Ga naar de inhoud

Bibob

Door de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) zijn overheden bevoegd om overheidsopdrachten, vastgoedtransacties, vergunningen en subsidies te weigeren of in te trekken als blijkt dat er ernstig gevaar bestaat dat daarmee strafbare feiten zullen worden gepleegd of uit strafbare feiten verkregen voordelen zullen worden benut.

Vergrootglas met wiet voor huis. Ter illustratie van het CCV-dossier Georganiseerde criminaliteit en ondermijning.

De wet levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het beschermen van de eigen integriteit van overheden tegen het ongewild faciliteren van criminele activiteiten.

Het toepassingsgebied van de Wet Bibob heeft onder andere betrekking op:

  • alle overheidsopdrachten;
  • vastgoedtransacties in het geval van overdracht van erfpacht (mits de gemeente een toestemmingsvereiste voor die overdracht heeft bedongen);
  • het vergunningstelsel uit de Drank- en Horecawet;
  • milieuvergunningen en bouwvergunningen;
  • exploitatievergunningen voor horeca-inrichtingen (waaronder coffeeshops), seksinrichtingen, escortbranche, smartshops en growshops, speelautomatenhallen;
  • vergunningen die door de rijksoverheid verstrekt worden: vergunningen voor personen en goederenvervoer over de weg, opiumontheffingen en vergunningen voor de verkoop van onroerend goed door woningcorporaties.

Zakelijke omgeving nagaan

Sinds een vernieuwing van de wet op 1 augustus 2020 kunnen overheden naast justitiële gegevens van de aanvrager ook justitiële gegevens van de zakelijke omgeving van de aanvrager opvragen om na te gaan of er ernstig gevaar voor strafbare feiten bestaat. Bijvoorbeeld van personen die achter de schermen feitelijke zeggenschap hebben over degene die een vergunning heeft aangevraagd. Op deze manier kan makkelijker voorkomen worden dat naast criminelen, ook hun stromannen misbruik maken van dienstverlening door de overheid. Deze verruiming betekent meer armslag en een sterkere informatiepositie.

Landelijke Bureau Bibob

Voor de vaststelling van de mate van gevaar kan het college van B&W zich laten bijstaan door het Landelijk Bureau Bibob. Dit bureau is onderdeel van de Dienst Justis van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Voordat gemeenten een adviesaanvraag indienen bij Bureau Bibob, dienen ze wel zelf grondig vooronderzoek te verrichten. Het bureau kan overheidsinstanties ook zelf tippen de Wet Bibob toe te passen als het relevante informatie heeft over strafbare feiten.

Sinds 1 oktober 2022 heeft het LBB ruimere bevoegdheden om informatie te delen met overheidsorganisatie. Zo verwacht men effectiever te kunnen optreden tegen criminelen die legale structuren willen misbruiken om misdrijven te faciliteren.

Het LBB regelt onder andere een tipfunctie tussen overheden onderling. Ook kunnen overheden via het nieuwe Bibob-register navragen of eerder een gevaar is gesignaleerd over personen die betrokken zijn bij een vergunning, subsidie, overheidsopdracht of vastgoedtransactie. Overheden krijgen zelf ook toegang tot dit register om hierin hun eigen gevaarsconclusies te registreren en gevaarsconclusies van andere overheden op te vragen zonder dat tussenkomst van het LBB nodig is. Hierbij is een terugkijktermijn van 5 jaar.

Wijzigingen Wet Bibob

Op 5 juli 2022 heeft De Eerste Kamer ingestemd met een wetsvoorstel om de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) aan te passen. Gemeenten, provincies en Rijksdiensten kunnen elkaar informeren als ze zien dat criminelen proberen overheidsdiensten te misbruiken. Dat kan bij een sterk vermoeden dat criminelen betrokken zijn bij een onderneming, die in een andere gemeente bijvoorbeeld probeert geld wit te wassen. Dit kan in de vorm van een vergunningaanvraag, overheidsopdracht of vastgoedtransactie.

De gewijzigde Wet Bibob leidt verder tot een uitbreiding van het toepassingsbereik op bijvoorbeeld het gebied van vastgoedtransacties en aanbestedingen. Het gaat hierbij om de vervreemding van het recht van opstal en toestemming voor het vervreemden van vastgoed waar een zogeheten ‘kettingbeding’ op rust.

De wetsaanpassing is 1 oktober 2022 ingevoerd.