Veiligheidsbeleving als puzzel
Veiligheidsbeleving is een verzamelnaam voor uiteenlopende situaties en gevoelens.

Veiligheidsbeleving omvat onder meer gedachten, percepties en emoties. Deze zijn vaak ook nog weer anders voor elke persoon en voor elke situatie.
De acute angst als je bedreigd wordt. De vage zorg die je voelt over ‘waar het heen gaat met de veiligheid in de samenleving’. De inschatting van de risico’s die jouw kinderen lopen als ze met de fiets naar school gaan. Het idee dat niemand meer helpt als een ander op straat wat overkomt.
Een praktische en beeldende manier om je veiligheidsbeleving voor te stellen is als een puzzel. Deze bestaat uit verschillende puzzelstukjes.
De puzzelstukjes van veiligheidsbeleving
Het eerste onderscheid, is het verschil tussen wat mensen denken over veiligheid en wat ze voelen. Vaak wordt dat ook zichtbaar aan het gedrag dat daaruit voortvloeit: de mate waarin mensen een bepaalde plaats vermijden, hun huis al dan niet beveiligen, of hun kinderen verbieden om alleen buiten te spelen.
Veiligheidsbeleving uit zich dus in denken, voelen en doen. En, om het nog complexer te maken: het denken, voelen en doen hoeven niet per se met elkaar in lijn te liggen.
Het denken heeft bijvoorbeeld betrekking op de risico’s die mensen denken te lopen. Over de kans om slachtoffer te worden bijvoorbeeld. Of het heeft betrekking op het criminaliteitsniveau in de samenleving als geheel. Wordt dat steeds hoger?
Het voelen kán de vorm krijgen van bang zijn, angst voelen. Maar eigenlijk komen andere gevoelens minstens zo vaak voor. Bijvoorbeeld boosheid, opwinding of verontwaardiging.
Het doen tenslotte kan de vorm krijgen zoals in de hierboven aangegeven voorbeelden. Maar ook in de keuze om ergens al dan niet een huis te kopen. Of om de buurt te mobiliseren om de komst van een opvangcentrum tegen te houden. Of om op een politieke partij te stemmen waarvan je meer veiligheid verwacht.
Belangrijk voor veiligheidsbeleid
De gedachten, gevoelens en gedragingen kunnen op allerlei manieren doorwerken. In het welzijn van mensen zelf, in hun bereidheid wat vóór of mét elkaar te doen, in het draagvlak voor (veiligheids)beleid, in de keuze ergens (wel of niet) te gaan wonen en in stemgedrag. Met deze voorbeelden is meteen ook duidelijk dat veiligheidsbeleving relevant is voor beleid.
Steeds weer blijkt dat de veiligheidsbeleving van mensen sterk afhangt van de (geografische en psychologische) afstand van de waarnemer tot de beleefde situatie.
Zo hebben mensen bijna altijd een rooskleuriger beeld van de veiligheid in de eigen omgeving dan van de veiligheid ergens anders. Zo ervaren zij de veiligheid in de eigen buurt vaak als beter dan in andere buurten of dan in het centrum van de stad. Zo vinden ze ook de veiligheidssituatie in hun eigen gemeente weer beter dan die in Nederland als geheel.
De verklaring hiervoor is onder andere dat mensen voor de situatie in de eigen buurt afgaan op hun ervaringen, maar voor het beeld ergens anders veel meer afhankelijk zijn van mediaberichtgeving. Deze berichtgeving heeft van nature meer aandacht voor het afwijkende, het abnormale. Daarmee creëert het een beeld dat niet per definitie strookt met het werkelijke veiligheidsbeeld.
Tip: is er ergens sprake van onveiligheidsbeleving, kijk dan goed waar die beleving betrekking op heeft. Want gaat het bijvoorbeeld vooral op de ‘veraf’-situatie, is het de vraag of maatregelen ‘dichtbij’ veel zoden aan de dijk zullen zetten.
Als je de dimensies ‘denken-voelen-doen’ en ‘veraf-dichtbij’ combineert, dan ontstaat er een matrix. Het geeft een eerste inzicht in de vele facetten die het begrip veiligheidsbeleving kent. En dit is bovendien alleen nog een eerste ruwe indeling. Er zijn ook nog vele andere indelingen mogelijk.
Denken | Voelen | Doen | |
---|---|---|---|
Veraf | ‘De criminaliteit in de samenleving neemt steeds meer toe’ | -Onrust -Boosheid -Verontwaardiging |
-Stemgedrag -Roep om maatregelen -Vermijdingsgedrag |
Dichtbij | ‘In onze buurt wordt veel ingebroken, ik loop zelf ook risico’ ‘Als je wat gebeurt, helpt niemand je meer’ |
-Angst voor jezelf -Angst voor je kinderen -Boosheid -Verontwaardiging |
-Behoedzamer zijn -Beveiligen -Vermijden -Verenigen -Verhuizen -Wel of niet huis kopen -Verbieden |
Bron: Eysink Smeets
Naast de manier om veiligheidsbeleving te zien als een dikke kabel met vele strengen en draadjes, zijn er ook andere indelingen van veiligheidsbeleving mogelijk. Hieronder een paar vaker voorkomende indelingen.
Positieve en negatieve veiligheid
In de beleidspraktijk hanteren we veiligheid meestal als een negatief begrip. Het is veilig bij de gratie van de afwezigheid van risico’s en bedreigingen. Het beleid richt zich dus vooral op het uitsluiten van risico’s en het voorkomen van onveiligheid. Maar, bestaat er ook een positief te duiden veiligheid? Veiligheid die dus wordt ervaren op het moment dan één of meer specifieke factoren aanwezig zijn? Waardoor er geborgenheid ontstaat? Dat zou immers ook heel andere interventies mogelijk maken.
Persoonlijke angst voor criminaliteit
Als het gaat om de persoonlijke angst voor criminaliteit wordt ook wel onderscheid gemaakt tussen de angst voor materiële schade en de angst voor persoonlijk letsel. Al naar gelang de levensfase en -situatie kan dit mensen heel verschillend treffen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de angst dat je persoonlijk wat overkomt, het grootst is bij adolescenten. De angst voor materieel verlies piekt op veel latere leeftijd, zo rond de 45 jaar.