Ga naar de inhoud

Model voor probleemgerichte aanpak veiligheidsbeleving

In dit dossier volgen we het IAA-model voor het ontwikkelen van een probleemgerichte aanpak. Die bestaat uit 3 stappen: Informatie - Analyse - Actie.

Bij de informatiefase verzamel je alle informatie uit bestaande en zo nodig nieuwe bronnen.

Vervolgens voer je een analyse op alle gegevens uit om meer zicht te krijgen op (aard en achtergronden van) het probleem. Tenslotte ga je op basis hiervan over tot actie. En natuurlijk, maar helaas maar al te vaak vergeten, onderzoek je daarna of die actie ook tot het gewenste resultaat heeft geleid (evaluatie). Hierna begint de cyclus opnieuw.

Goed beschouwd is IAA dus een Nederlandse variant van de aloude SARA-cyclus voor probleemgericht werken (Scanning, Analysis, Response, Assessment), waarbij alleen de evaluatiefase niet in het acroniem van IAA is meegenomen, maar wel degelijk een belangrijke rol heeft in de totaalaanpak.

IAA-model
InformatieKijk eerst of je informatiepositie zodanig is dat je goed kunt beoordelen of zich ergens een problematische veiligheidsbeleving ontwikkelt.
AnalyseAls je signalen krijgt van onveiligheidsbeleving, doe dan een nadere analyse. Lijkt de veiligheidsbeleving daadwerkelijk onder druk te staan, gebruik dan de Tafel van 12. Dit is een analysekader om te bekijken welke factoren vooral van invloed zijn op de veiligheidsbeleving.
ActiePak vervolgens de (3 tot 5) belangrijkste factoren en neem daarop Actie, zoals ook beschreven in de Tafel van 12. En, natuurlijk, bekijk vervolgens of die actie ook het gewenste effect oplevert (evaluatie). Zo niet, doorloop dan de cyclus opnieuw.

Nadere analyse

Zijn er aanwijzingen dat de veiligheidsbeleving ergens in het geding is, doe dan altijd een nadere analyse. En schrik niet van het woord analyse, want het hoeft lang niet altijd uitgebreid te zijn, als je er maar voor zorgt dat het systematisch is.

De analyse geeft antwoord op de volgende vraag: waarom is er voor wie een probleem, wat zijn de belangrijkste factoren die dat probleem in de hand werken en welke aanknopingspunten zijn er voor een aanpak?

Pragmatische analyse in vier stappen

Als monitorcijfers aangeven dat mensen zich soms onveilig voelen, wat betekent dat dan eigenlijk? Hebben mensen echt last van die onveiligheidsgevoelens? Is onveiligheid werkelijk een probleem voor hen? Op welke manier dan en waardoor zouden zij zich wél veiliger voelen?

Dat zijn de vragen waarop je een antwoord wilt hebben. Dan kun je pas beoordelen of actie überhaupt nodig is en welke actie dat zou kunnen zijn.

Er zit dan ook maar één ding op: luisteren naar de mensen waar het om gaat. Door zélf in gesprek te gaan of door dat te laten doen (door mensen die dat dan ook echt kunnen!). Dat kan op vele verschillende manieren:

  • Korte straatgesprekken
    Ga zelf de straat op of laat één of meer professionals dat doen. Voer korte vraaggesprekjes met mensen die je (in het betrokken gebied) tegenkomt. Stel van te voren een kort onderwerplijstje op zodat je weet wat je uit elk gesprek wilt halen.
  • Grootschaliger interviews
    Diepte-interviews en focusgroepen kunnen ook veel informatie opleveren over de manier waarop burgers (of anderen) de veiligheid beleven. Die methode past vooral bij een wat grondiger aanpak, waar ook wat meer tijd voor beschikbaar is.
  • Schouwen
    Een incidentele schouw kan prima werken om met mensen over de veiligheid in gesprek te raken. Maar goede resultaten zijn in het verleden vooral gehaald met regelmatige schouwen in gebieden waar de veiligheid in de ogen van burgers onder druk stond.
  • Netwerken
    Denk ook eens aan het opzetten van een Buurt Informatie Netwerk. Dit is een netwerk van mensen met uiteenlopende achtergrond (van ‘Kerk, Kroeg, Kantine tot Kapper’) die je ofwel – als een soort buurtpanel – periodiek kunt bevragen op hoe het met de veiligheid gaat en/of die je snel kunt raadplegen op het moment dat er iets aan de hand is.
  • Structurele samenwerking in de wijk
    In steeds meer gemeenten komen bewoners (of ondernemers) en professionals op gezette tijden bij elkaar om de veiligheid in hun buurt te bespreken en/of te kijken welke actie nodig is. Denk aan werkvormen als Buurt Bestuurt, Veilige Buurten Teams of Veilige Wijkaanpak.
  • Social media
    Social media vormen een mogelijkheid om een extra vinger aan de pols te houden als het gaat om de veiligheidsbeleving van de bevolking. Daarvoor is het wel nodig op een systematische manier te luisteren en/of specifieke monitoringtools te gebruiken.

De grootschalige bijeenkomst
(Overheids)organisaties gebruikten van oudsher één manier om met burgers in gesprek te gaan: de grootschalige inspraakavond. Om écht zicht te krijgen op de veiligheidsbeleving van burgers is dat veelal de minst geschikte manier: er ontstaat namelijk een grote vertekening in het beeld dat je hiermee krijgt. Want er komt meestal een bepaald type mens naar zo’n bijeenkomst, en vervolgens is ook maar een deel daarvan aan het woord.

Er zijn verschillende manieren om aan meer kwantitatieve informatie over veiligheidsbeleving te komen:

  • Bestaande monitoren
    De meeste van monitoren bevatten informatie over de inschatting van de risicokans. Dit is de mate waarin mensen zich in de eigen omgeving of elders onveilig voelen en de mate waarin zij maatregelen nemen om zich veiliger te voelen. Bekende voorbeelden van monitoren zijn de Veiligheidsmonitor, branchemonitor sociale veiligheid openbaar vervoer, en regionale veiligheidsindex van Amsterdam-Amstelland.
  • Bestaande indexen
    Indexen zijn meestal gebaseerd op een combinatie van monitor- en andere gegevens. Voor een landelijk beeld is daarnaast het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (een kwartaaluitgave van het SCP) interessant, dat kwantitatieve én kwalitatieve onderzoeksgegevens met elkaar combineert.
  • Andere indicatoren
    Naast de bestaande monitor- en indexgegevens zijn er ook andere indicatoren waar je naar kunt kijken om een idee te krijgen van de mate waarin mensen zich ergens veilig voelen. Denk aan: de beveiligingsmaatregelen die mensen nemen (wat is zichtbaar?), de mate waarin kinderen op straat (mogen) spelen,
    de huizenprijzen of het aantal meer kwetsbare mensen op straat.
  • Aanvullend kwantitatief onderzoek
    Wanneer bestaande onderzoeken en indicatoren onvoldoende soelaas bieden kan het wenselijk zijn om nader verdiepend of aanvullend onderzoek uit te (laten) voeren.

Tips

  • Start altijd met een inventarisatie van de cijfers die al beschikbaar zijn. Er is vaak al meer dan je denkt.
  • Analoog aan wat geldt rond bewijs in het strafproces: één indicator is géén indicator. Veiligheidsbeleving is lastig te meten. Een enigszins betrouwbaar beeld ontstaat dan ook pas met een aantal verschillende indicatoren.
  • Pas op bij het vergelijken van bevindingen uit verschillende onderzoeken. Ogenschijnlijk dezelfde vragen of indicatoren kunnen in een ander onderzoek, door de verschillen in opzet en methodiek, aanzienlijk andere scores opleveren.

Vanachter het bureau krijg je lastig zicht op de veiligheidsbeleving van mensen in een specifieke situatie. Wie achter het bureau vandaan komt en zelf ter plekke gaat kijken, begrijpt vaak opeens veel beter wat er aan de hand is, hoe en waarom mensen een bepaalde situatie ervaren. Loop je vaak al buiten rond, dan kan het weer helpen om eens aan de hand van een burger de wijk in te lopen en te horen hoe hij bepaalde situaties ervaart. Dat blijkt dan vaak weer anders te zijn dan je dacht.

Heb je alle gegevens verzameld? Dan is het tijd om de informatie uit de verschillende bronnen te analyseren en te duiden. Vragen waar je in ieder geval antwoord op wilt hebben zijn:

  • In welke mate voelen (welke) mensen zich nu daadwerkelijk veilig of onveilig?
  • Welke gevolgen heeft dat?
  • In hoeverre kan de veiligheidsbeleving ook als problematisch worden beschouwd en lijkt actie dus geboden?
  • Wat zijn vervolgens de factoren die de (on)veiligheidsbeleving vooral beïnvloeden?

Verven zonder schuren

De analyse is in de Nederlandse bestuurs- en beleidspraktijk rond veiligheid de minst populaire fase van het hele ontwikkelproces. Want: “we weten wel zo’n beetje wat het probleem is, laten we dus geen tijd verliezen, maar snel maatregelen nemen waarmee we naar buiten kunnen”. Het effect van die handelswijze laat zich vergelijken met het verven van een vensterbank zonder eerst even schoon te maken, te schuren en te gronden: voor het oog ziet het er mooi uit, maar na een paar weken begint de verf er alweer af te bladderen. Goedkoop is duurkoop, ook in het veiligheidsbeleid. Doen dus, die analyse.