Landelijk beeld veiligheidsbeleving
In het maatschappelijk debat wordt vaak gezegd dat Nederlandse burgers zich door criminaliteit steeds onveiliger voelen. De meeste indicatoren waarover we beschikken wijzen echter in een heel andere richting.

Uit de belangrijkste onderzoeken en monitoren komt voortdurend naar voren dat Nederlandse burgers zich steeds veiliger zijn gaan voelen. In vergelijking met 2005 is het onveiligheidsgevoel met 34% gedaald.
Onveiligheidsbeleving lang niet altijd problematisch
Als uit monitoren blijkt dat mensen zich (soms) onveilig voelen, wil dat niet zeggen dat je meteen actie moet ondernemen. Het hangt er tenslotte maar net vanaf wat de frequentie, betekenis en doorwerking van dat gevoel is.
Gaat onveiligheidsbeleving het leven overheersen, het welzijn aantasten of de bewegingsvrijheid van mensen beperken, dan moet je alert zijn. Meestal doet zo’n problematische veiligheidsbeleving zich voor in specifieke omstandigheden, in bepaalde gebieden, bij bepaalde personen of bij bepaalde ontwikkelingen.
Met monitoren kun je nagaan hoe de veiligheidsbeleving van bepaalde groepen mensen (buurten, segmenten uit de bevolking, beroepsgroepen e.d.) zich verhoudt tot die van anderen. Als deze hoog (of juist laag) is, kan dat duiden op een problematische veiligheidsbeleving. Maar dat hoeft niet. Nader onderzoek is dan nodig. Dat onderzoek moet antwoord geven op de vraag wat die specifieke veiligheidsbeleving voor de mensen zelf betekent en welke gevolgen het voor hen heeft.
Een aantal indicatoren
Vertellen de betrokkenen ook over vermijdingsgedrag? Zeggen zij bijvoorbeeld op bepaalde plaatsen liever een blokje om te lopen? Of gaan zij ’s avonds niet meer de deur uit (terwijl zij dat zónder onveiligheidsgevoel wel zouden doen)? Nemen mensen relatief veel beveiligingsmaatregelen? Trekken zij zich terug, melden zij zich vaker ziek, of is er veel verloop onder personeel of wijkbevolking? Durven mensen dit te melden aan politie of gemeente? Verandert de samenstelling van de buurt, dalen de huizenprijzen?
Twee methoden
Een eerste methode om achter deze informatie te komen is dit rechtstreeks te vragen aan (een steekproef van) de mensen zelf of anderen die daarop een goed zicht hebben. Een tweede methode is te kijken welke indicatoren al beschikbaar zijn die een beeld kunnen geven van de gedragsmatige gevolgen die de (on)veiligheidsbeleving heeft. Zie daarvoor verder Informatie & analyse.
De Belgische criminologe Van den Herrewegen ontwikkelde een andere methode om naar veiligheidsbeleving te kijken. Zij maakt een onderscheid in problematische en niet-problematische veiligheidsbeleving.
–
Een manier om problematische en niet-problematische veiligheidsbeleving te onderscheiden is volgens de methode van de Belgische criminologe Van den Herrewegen.
Zij onderscheidde op basis van langdurig onderzoek onder bewoners in een Belgische woonwijk vier vormen van – aan specifieke situaties verbonden – onveiligheidsbeleving. Deze verschillen van elkaar op drie dimensies: controleerbaarheid van de situatie, de verklaarbaarheid (begrijpelijkheid) en de voorspelbaarheid (‘verwacht’).
Van den Herrewegen benadrukt hiermee dat beleidsmakers en -uitvoerders zich ervan bewust moeten zijn dat de veiligheidsbeleving van burgers diverse niveaus kent. Burgers kunnen op verschillende manieren een onveilige situatie omschrijven. Om de juiste analyse te krijgen is er dus ook kwalitatieve informatie (uit individuele verhalen) nodig en is het gebruik van cijfers alleen niet voldoende.
Controleerbaar | Verklaarbaar | Verwacht | Voorbeeld | |
---|---|---|---|---|
Onvoorziene veiligheids- beleving | Niet | Niet | Niet | Ik dacht altijd dat zo’n inbraak bij ons niet zou gebeuren. Dan gebeurt het toch wel. Dat komt dan heel hard bij je binnen. |
Onregelmatige veiligheids- beleving | Niet | Niet | Wel | Een reiziger die hoort over een plotselinge golf overvallen op een traject waar hij altijd reist. |
Routineuze veiligheids- beleving | Niet | Wel | Wel | De manier waarop een treinforens het gedrag van een aantal altijd aanwezige randfiguren op het station ervaart. |
Hanteerbare veiligheids- beleving | Wel | Wel | Wel | Een professional die zich soms met onveilige situaties geconfronteerd ziet, maar getraind is in het omgaan daarmee. |
Objectieve en subjectieve veiligheid kunnen fors verschillen
Het gebeurt regelmatig dat de veiligheidsbeleving in een buurt of van een doelgroep wezenlijk verschilt van wat in dezelfde buurt aan feitelijke (on)veiligheid wordt geregistreerd. Dat is niet zo vreemd: veiligheidsbeleving heeft namelijk zijn wortels in veel meer dan de objectieve veiligheid alleen (zie ook beïnvloedbare factoren). Zo’n verschil hoeft dus niet meteen te duiden op een zogenoemde reassurance gap: het verschijnsel dat de criminaliteit op een bepaalde plaats sterk afnam, maar de bevolking zich niet veiliger ging voelen.
Verhouding objectief-subjectief: vier ideaaltypen
In het veiligheidsbeleid kunnen zich in de verhouding tussen objectieve en subjectieve veiligheid, vier ideaaltypische situaties voordoen. Deze situaties hebben consequenties voor een eventuele aanpak. Zie de matrix hieronder.
Subjectieve veiligheid | |||
Laag | Hoog | ||
Objectieve veiligheid | Laag | Deze situatie vraagt om een integrale aanpak. Hierin is zichtbare criminaliteits-bestrijding waarschijnlijk een belangrijke pijler. Stevige probleemanalyse nodig op zowel objectieve als subjectieve veiligheid. | De vraag is of het in deze situatie mogelijk is om de onveiligheid aan te pakken zonder dat mensen zich onveilig gaan voelen? Of moet dit voor de korte termijn wellicht worden geaccepteerd? |
Hoog | Uit de analyse moet blijken of de (on)veiligheids-beleving problematisch is. Zo ja, dan is de vraag hoe dat komt. Neem vervolgens daar actie op. | Dit is de gewenste situatie. Strategie inzetten die de situatie handhaaft. |