Wetten en regels voor wapenbezit
Bij het tegengaan van wapenbezit kunnen gemeenten gebruik maken van een aantal bevoegdheden.

In Nederland is het dragen van wapens door burgers in principe verboden. Alleen sportschutters en jagers mogen bepaalde wapens gebruiken, als zij over de juiste vergunning beschikken en zich aan de regels voor legaal wapenbezit houden.
Daarnaast mogen verzamelaars met een vergunning thuis beschikken over bepaalde wapens. In de Wet Wapens en Munitie staat welke wapens verboden zijn om in huis te hebben en welke wapens verboden zijn om te dragen. Ook nepwapens zijn verboden, als ze lijken op echte vuurwapens.
Bij het tegengaan van wapenbezit kunnen gemeenten gebruik maken van een aantal bevoegdheden. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van preventief fouilleren, het opnemen van een verbod in de APV op het dragen van legale messen door jongeren of de inzet van de last onder dwangsom voor jongeren die met een wapen opgepakt zijn.
Overzichtskaart van wapens

Overzichtskaart van wapens printversie A3 en versie voor drukker.
Strafrechtelijk optreden
In het geval van wapenbezit of wapengebruik zullen ook politie en justitie optreden. Voor jongeren van 12 tot 18 jaar is in principe het jeugdstrafrecht van toepassing, dat mede een pedagogisch perspectief in zich bergt. Naar gelang de omstandigheden en als de gepleegde strafbare feiten ernstig zijn, kunnen 16- en 17-jarigen ook op basis van het volwassenstrafrecht vervolgd worden. Andersom kan voor jongeren van 18 tot 23 jaar die in hun ontwikkeling nog onvoldoende volgroeid zijn, het jeugdstrafrecht toegepast worden.
Wet- en regelgeving algemeen
Voorkomen van wapenbezit en wapengebruik is beter dan daadwerkelijk via het strafrecht of bestuursrecht moeten ingrijpen. Risicosignalering en vroeg ingrijpen zijn dan ook van groot belang. Zicht krijgen op zorgwekkende jongeren en jeugdgroepen moet leiden tot vroegtijdig ingrijpen. Hiervoor kan uitwisseling van persoonsgegevens nodig zijn. Hierbij dient de privacy wel gewaarborgd te worden. Ook bij het vroegtijdig ingrijpen is juridisch instrumentarium aan de orde, bijvoorbeeld bij het aanspreken van ouders op zorgwekkend (delict)gedrag van hun kind.
Gegevensuitwisseling en privacy
Bij de aanpak van een problematische jeugdgroep zijn meerdere ketenpartners betrokken. Dit leidt regelmatig tot de vraag wanneer en hoe je informatie en gegevens mag delen met elkaar en hoe je de privacy bewaakt van betrokkenen. Wat mag wel en wat mag niet? Hiervoor kan het 7-stappenmodel aanpak problematische jeugdgroep en groepsgedrag worden gebruikt.
Jeugdcriminaliteit en opvoeding
Sinds de toename van het aantal steekincidenten waarbij jongeren betrokken zijn, neemt ook de roep toe om ouders meer aan te spreken op het strafbare gedrag van hun kind. Daarom is in het actieplan Wapens en Jongeren (2020) een verkenning aangekondigd naar de mogelijkheden om ouders te verplichten tot medewerking aan het voorkomen van strafbaar gedrag van hun kind.
In de verkenning is ook de juridische aanpak in het Verenigd Koninkrijk in ogenschouw genomen. Een falende opvoeding vormt een belangrijke risicofactor voor crimineel gedrag. Andersom geldt een goede opvoeding, waarbij ouders onder meer regels stellen en toezicht houden, als een bewezen effectieve beschermende factor. De verkenning is in mei 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd. In de begeleidende brief worden voorstellen gedaan voor:
- meer en betere opvoedingsondersteuning
- meer toepassing van de last onder dwangsom
- uitbreiding van de risicoaansprakelijkheid voor kinderen tot 18 jaar
- de verplichting mee te werken aan bepaalde voorwaarden na een voorwaardelijke veroordeling van het kind.
Het is volgens minister Sander Dekker, minister voor Rechtsbescherming, aan het volgende kabinet om een knoop door te hakken over de precieze invulling van een grotere verantwoordelijkheid ouders voor het (voorkomen van) delicten van hun kind. Hij gaat in de tussentijd door met de nadere uitwerking en voorbereiding van zijn voorstellen.
Download
Bij het strafrechtelijk optreden tegen wapenbezit staat de Wet Wapens en Munitie centraal. Dat ligt anders bij het daadwerkelijk gebruik van wapens, bijvoorbeeld bij een steekincident. Het wetsartikel op basis waarvan strafrechtelijk vervolgd wordt, hangt af van het gepleegde feit. Bij jongeren wordt in beginsel het jeugdstrafrecht toegepast.
Meer informatie over: Wet Wapens en Munitie
Jeugdstrafrecht
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar die een strafbaar feit plegen, worden berecht en bestraft volgens het jeugdstrafrecht. Kinderen jonger dan 12 jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. Op grond van het strafrecht voor volwassenen is de toepassing van het jeugdstrafrecht verruimd. Jongeren van 18 tot 23 jaar kunnen hierdoor als hun ontwikkelingsleeftijd daar aanleiding toe geeft volgens de regels van het jeugdstrafrecht bestraft worden. Hierdoor kan het sanctiepakket uit het jeugdstrafrecht worden toegepast voor een passende sanctie.
Aan de andere kant kunnen 16- en 17-jarigen volgens de regels van het volwassenenstrafrecht worden bestraft als de ernst van het delict, hun persoonlijkheid of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daar aanleiding voor geeft. De rechter bepaalt welk recht van toepassing is.
Alleen strafrechtelijk optreden is vaak niet voldoende
De noodzaak tot zo’n apart jeugdstraf(proces)recht vloeit voort uit het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989). Strafrechtelijk optreden alléén is vaak niet voldoende om jeugdcriminaliteit terug te dringen en daarom is voorkomen ervan en begeleiding van jongeren die delicten hebben gepleegd net zo belangrijk.
Dit vraagt om een evenwichtige, selectieve en tijdige toepassing van het jeugdstrafrecht. Het uitgangspunt hierbij is dat de jongere leert van zijn fouten en een nieuwe kans moet krijgen. Het strafproces wordt gezien als aangrijpingspunt om voor een keerpunt bij de jongeren te zorgen.
Verder lezen:
- Jeugdcriminaliteit: Wegwijzer Jeugd en Veiligheid
- Adolescentenstrafrecht | Rechtspraak
- Jeugdcriminaliteit | Openbaar Ministerie
- Kamerbrief over voortgang aanpak jeugdcriminaliteit
Strafrechtelijke afdoening
Het opvoedkundige karakter van het jeugdstrafrecht betekent dat beslissingen en handelingen richting de jeugdige verdachte erop gericht zijn de ontwikkeling van deze jongere te stimuleren, terug te laten keren in de maatschappij en te weerhouden van een verdere criminele carrière.
Dit geldt ook voor de toepassing van sancties en maatregelen. De ontwikkeling van het geweten is bij jeugdigen nog niet voltooid en zij zijn nog in sterke mate afhankelijk van de directe omgeving. Bij zorgen over de opvoeding van jongeren kunnen daarom ook civielrechtelijke maatregelen worden overwogen.
Gevolgen jeugdcriminaliteit
Tegelijkertijd geldt dat jeugdcriminaliteit ingrijpende gevolgen heeft voor de directe omgeving en de maatschappij. Grenzen stellen hoort bij het opvoeden en betekent ook gericht strafrechtelijk optreden indien nodig. Het is wenselijk om de jongere te laten inzien wat de gevolgen zijn van zijn strafbaar handelen.
Vergoeding van de door de benadeelde geleden schade is daarom een belangrijk onderdeel van de afdoening. Ook excuses maken aan het slachtoffer kan bijdragen aan het herstel van de gevolgen van het strafbare feit. Om dit te bewerkstelligen dient in iedere strafzaak met een jongere dit als aanpak in een zo vroeg mogelijk stadium te worden onderzocht.
Verder lezen:
Behalve via het Strafrecht kan ook via het Bestuursrecht opgetreden worden tegen wapenbezit. Zo heeft een aantal gemeenten een verbod op het dragen van legale messen voor minderjarigen opgenomen in de APV. Enkele gemeenten voorzien bovendien in een last onder dwangsom die in werking treedt als een jongere voor de 2e keer met een wapen op zak wordt aangehouden.
En ook kunnen gemeenten besluiten tot het invoeren van preventief fouilleren in veiligheidsrisicogebieden. Al deze maatregelen zijn erop gericht de aanwezigheid van wapens op straat en in het bijzonder bij jongeren zoveel mogelijk terug te dringen.
Messengeweld is een actueel probleem, veel gemeenten zoeken naar oplossingen. In dit radio-interview van 6 februari 2023 staat de vraag centraal of er een landelijk messenverbod moet komen en of dat zinvol is. Aan het woord komen een burgemeester die de wet aangepast zou willen zien, een advocaat die zegt dat wetgeving al voldoende handvaten geeft en iemand van Universiteit van de Straat die aangeeft wat je zou moeten doen om wapenbezit te voorkomen.
Ga naar meer informatie over: