Jongerenwerk in het horecagebied

• Jongerenwerkorganisatie: zij leveren de jongerenwerkers voor het horecagebied.
• Gemeente: opdrachtgever van de jongerenwerkers en financier (eventueel samen met de horeca).
• Politie: zij verzorgen de briefing van de jongerenwerkers aan het begin van de uitgaansavond en staan de jongerenwerkers bij op het moment dat situaties uit de hand lopen.
• Horeca: (eventueel) financier, samen met de gemeente.
• Horecabeveiliging: zij kunnen de jongerenwerkers inschakelen op het moment dat zij een persoon de toegang weigeren of iemand verwijderen uit de horeca.

• Lokaal overeenstemming bereiken tussen gemeente, politie en horeca over de inzet van de jongerenwerkers.
• Offerte traject met geschikte jongerenwerkorganisaties (bijvoorbeeld Stichting Veilige Steden en hun Horecastewards).
• Opleiding van de jongerenwerkers (indien nodig).
• Afspraken maken tussen jongerenwerkers, politie en horecabeveiliging over de samenwerking tijdens de uitgaansnachten.
• Indien nodig, opstellen van een convenant tussen jongerenwerk en politie over de samenwerking in de praktijk als er sprake is van deelname aan briefing, informatie-uitwisseling, etc.
• Uitvoering: inzet van de jongerenwerkers gedurende de uitgaansnacht. Deelname aan de briefing van de politie, bezoeken van de indrinklocaties rond het uitgaansgebied, aan het begin van de uitgaansnacht langs alle horecagelegenheden gaan en contact leggen met portiers, rondlopen in het uitgaansgebied en begeleiden of ingrijpen waar nodig, etc.
• Evaluatie.

Predictive profiling: ook wel ‘gedragsprofilering genoemd’, zorgt ervoor dat toezichthouders afwijkend en verdacht gedrag signaleren, waardoor overlast-gevend en strafbaar gedrag in het uitgaansleven voorkomen worden.

Meet het effect door te evalueren:

• Het aantal incidenten in het uitgaansleven voor en tijdens inzet van de jongerenwerkers, zoals: geluidsoverlast (schreeuwen en gillen op straat), wildplassen, alcohol op straat, baldadigheid, vernieling, vechten, etc.
• Het aantal aanhoudingen wegens strafbaar gedrag voor en tijdens inzet van de jongerenwerkers.
• De veiligheidsgevoelens van uitgaanspubliek, horecapersoneel en bewoners voor en tijdens de inzet van de jongerenwerkers.
• Het percentage uitgaanspubliek dat aangeeft goed en op een goede manier te zijn geholpen door de jongerenwerkers (wegwijzen, opvangen, verhaal laten doen, etc.).

• Bejegening van de doelgroep: het succes van de jongerenwerkers wordt vooral bepaald door de manier waarop zij het publiek benaderen. Waar de beveiliging soms hardhandig optreedt en de politie kan overgaan tot een aanhouding of een boete, trachten de jongerenwerkers het gesprek aan te gaan.
  Aangezien de jongerenwerkers geen uniform aan hebben en geen bevoegdheden kennen, staan zij in de beleving van het publiek dichter bij hen. Dat is ook het beeld dat de jongerenwerkers willen creëren. De jongerenwerker dragen wel herkenbare hesjes.
• Mobiliteit van de jongerenwerkers: de jongerenwerkers moeten zich constant verplaatsen naar locaties waar behoefte aan hun inzet is.
  Daarbij moet contact met de politie mogelijk zijn, bijvoorbeeld via een portofoon, mobiele telefoon of pieper, zodat zij kunnen assisteren waar nodig.
• Bekendheid met de doelgroep: het is raadzaam als de jongerenwerkers in vaste koppels werken. Dit levert belangrijke informatie op. Zo zien de jongerenwerkers bepaalde gezichten vaker terug en weten zij hoe zij op deze personen moeten reageren.
  Andersom geldt dat het publiek meer bekend raakt met de jongerenwerkers en hun werkzaamheden. Uit de praktijk blijkt dat personen die al profijt hebben ondervonden van de werkzaamheden van de jongerenwerkers, positiever reageren op hun inzet.
  Samenwerking met de politie: de politie kan ervaren dat de jongerenwerkers de werkdruk van de politie verlichten. Andersom waarderen de jongerenwerkers het feit dat ze mogen deelnemen aan de briefing van de politie en dat zij daarbij van vertrouwelijke informatie worden voorzien. Beide partijen zijn zo beter in staat om hun werk te doen.
• Samenwerking met de portiers: de jongerenwerkers kunnen bepaalde taken overnemen waar portiers niet aan toekomen, zoals publiek dat de toegang is geweerd te woord staan. Dat wordt gewaardeerd.
  Wederzijds contact opzoeken, niet alleen tijdens een incident, maar ook daarbuiten, is daarbij van belang. Doordat de jongerenwerkers de indrinklocaties actief kunnen bezoeken en het publiek daar aanspreken op hun alcoholgebruik, kunnen de indrinklocaties zich verplaatsen.
  Daarom is het van belang dat voortdurend wordt gezocht naar mogelijke nieuwe indrinklocaties.
  De jongerenwerkers treden sussend op, op het moment dat er risico is op overlast en geweld. Op het moment dat de situatie toch uit de hand loopt, lopen de jongerenwerkers mogelijk gevaar. De communicatie met de politie, evenals de opvolging, moet dus snel plaatsvinden.
• Politie: op het moment dat een situatie uit de hand loopt, moet er voldoende politie beschikbaar zijn om de jongerenwerkers te ontlasten.