Ga naar de inhoud

Op vakantieparken met veiligheids- en leefbaarheidsproblemen worden wet- en regelgeving vaak overtreden. Het college van burgemeester en wethouders handhaaft deze wet- en regelgeving. Het college wijst toezichthouders aan die controleren of de wet- en regelgeving nageleefd wordt. Toezichthouders kunnen daarom een belangrijke rol spelen bij de aanpak van vakantieparken. Op en rondom vakantieparken gaat het voornamelijk om de naleving van:

Vakantieparken hebben een recreatieve bestemming. Dit ligt vast in het bestemmingsplan dat de gemeenteraad heeft vastgesteld. De Wabo bepaalt dat activiteiten die in strijd zijn met het bestemmingsplan verboden zijn, zoals (permanent) wonen, de huisvesting van arbeidsmigranten en de productie van drugs.

Deze wet verplicht een burger zich in te schrijven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres waar de burger zijn hoofdverblijf heeft (waar hij woont). Deze verplichting geldt ook als de burger op een vakantiepark woont.

Taken toezichthouder

Om toezicht te kunnen houden op de naleving van wet- en regelgeving kunnen toezichthouders vakantieparken betreden en er met de personen die ze er aantreffen in gesprek gaan. Daarnaast kunnen ze de Basisregistratie Personen (BRP) raadplegen en in openbare bronnen naar relevante informatie zoeken. Als toezichthouders constateren dat de wet- en regelgeving niet nageleefd wordt, maken ze een proces-verbaal op. De toezichthouders dragen het proces-verbaal over aan de handhavingsjurist om het handhavingsproces op te starten.

Bevoegdheden toezichthouder

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hebben toezichthouders de volgende bevoegdheden:

Toezichthouders zijn bevoegd om elke plaats te betreden, behalve woningen. Toezichthouders mogen het terrein van een vakantiepark opgaan, ook als dit privéeigendom is. Als dit niet lukt (bijvoorbeeld door fysieke barrières of omdat de eigenaar tegenwerkt), kunnen toezichthouders hiervoor hulp van de politie inroepen. Toezichthouders mogen apparatuur (zoals een fotocamera) en andere personen meenemen om goed waar te kunnen nemen. Toezichthouders mogen ook buiten de gemeentegrenzen elke plaats betreden om waarnemingen te doen, mits het gaat om een onderzoek naar een overtreding die plaatsvindt in de gemeente waar de toezichthouders werkzaam zijn.

Voorbeeld
Toezichthouder treft persoon A aan in een recreatiewoning op een vakantiepark. De persoon verklaart op vakantie te zijn en in Amsterdam te wonen. De toezichthouder twijfelt aan deze verklaring. Hij gaat naar het opgegeven adres om een adresonderzoek te doen. Hij belt aan bij de woning en vraagt of persoon A aanwezig is. De persoon die open doet geeft aan dat persoon A niet aanwezig is. Vervolgens vraagt de toezichthouder of hij de slaapkamer van persoon A mag zien. De persoon geeft aan dat persoon A geen slaapkamer heeft, maar dit adres alleen als briefadres gebruikt. Het onderbuikgevoel van de toezichthouder was juist. Persoon A woont feitelijk niet in Amsterdam. De toezichthouder maakt een proces-verbaal op van zijn bevindingen.

Toezichthouders zijn bevoegd om inlichtingen te vorderen, zoals een mondelinge toelichting, uitleg of motivatie. Toezichthouders kunnen iemand hiervoor staande houden. Burgers hebben een passieve informatieplicht.

Voorbeeld
Een toezichthouder belast met het toezicht op de Wabo staat in de vroege ochtend bij de uitgang van een vakantiepark. Er komt een bedrijfsauto vanaf het park aanrijden met een persoon achter het stuur die werkkleding aan heeft. De toezichthouder houdt het voertuig staande en vraagt aan de persoon of deze op het vakantiepark heeft overnacht. De persoon geeft aan in huisje 12 te verblijven. De toezichthouder vraagt hoe vaak de persoon in huisje 12 verblijft. De persoon geeft aan dat hij daar regelmatig verblijft, maar niet altijd. De toezichthouder vraagt waar de persoon heen gaat. De persoon geeft aan naar zijn werk te gaan. Dit sluit aan bij de waarneming van de toezichthouder: persoon rijdt in een bedrijfsauto en heeft werkkleding aan. De toezichthouder vraagt waar de persoon woont. De persoon geeft aan ingeschreven te staan bij zijn zus en zwager. Daar ontvangt hij ook de post. De toezichthouder vraagt hoe vaak hij bij zijn zus en zwager is. De persoon geeft aan dat dit eigenlijk nooit het geval is, soms om even de post op te halen met verjaardagen. De toezichthouder is tevreden. Door vragen te stellen heeft hij voldoende inlichtingen verkregen om een onderbouwd beeld te geven van de feiten en omstandigheden. Hij legt zijn waarnemingen vast in een proces-verbaal.

Toezichthouders zijn bevoegd om personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs. Personen moeten dan een identiteitsbewijs ter inzage aanbieden.

Voorbeeld
Tijdens een vakantieparkcontrole is een toezichthouder in gesprek met twee personen die in een recreatiewoning verblijven. Het gesprek vindt plaats aan de keukentafel. De toezichthouder wil de legitimatiebewijzen van beide personen inzien. Aan de hand van de legitimatiebewijzen stelt de toezichthouder de identiteit van de personen vast en legt dit vast in zijn proces-verbaal. De toezichthouder, die belast is met het houden van toezicht op de Wet basisregistratie personen, controleert of beide personen staan ingeschreven. Hij stelt vast dat beide personen niet (meer) ingeschreven staan in de BRP, terwijl dit wel moet op grond van hun verdere verklaringen. Daarom schrijft hij de personen ter plekke in, zodat ze (weer) te bereiken zijn voor de overheid en zo (weer) gebruik kunnen maken van sociale voorzieningen waarvoor het vereist is ingeschreven te staan.

Toezichthouders zijn bevoegd om zakelijke (elektronische) gegevens en bescheiden in te zien en daar kopieën van te maken als het relevant is voor het onderzoek. Dit geldt ook voor gegevens die zich bij derden bevinden. Toezichthouders mogen geen gegevens en bescheiden van persoonlijke aard vorderen.

Voorbeeld
Een persoon vertelt de toezichthouder dat hij het vakantiehuisje, waar hij op dat moment verblijft, huurt. De toezichthouder vraagt vervolgens inzage van de huurovereenkomst. Nadat de persoon de toezichthouder de huurovereenkomst heeft laten zien, maakt de toezichthouder een foto van de huurovereenkomst en voegt deze toe aan het proces-verbaal. De persoon overlegt ook nog andere documenten aan de toezichthouder, zoals een reisverzekering en het kentekenbewijs van de huurauto die hij tijdelijk heeft gehuurd. Ook hiervan maakt de toezichthouder foto’s en voegt deze bij zijn proces-verbaal. Op deze manier heeft de toezichthouder de feiten en omstandigheden zorgvuldig geïnventariseerd en met documenten onderbouwd. Hierover kan nu geen discussie meer ontstaan.

Bevoegdheden toepassen

Toezichthouders mogen alleen van hun bevoegdheden gebruik maken als dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Toezichthouders moeten zich dus telkens afvragen of het wel noodzakelijk is. Dit dwingt toezichthouders om steeds die keuze te maken die de burger zo min mogelijk belast en alleen die personen en objecten te betrekken die bij de activiteit waarop toezicht wordt gehouden betrokken zijn.

Medewerking afdwingen

Als personen niet meewerken, kunnen zij hiertoe worden gedwongen via artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht:

Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Deze bevoegdheid ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Het college kan bestuursrechtelijke sancties opleggen, zoals een last onder dwangsom. Het college kan deze bevoegdheid echter ook mandateren aan toezichthouders. Op deze manier kunnen toezichthouders tijdens het uitoefenen van hun bevoegdheden namens het college medewerking afdwingen.

Volgens artikel 184 Wetboek van Strafrecht zijn personen die niet meewerken bij een bevel of vordering daarnaast ook strafbaar. De politie kan deze personen aanhouden. Hoewel strafbaar stellen geen medewerking garandeert, kan het wel een motivatie zijn om alsnog mee te werken met de toezichthouder.

Bevoegdheden boa

Waar toezichthouders toezichtsbevoegdheden hebben, hebben buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) bevoegdheden om op te sporen. Gemeenten hebben voornamelijk boa’s in domein I (Openbare Ruimte) in dienst. Deze boa’s kunnen echter niet op vakantieparken ingezet worden, omdat dit geen openbaar gebied is.

Gecombineerde rol

Boa’s kunnen echter óók aangewezen zijn als toezichthouder. Ze kunnen dan gebruikmaken van zowel toezichts- als opsporingsbevoegdheden. Om misbruik van bevoegdheden te voorkomen, is het belangrijk dat de bevoegdheden telkens voor het juiste doel aangewend worden: toezicht óf opsporing. Als personen met een gecombineerde rol bijvoorbeeld gebruikmaken van toezichtbevoegdheden, kunnen ze geen bekeuring meer uitschrijven voor een overtreding die zij alleen hadden kunnen constateren met opsporingsbevoegdheden.

Factsheet

Deze informatie delen? In de factsheet ‘Toezicht en handhaving op vakantieparken’ staan de taken en bevoegdheden van toezichthouders op vakantieparken overzichtelijk weergegeven.