Artikel 13b Opiumwet
Het stappenplan op deze pagina helpt gemeenten bij het toepassen van artikel 13b.

Artikel 13b Opiumwet (ook wel Wet Damocles genoemd) is de laatste jaren een steeds belangrijker rol gaan spelen in het beleid van de overheid, en met name van burgemeesters, om de omvang van de drugscriminaliteit en de daarmee samenhangende ondermijning in Nederland terug te dringen.
Historie artikel 13b
Het artikel vindt zijn oorsprong in de wens die eind vorige eeuw bestond om op lokaal niveau te kunnen optreden tegen drugsoverlast rondom dealpanden of coffeeshops. Nadat eerdere pogingen om dit via de Gemeentewet (artikel 174a Gemeentewet) te regelen niet effectief blijken, wordt in 1999 een artikel aan de Opiumwet toegevoegd dat burgemeesters in staat stelt om op te treden tegen illegale verkoop van drugs vanuit ‘voor het publiek toegankelijke lokalen’.
- Lees voor meer informatie de Memorie van toelichting
Niet-publiekelijk toegankelijke lokalen en woningen
Het artikel blijkt effectief en wordt uitgebreid. Sinds 1 november 2007 vallen ook niet-publiekelijk toegankelijke lokalen en woningen onder het artikel. Voor sluiting van woningen is dan ‘niet langer verstoring van de openbare orde of de vrees daartoe’ noodzakelijk (Memorie van Toelichting, 2006, pagina 2). Het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs in de woning volstaat. De feitelijke constatering van handel of productie is niet nodig.
Strafbare voorbereidingshandelingen
In 2019 is het artikel 13b wederom uitgebreid. Hierdoor is niet alleen de aanwezigheid van drugs zelf, maar ook die van voorwerpen en stoffen waarmee drugs vervaardigd kunnen worden, onder het artikel gaan vallen. Dus ook als er sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen kunnen woningen, lokalen en erven gesloten worden. Het aantreffen van (uitsluitend) vervoermiddelen, gelden of andere betaalmiddelen is onvoldoende om als voorbereidingshandeling te kwalificeren. In de toepassing van artikel 13b is het doel verschoven van tegengaan van overlast naar bestrijding van drugscriminaliteit (Damocles in de praktijk, Pieter Tops, 2020).
- Lees voor meer informatie de Memorie van toelichting – Wijziging van de Opiumwet (verruiming sluitingsbevoegdheid)
Last onder bestuursdwang
Artikel 13b geeft de burgemeester de bevoegdheid om bij overtreding van het wetsartikel een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit betekent dat de overtreder het pand moet terugbrengen in de staat van voor de drugsovertreding (en als deze dat niet kan of wil, kan het bestuursorgaan het zelf doen, op kosten van de overtreder).
Gebruik bevoegdheid
De bevoegdheid van de burgemeester is discretionair. Dit betekent dat het gebruik ervan geen verplichting is. Het is aan de burgemeester of hij de bevoegdheid wil toepassen. Als hij dat doet, dient hij de betrokken belangen zorgvuldig af te wegen. In artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan de regels die gevolgd moeten worden als tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan. Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor:
- spoedeisende bestuursdwang
- de belanghebbenden in de gelegenheid stellen hun zienswijze kenbaar te maken voor tot besluitvorming wordt overgegaan.
Stappenplan
Wil je weten welke stappen je op grond van artikel 13b Opiumwet kunt nemen?
Beleid opstellen
De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, met name bij bewoners van een woning. Bestuursdwang wordt in beginsel pas toelaatbaar geacht als:
- er sprake is van een verboden situatie en/of een overtreding van een wettelijk voorschrift
- én het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd
- én de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat met de overtreding en een lichtere maatregel geen uitkomst biedt. Er moet voldaan zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Veel burgemeesters maken gebruik van een beleidskader waarin de verschillende handhavingsstappen zijn omschreven. Het opstellen van beleid is echter geen verplichting. Er zijn burgemeesters die geen beleid hebben opgesteld en bijvoorbeeld een vaste (interne) gedragslijn hanteren. Voor ieder besluit geldt dat het zorgvuldig en deugdelijk voorbereid moet worden en voldoende gemotiveerd. Als er wel beleid is opgesteld, dan is het uitgangspunt dat dit beleid wordt gevolgd (artikel 4:84 Awb).