Gebiedsverbod op grond van APV in strijd met Wet MBVEO
Laatst gewijzigd op: 24-06-2025Burgmeesters hebben veel verschillende bevoegdheden om op te treden. Daardoor zien zij soms door de bomen het bos niet meer. Sancties in de APV mogen niet in strijd zijn met hogere regelgeving. Dit houdt in dat een gebiedsverbod of stadionomgevingsverbod op grond van de APV niet langer mag duren dan dat de Gemeentewet toestaat.

Kenmerken
- Gemeente
- Rechterlijke macht
- Wijk
- Stadion
- Voetbalgerelateerde overlast
- Stadionverbod
- Gebiedsverbod
Wat was de overtreding?
Voorafgaand aan een wedstrijd tussen sc Heerenveen en Go Ahead Eagles op 13 augustus 2021 was er een vechtpartij tussen aanhangers van beide clubs. Betrokkene had een leidinggevende rol bij deze vechtpartij en is door de politie aangehouden.
Welke maatregel werd opgelegd?
De burgemeester legt een stadionomgevingsverbod op voor 6 jaar op grond van de APV van de gemeente Heerenveen. Betrokkene mag vanaf vier uur voor tot vier uur na de wedstrijden van sc Heerenveen, niet in het centrum van Heerenveen en in De Knippe komen.
Betrokkene is hiertegen in beroep gegaan. De APV zou volgens hem onverbindend zijn wegens strijd met hogere regelgeving. Op grond van artikel 172a, lid 6 Gemeentewet kan immers een gebiedsverbod worden opgelegd voor maximaal 24 maanden. De rechter is het met betrokkene eens en vernietigt het besluit van de burgemeester.
De burgemeester gaat hierop in hoger beroep. De burgemeester zegt dat artikel 172a Gemeentewet de burgemeester niet verbiedt zelf ook nog regels op te stellen in de APV op grond waarvan hij een stadionomgevingsverbod kan opleggen.
Wat besloot de rechter?
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is het eens met de burgemeester dat deze zelf ook nog regels mag opstellen in de APV. De Afdeling is het niet eens met de burgemeester dat deze op grond van de APV ingrijpender sancties mag opleggen dan dat de burgemeester mag op grond van artikel 172a Gemeentewet.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat op grond van de APV, kortdurende, niet-ingrijpende gebiedsverboden mogen worden opgelegd. Op grond van de Wet MBVEO, mogen dieper ingrijpender en langduriger gebiedsverboden worden opgelegd in reactie op structurele of ernstiger ordeverstoringen. Lid 6 van deze bepaling bepaalt dat een dergelijk verbod niet langer mag duren dan 24 maanden. Op vraag van de Afdeling, zegt de burgemeester dat hij het gebiedsverbod zou hebben opgelegd op grond van artikel 172a lid 6 Gemeentewet als hij wist dat de APV onverbindend zou zijn. Daarom doet de Afdeling zelf uitspraak in deze zaak en legt de man een gebiedsverbod op voor 24 maanden.
De Afdeling oordeelt dat betrokkene een leidinggevende rol had en dat sprake was van een vechtafspraak. De supporters hadden geen toegangsbewijzen voor de wedstrijd. De Afdeling weegt ook mee dat meneer betrokken was bij eerdere incidenten en dat de burgemeester hem eerder stadionverboden heeft opgelegd. Ook heeft de KNVB betrokkene verschillende keren een landelijk stadionverbod opgelegd. Een stadionomgevingsverbod voor de maximale duur van 24 maanden vindt de Afdeling dan ook passend.
Wat kunnen we van deze uitspraak leren?
Burgmeesters hebben veel verschillende bevoegdheden om op te treden. Daardoor zien zij soms door de bomen het bos niet meer. Sancties in de APV mogen niet in strijd zijn met hogere regelgeving. Dit houdt in dat een gebiedsverbod of stadionomgevingsverbod op grond van de APV niet langer mag duren dan dat de Gemeentewet toestaat.
Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:RVS:2025:772