Demonstratievrijheid niet onder druk door gebiedsverbod

Kenmerken

• Demonstreren
• Stalken
• Gebiedsverbod

Welke ordeverstoring vond plaats

De betrokken persoon zocht op een hinderlijke manier contact met ministers. Ook zocht hij (ex-) politici thuis op, veroorzaakte hij overlast in onder meer het gemeentehuis, politiebureaus en het Paleis van Justitie. Verder jutte hij mensen op om tijdens demonstraties overlast te veroorzaken.

Welke maatregel legde de burgemeester op?

De burgemeester legde een gebiedsverbod op van drie maanden voor een afgebakend deel van het centrum van Den Haag.

Wat besloot de rechter?

De voorzieningenrechter moest beoordelen of er een spoedeisend belang was omdat Prinsjesdag viel in de periode van het gebiedsverbod en de man regelmatig op de publieke tribune van de Tweede Kamer zat en met politici sprak.

De voorzieningenrechter stelde vast dat volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State voldoende aannemelijk moest zijn dat de man structureel overlast veroorzaakte. Een strafrechtelijke veroordeling of vervolging was hiervoor niet vereist.

De voorzieningenrechter gaf aan dat:

• Er een flink aantal geregistreerde incidenten waren
• Deze incidenten al een lange tijd aanhielden
• Dat de man niet aangaf zijn gedrag structureel te willen verbeteren.

Eerdere maatregelen, zoals een locatieverbod en het opdragen om te stoppen met zijn gedrag, hadden in het verleden geen effect. De voorzieningenrechter vond daarom dat het gebiedsverbod terecht was opgelegd. Zo kon de man geen overlast meer veroorzaken. Omdat de man nog wel op het Malieveld en een deel van het Koekamp mocht komen, kon hij nog steeds gebruik maken van zijn grondrecht om te demonstreren.

Wat leert deze uitspraak ons?

Een strafrechtelijke veroordeling of vervolging is niet nodig om iemand een gebiedsverbod op te leggen, zolang aannemelijk is dat iemand structureel overlast veroorzaakt.

Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:RBDHA:2022:10702