Stappenplan aanpak overvallen
Om overvallen aan te pakken ontwikkelde het CCV een stappenplan.

Dit stappenplan helpt bij het ontwikkelen van een aanpak tegen overvallen. Gemeenten spelen bij de uitvoering van deze aanpak een centrale rol. Zij stimuleert samenwerking met andere partijen en stemt de verschillende activiteiten op elkaar af.
Naast de gemeente zijn politie, Openbaar Ministerie, ondernemers en woningbouwverenigingen als belangrijke partijen betrokken zijn bij de aanpak van overvalcriminaliteit. Andere partijen die geregeld worden betrokken bij de aanpak van overvallen zijn:
- Platform Veilig Ondernemen,
- Partners in het Veiligheidshuis,
- Jongerenwerk,
- Bewoners- of buurtverenigingen.
Geen exacte blauwdruk
Overvalcriminaliteit is een complex fenomeen, waarbij verschillende invloeden en processen een rol spelen. Dit maakt dat de uiteindelijke beleidsontwikkeling en uitvoering niet overal hetzelfde zijn. Dit stappenplan vormt dan ook geen exacte blauwdruk voor de ontwikkeling van een aanpak. Met dit stappenplan is het ook mogelijk om een bestaande aanpak tegen het licht te houden en aan te scherpen.
Het stappenplan
Voor een goede aanpak van overvallen is de inzet van verschillende partijen noodzakelijk. Geadviseerd wordt om vanuit de gemeente een groep initiatiefnemers contact te laten leggen met de partijen die betrokken zijn bij de overvalproblematiek. De initiatiefgroep bereidt het gehele project voor. Deze voorbereiding bestaat uit:
- het uitspreken van een intentie,
- het betrekken van alle samenwerkingspartners en
- een voorbereidend onderzoek om het probleem in kaart te brengen.
Intentie
Wanneer er een probleem op het gebied van overvallen wordt geconstateerd, kan de intentie worden uitgesproken om een aanpak te ontwikkelen. Deze eerste constatering is niet de volledige inventarisatie die nodig is voor een gerichte en effectieve aanpak van het probleem. Die volgt later tijdens de probleemanalyse (stap 3).
Overzicht samenwerkingspartners
Belangrijk is dat de juiste partijen om de tafel komen. In deze fase legt de initiatiefgroep contact met de benodigde partijen of sluit aan bij een bestaand overleg of netwerk. Politie, gemeente, Openbaar Ministerie, ondernemers, woningbouwverenigingen en bewoners- en buurtverenigingen zijn belangrijke partijen.
Basisvoorwaarden voor een goede samenwerking:
- Duidelijke rol en inbreng afzonderlijk partijen.
- Leden projectgroep hebben voldoende mandaat.
- Het samenwerkingsverband en het intern beleid van de verschillende partners zijn goed op elkaar aangesloten.
- Partijen zijn frequent tijdens het overleg aanwezig.
Voorbereidend Onderzoek
De eerste, en belangrijkste vraag, is “moeten we er eigenlijk wel aan beginnen?”. Stel jezelf deze vraag: geeft de lokale veiligheidsanalyse hiertoe aanleiding en/of is de impact van een overval op de lokale gemeenschap groot en/of wil een gemeente voorbereid zijn op toekomstige overvallen.
Voorafgaand aan het onderzoek naar de aard en omvang van de overvalcriminaliteit, dienen een aantal keuze gemaakt te worden:
- Welke gegevensbronnen worden gebruikt? Tijdens de probleemanalyse (stap 3) komen de mogelijke gegevensbronnen aan bod. Het gebruik van de meest actuele gegevens voor het voorbereidend onderzoek spreekt voor zich.
- Om welke vorm van overvalcriminaliteit gaat het? Deze delictsafgrenzing is een eerste vereiste om zicht te krijgen op de (on)mogelijkheden van een aanpak op maat.
- Om welke gebied/locatie gaat het? De gegevensverzameling moet natuurlijk betrekking hebben op het gebied waar het probleem is gesignaleerd. Het is mogelijk een vergelijking met een ander gebied toe te passen. Hierdoor ontstaat zicht op mogelijke ‘verplaatsingseffecten’.
- Welke branche(s) of bijzondere locatie(s) zijn vaak slachtoffer en lopen relatief veel risico? Bij woningovervallen kan gedifferentieerd worden naar buurt of type woning.
- Zijn er trends waar te nemen bij de registratie van de overvallen? Denk bijvoorbeeld aan een ‘seizoenstrend’, zoals meer woningovervallen in de winter.
De haalbaarheid van een aanpak hangt grotendeels af van de deelnamebereidheid van de betrokken organisaties/partners. “Is het draagvlak bij de partners verzekerd?”, is de centrale vraag bij het haalbaarheidsonderzoek. Daarnaast komt de wijze waarop een gemeente de overvalaanpak kan organiseren aan bod en wat de betrokken partners kunnen bieden.
Vragen die aan bod kunnen komen bij het haalbaarheidsonderzoek:
- Zijn de betrokken partijen, op basis van het voorbereidend onderzoek, van mening dat de overvalcriminaliteit zo ernstig is of kan worden, dat het opzetten van een gezamenlijk project noodzakelijk is?
- Is de bereidheid aanwezig om zowel individuele als collectieve maatregelen te treffen en een financiële bijdrage te leveren?
- Is het Openbaar Ministerie bereid om de afhandeling van overvallers te verbeteren, een officier van justitie hier specifiek mee te belasten en hier prioriteit aan te geven?
Organisatie
Nadat de betrokken partijen hebben ingestemd met het daadwerkelijk ontwikkelen van een aanpak (en aangeven dat zij een bijdrage aan de mogelijke aanpak willen leveren), zijn de eerste contouren van een samenwerkingsstructuur aanwezig. Deze samenwerkingsstructuur kan formeel vastgelegd worden in een projectstructuur, voorzien van een projectleider en een projectgroep.
Projectleider
De projectleider is de ambassadeur van het project en het centrale coördinatie- en aanspreekpunt. Afhankelijk van de afspraken binnen de projectgroep zijn de taken van de projectleider onder andere:
- Zorgen voor afstemming en bewaking van de activiteiten.
- Rapporteren, overleg voeren en afstemmen over de voortgang.
- Implementeren van het project.
- In samenwerking met de afdeling communicatie de PR en voorlichting verzorgen.
- Beheren van het projectbudget.
- Optreden als contactpersoon.
- Informeren/verantwoording afleggen over de voortgang.
Projectgroep
Alle betrokken partijen leveren een bijdrage in de samenstelling van de projectgroep. Belangrijke aspecten voor een succesvolle projectgroep zijn:
- Deelnemers hebben voldoende beslissingsbevoegdheid.
- De projectgroep vormt een evenwichtige afspiegeling van de betrokken organisaties.
- De projectleider is de voorzitter van de groep en de daar aan gekoppelde overlegvormen.
- De projectgroep formuleert gezamenlijk de overvalaanpak.
- Deelnemers zijn op de hoogte van ieders uit te voeren taken.
- Er zijn duidelijke afspraken over de te hanteren begrippen.
- De verwachtingen van de deelnemers zijn helder in beeld gebracht.
Samenwerkingsovereenkomst
In een samenwerkingsovereenkomst leggen de verschillende partijen hun betrokkenheid, ook op bestuurlijk niveau, vast. Een overeenkomst kan kort en bondig zijn, maar moet in ieder geval het volgende bevatten:
- de betrokken partijen en hun vertegenwoordigers
- doel van de samenwerking
- de intentie
- datum en ondertekening
Het opstellen van een uitgebreide samenwerkingsovereenkomst is vaak pas mogelijk als de overvalaanpak zich in een duidelijke richting heeft ontwikkeld. Daarom is het nu voldoende om de intentie te formuleren en deze te ondertekenen. Het plan van aanpak biedt ruimte om de verschillende onderdelen uit de overeenkomst in detail te beschrijven.
Vragen die aan bod kunnen komen bij de probleemanalyse:
- Wat is de oorzaak van het probleem?
- Welke signalen worden opgevangen en door wie?
- Wat zijn de te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen als geen actie wordt ondernomen?
- Wie zijn de slachtoffers en van welke maatregelen hebben de slachtoffers profijt?
- Waar worden de overvallen gepleegd?
- Wie zijn de (potentiële) daders en hoe gaan zij te werk?
- Wat wordt al gedaan? Welke lokale / regionale aanpak is er al bij de aangesloten partners?
Bronnenoverzicht
Informatie verzamelen uit diverse bronnen is belangrijk voor het maken van een zo volledig mogelijke analyse van het probleem. Mogelijke bronnen zijn:
- Politiecijfers
- Jaarverslagen van partners in de projectgroep.
- Informatie over de veiligheid op gemeente- en buurtniveau, bijvoorbeeld de lokale veiligheidsmonitor.
- Ten slotte is er kennis en informatie beschikbaar over hotspots, ex-daders van overvallen, veelplegers en criminele jeugdgroepen.
Veldonderzoek
Na het bronnenonderzoek kan veldonderzoek volgen. Hierbij kunnen gesignaleerde knelpunten uit statistische gegevens in de praktijk worden getoetst of bijgesteld. Interviews met sleutelpersonen (professionals buiten de projectgroep) kunnen bouwstenen voor een veiligheidsbeeld vormen, maar ook een wijkschouw of een enquête zijn hierin opties.
Prioriteiten toekennen
De inventarisatie leidt tot een opsomming van de verschillende problemen en doelgroepen. De projectgroep moet vervolgens prioriteiten aan die problemen toekennen. Hierdoor erkennen de samenwerkingspartners gezamenlijk welk specifiek probleem het meest urgent is. Kijk op basis van de gevonden prioriteiten opnieuw naar de betrokken partijen. Zijn bijvoorbeeld woningovervallen op ouderen prioriteit, dan kan het raadzaam zijn de lokale ouderenbond (ANBO) ook te betrekken.
Wanneer stappen 1 tot en met 3 zijn doorlopen, zijn alle problemen geïnventariseerd en geanalyseerd. Prioriteiten zijn toegekend en de lopende acties zijn in beeld gebracht. Het is nu aan de projectgroep om te starten met het ontwerpen van specifieke acties om de overvalproblemen het hoofd te bieden. De projectgroep kan doelstellingen, maatregelen en andere activiteiten definiëren in een plan van aanpak.
Een plan van aanpak
- is een bewijs van samenwerking,
- maakt de te realiseren doelen inzichtelijk,
- houdt het proces beheersbaar en geeft een beeld van de werkorganisatie en
- maakt de daadwerkelijke maatregelen en activiteiten duidelijk.
Kortom, het plan van aanpak biedt een kader aan alle partijen die betrokken zijn en het biedt ondersteuning bij het managen van het project. Het is belangrijk om zo concreet mogelijk te zijn bij het maken van een plan van aanpak. Een schematische weergave kan dit mogelijk maken.
Schematische beschrijving van acties:
Wat | Wat is het aan te pakken probleem: bedrijfsovervallen, woningovervallen of straatroof. |
Hoe | Welke specifieke acties worden ondernomen en hoe sluiten ze aan op lopende maatregelen (zoals bijvoorbeeld een samenwerkingsverband Keurmerk Veilig Ondernemen). |
Doel | Wat is het gewenste resultaat van de te nemen acties. Formuleer meetbare doelstellingen. |
Wie | Wie is de trekker/verantwoordelijke van de acties en de betrokken partijen. |
Wanneer | Wat is het tijdsbestek van de acties: wanneer starten ze en lopen ze af. |
Evaluatie | Wanneer vindt de evaluatie van de acties plaats. Leg de evaluatiecriteria en maak een planning van de (tussentijdse) evaluatiemomenten. |
Borging | Welke activiteiten kunnen opgenomen worden in reguliere werkzaamheden en/of of in het integraal veiligheidsbeleid? |
In deze fase voeren de betrokken partners de acties uit zoals afgesproken in het plan van aanpak.
Voortgang
- De projectleider houdt de vinger aan de pols bij de verschillende uitvoerders en verantwoordelijken van de specifieke actie(s).
- De projectleider noteert welke kennis en ervaring na beëindiging van de aanpak moet worden geborgd.
- De projectgroep komt regelmatig bij elkaar om de acties te volgen en te bespreken. Dit is een moment om tussentijds het proces te evalueren.
- Op bestuursniveau vindt een voortgangsgesprek plaats met de lokale driehoek of regionaal college in het geval van een regionale aanpak.
- Een tussentijdse evaluatie (op effectniveau) vindt in de lokale driehoek plaats of mogelijk in het regionaal college.
Communicatie
Over de uitvoering van de maatregelen is een duidelijke communicatie noodzakelijk, ook naar buiten toe. Zo moet er gecommuniceerd worden met:
- Interne doelgroepen, bijvoorbeeld de diverse afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie
- Uitvoerende partners: gemeentelijke instellingen, politie, woningcorporatie en openbaar ministerie, deelnemende ondernemers.
- Burgers, overige ondernemers en slachtoffers.
- Schrijvende pers en lokale/regionale tv.
Een evaluatie bestaat uit 2 delen: effectevaluatie en een procesevaluatie.
Effectevaluatie
Een effectevaluatie stelt vast wat de maatregelen hebben opgeleverd en of de maatregelen als geslaagd kunnen worden beschouwd. Als men achteraf wil weten wat het effect is geweest van de maatregelen moet de situatie vooraf goed in kaart zijn gebracht (tijdens de inventarisatie bij stap 3, die als nulmeting te zien is). Is het project beëindigd, dan kan deze nulmeting worden herhaald, dit wordt de 1-meting of nameting genoemd. De veranderingen tussen 0- en 1-meting zijn te beschouwen als effecten van de maatregelen die tijdens de aanpak zijn genomen.
Procesevaluatie
Met een procesevaluatie wordt het verloop van het project aan een kritische beschouwing onderworpen. Daarbij kunnen onder meer de volgende onderzoeksvragen worden gehanteerd:
- Hoe wordt er samengewerkt?
- Is de afstemming tussen de partners goed?
- Voldoet de communicatie tussen de projectleider en de leden van de projectgroep?
- Komt iedereen zijn verantwoordelijkheden en taakuitvoering na?
De informatie uit de procesevaluatie kan helpen de resultaten van de effectevaluatie te verklaren. Daarnaast kan de procesevaluatie leiden tot aanbevelingen ten aanzien van (tussentijdse) bijstellingen in de organisatie en de aanpak van het project. Een procesevaluatie dient dan ook vermeld te worden in het plan van aanpak (stap 4).
Een aanpak overvalcriminaliteit heeft in principe een tijdelijk karakter. Het is van belang dat de opgedane kennis en ervaringen niet verloren gaan. Een nieuwe aanpak kan leiden tot opname van nieuwe werkmethoden, nieuwe technieken en nieuwe samenwerkingsverbanden in de reguliere werkzaamheden. De aanpak overvallen kan bijvoorbeeld een plek krijgen in het integrale veiligheidsbeleid.