Integrale werkwijze ongestructureerde problemen

In (familie)netwerken waar criminaliteit een rol speelt, vindt regelmatig criminele uitbuiting plaats. Dit is een vorm van mensenhandel waarbij personen worden aangezet tot het plegen van strafbare feiten. Bijvoorbeeld om te stelen, zakken te rollen of te bedelen. De slachtoffers zijn vaak kinderen.
Jammer genoeg wordt criminele uitbuiting nog lang niet altijd herkend. Hierin is dan ook nog een wereld te winnen. Bovendien krijgen deze kinderen niet de bescherming waar ze recht op hebben. Ze worden vaak ten onrechte bestraft en belanden daarna weer op straat. De uitbuiter blijft ondertussen uit beeld…
In 5 stappen criminaliteit binnen (familie)netwerken aanpakken
Om dit te veranderen, heeft het CCV de integrale werkwijze ongestructureerde problemen ontwikkeld. In 5 stappen beweeg je van het opvangen van eerste signalen naar onderzoeken en weten wat er aan de hand is, naar beleidsontwikkeling, uitvoering en voortzetten van de aanpak.
Elke stap staat hieronder kort en bondig beschreven, zodat je een globale indruk krijgt van de werkwijze. Door te klikken op een stap, lees je de uitgebreide toelichting.
Om de stappen uit deze werkwijze enigszins te illustreren, volgt bij elke stap een kort fragment uit een (fictieve) casus. Voor deze casus zijn elementen gebruikt uit de verschillende begeleidingstrajecten die het CCV verzorgde bij gemeenten.
Meer weten of zelf aan de slag gaan? Neem contact op met CCV-adviseur Meike Lommers.
Stappenplan
In werkelijkheid gaat het hier nog niet om een stap. Het begint er vaak mee dat verschillende professionals zich zorgen maken over een persoon of een gezin. Er klopt ‘iets’ niet, ze weten alleen nog niet wat. Ze hebben een zogenoemd onderbuikgevoel of niet pluis-gevoel. Er ontbreekt ook nog veel informatie en daardoor is niet duidelijk waar het signaal of de signalen moeten worden belegd. Of dat ze überhaupt moeten worden belegd.
Als je hier niet oppast als professional, kan pijlsnel het idee ontstaan dat er geen vat op de situatie te krijgen is. En de situatie als onoplosbaar wordt aangemerkt. Dat kan zeer verstrekkende gevolgen hebben.
Het advies is hier dan ook: ga op onderzoek uit. Ga collega’s bevragen. Geef aan wat je zelf ziet. En vraag hoe zij dat beeld interpreteren.
CasusDe situatie is als volgt. Een basisschoolleraar signaleert dat een leerling regelmatig niet op school verschijnt. En soms zelfs weken wegblijft. Het lukt hem niet om in contact te komen met de ouders. Het valt hem op dat wanneer het kind er wel is, het heel vermoeid oogt. De leraar deelt zijn zorgen bij de lokale overlegtafels (zoals een Zorg- en adviesteam en het Zorg- en Veiligheidshuis). Maar er komt geen helderder beeld. Sterker nog: de zorgen worden alleen nog maar groter. |
De eerste uitvraag binnen bestaande structuren en collegiaal overleg hebben de bestaande onderbuikgevoelens versterkt. De verzamelde signalen geven nog onvoldoende helder beeld van de situatie en de nodige aanpak. Daarom is verdere uitvraag noodzakelijk. Vragen die om opheldering vragen, zijn: wat betekenen de signalen? Is er sprake van samenhang? Hoe interpreteer je de signalen?
CasusNa de signalen van de leerkracht, besluit de procesregisseur van het Zorg en Veiligheidshuis om de casus aan te melden voor een persoonsgerichte aanpak. Uit verschillende systemen komt informatie naar boven over het betrokken kind en zijn sociale context. Het blijkt dat zowel de gemeentelijke organisatie als verschillende ketenpartners uit het veiligheids- en het sociale domein inzetten op de situatie van dit kind. Het beeld dat hieruit naar voren komt, is dat het kind mogelijk crimineel wordt uitgebuit door familieleden. De procesregisseur roept daarop alle ketenpartners bij elkaar voor een multidisciplinair overleg. Het is belangrijk om in deze fase een aantal zaken goed in beeld te krijgen en van een gezamenlijke probleemdefinitie tot een uiteindelijk gedragen probleemeigenaarschap te komen. Op basis van de ontstane inzichten en zorgen wordt besloten de casus te verbreden naar een projectaanpak waarbij het lokaal bestuur de inzet ondersteunt en faciliteert. |
In deze quickscan-fase is het enorm belangrijk om de juiste informatie te krijgen en de juiste partners te betrekken. Om vervolgens een gezamenlijk gedragen doel na te streven en ervoor te zorgen dat iedereen vanuit hetzelfde probleem werkt en zich verantwoordelijk voelt.
Wil je weten hoe je dit proces effectief vormgeeft en doorloopt? Neem dan contact op met CCV-adviseur Meike Lommers: meike.lommers@hetccv.nl of 030 751 67 00.
Dit is de fase van de beleidsontwikkeling. Een belangrijk onderdeel is het verder uitwerken van de ketensamenstelling rondom de (lokale) overlegvormen en de lokale beleidssituatie. Dit betekent dat je kijkt welke andere aanpakken binnen bijvoorbeeld de gemeente lopen en of je daarbij kunt aansluiten. Ook kun je kijken bij welke gemeentelijke doelstellingen je kunt aanhaken om draagvlak te creëren.
Op basis van de uitkomsten uit de quickscan, schrijft de projectleider een plan van aanpak. Daarin staat de strategie centraal: hoe kan de noodzakelijke inzet op de casus strategisch worden vormgegeven vanuit het gezamenlijk gedragen uitgangspunt? Daarbij is en blijft er aandacht voor zowel zorg als straf.
Het resultaat in deze stap is de oplevering van een eerste conceptplan van aanpak, dat in lijn loopt met het lokale beleid.
CasusAls eerste prioriteerden de betrokken ketenpartners de inzet die nodig was op de veiligheidsvraagstukken die uit de quickcan kwamen, waaronder ook de aanpak van criminaliteit en ondermijning. Het kind stond daarbij centraal. De partners besloten vervolgens met elkaar wat het gezamenlijke uitgangspunt werd voor de aanpak. Dit werd in het concept plan van aanpak meegenomen. Op basis van al deze informatie bleken er voldoende aanknopingspunten te zijn om binnen deze gemeente dit project te koppelen aan het programma ‘weerbare wijken’. Gekeken werd welke samenwerkingsafspraken nodig waren, met welke ketenpartners en hoe bestaande samenwerkingsconvenanten dit project konden ondersteunen. Vanzelfsprekend jaagde een projectleider dit proces aan. Omdat de ketensamenstelling en werkwijze afweek, zorgde de projectleider er in deze fase al voor dat uitvoerende professionals de ruimte kregen om te doen wat nodig was. Dat is een belangrijke succesfactor bij dergelijke aanpakken. Want doordat iedereen gebonden is aan een werkwijze en organisatiedoelstelling lijkt de inzet van eenieder al vast te liggen. Terwijl het nu juist belangrijk was om buiten de gebaande paden te bewegen en een integrale (overkoepelende) doelstelling na te streven. Dit betekende dan ook dat er ruimte moest komen voor elke partner om zijn eigen organisatiedoelstelling los te laten en de gezamenlijke doelstelling te laten voorgaan. |
In deze stap kijken de partners samen welke acties ze inzetten en hoe ze de resultaten bijhouden. Ook maken ze keuzes voor interventies. Het is in deze fase dus tijd om de uitgangspunten uit het concept plan van aanpak te vertalen naar concrete acties.
Een belangrijk aandachtspunt is het onderhouden van de korte lijnen naar de beleidsambtenaren en het bestuur. De beleidsambtenaren en bestuurders, zoals wethouder(s) en burgemeester, blijven natuurlijk betrokken bij de uitvoering van het plan van aanpak. Op die manier kan waar nodig op tijd worden bijgestuurd.
CasusVanuit de persoonsgerichte aanpak stond de basisveiligheid van het kind centraal: school, woonsituatie en opvoeding. Daar zijn verschillende interventies voor ingezet. Tegelijkertijd werd het familienetwerk van het kind in kaart gebracht en werd aangesloten bij de bestaande projectgroep ‘weerbare wijk’. Op die manier kon het plan van aanpak worden gekoppeld aan de al lopende aanpak op ondermijning. |
Het CCV helpt
Op een goede manier de verschillende partners betrokken en actief houden, vergt soms best veel van professionals. Het CCV denkt hier graag constructief in mee en stippelt waar nodig of gewenst een route uit om dit efficiënt en doeltreffend aan te pakken. Meer weten? Neem contact op met CCV-adviseur Meike Lommers: meike.lommers@hetccv.nl of 030 751 67 00.
In deze fase kijken de ketenpartners hoe de aanpak zich ontwikkelt. Hebben de gekozen interventies effect, zijn er aanpassingen en aanbevelingen voor beleid en strategie? Is er nog voldoende commitment in de ketensamenwerking en in de bestuurlijke opdracht?
Ook staan ze stil bij wat er daarna nodig is om de werkwijze zoals die nu gevolgd is, te bestendigen. Bijvoorbeeld in de reguliere organisatiestructuur. Zo werd in een van de gemeenten die het CCV begeleidde, een gemeentelijke zorg- en veiligheidstafel ingericht. Hier kunnen partners uit de brede keten nieuwe signalen inbrengen.
CasusVoor veel ketenpartners was het nieuw om in aanraking te komen met criminele uitbuiting. In een training over signaleren en herkennen van mensenhandel leerden ze waar ze op moeten letten. Omdat het vermoeden bestond dat er in de nabije toekomst meer kinderen in schrijnende situaties terecht konden komen, is de lokale zorgcoördinator mensenhandel actief aangesloten bij het lokale zorg- en veiligheidsoverleg. De inzet van de persoonsgerichte aanpak op dit kind werd afgeschaald naar monitoring door de betrokken hulpverleners. Zij blijven aangesloten bij het lokale overleg. |
Het CCV helpt
Als je de werkwijze volgt en je enthousiast bent over de opbrengsten, hoe kun je deze dan duurzaam maken binnen de ketensamenstelling en in de eigen organisatie? Het CCV heeft meerdere gemeenten begeleid en hierover meegedacht. Nieuwsgierig naar vernieuwende mogelijkheden? CCV-adviseur Meike Lommers bespreekt het graag met je. Neem contact met haar op via: meike.lommers@hetccv.nl of 030 751 67 00.