Ga naar de inhoud

Afwegingskader privaat cameratoezicht

Wanneer voer je cameratoezicht in en wanneer niet?

Beveiligingscamera voor cameratoezicht op het terrein.

Wanneer voer je cameratoezicht in en wanneer niet? En als cameratoezicht wordt ingezet voor een bepaalde periode, continueer je dit dan daarna of niet?

Dit afwegingskader helpt je in de besluitvorming bij bovenstaande afwegingen. Het kader richt zich voornamelijk op publiek cameratoezicht, maar je kunt het ook als leidraad gebruiken voor publiek of publiek-privaat cameratoezicht.

Afwegingscriteria

Het afwegingskader omschrijft het doel van het cameratoezicht. Waarvoor wil je cameratoezicht inzetten en in welk gebied? Deze doelomschrijving bepaalt aan welk wettelijk regime je bent gebonden.

SMART

Het SMART-formuleren van de doelstellingen maakt deze concreet en meetbaar. Dit helpt je ook om in een later stadium te evalueren of de doelstellingen zijn bereikt. SMART staat voor:

  • Specifiek
  • Meetbaar
  • Acceptabel
  • Realistisch
  • Tijdsgebonden

Specifiek

Cameratoezicht mag niet voor elk doel worden ingezet. In artikel 151c van de Gemeentewet is bepaald dat het doel bij gemeentelijk cameratoezicht, het handhaven van de openbare orde is. Dit geeft niet aan wat je specifiek met cameratoezicht wil bereiken, maar wel waarom je het wilt bereiken. Wat je precies wil bereiken, is toegespitst op de situatie in het gebied waarin je cameratoezicht wil inzetten.

Bij het omschrijven van wat je wil bereiken, is het verstandig om onderscheid te maken tussen hoofddoel en neveneffecten. Beperk je niet alleen tot de objectieve effecten, maar beschrijf ook de subjectieve effecten. En bekijk zowel de preventieve effecten (bijvoorbeeld het reduceren van het aantal geweldsdelicten) als de repressieve effecten (bijvoorbeeld een toename van het aantal aanhoudingen van fietsendieven).

Meetbaar

Het doel is meetbaar als er is omschreven wat je wilt bereiken en hoe je dat kunt meten. De voorbeelden in bijlage 1 van het afwegingskader zijn allemaal meetbare doelen. Bij elke doel staat namelijk precies aangegeven hoeveel procent toename of afname wordt beoogd.

Acceptabel

Een doel is acceptabel als er voldoende draagvlak voor is. Alle partijen die betrokken zijn bij het project cameratoezicht moeten achter het doel staan en bereid zijn zich er aan te verbinden. Je kunt het draagvlak vergroten door alle partijen te betrekken bij het kiezen en formuleren van de doelstelling.

Realistisch

Een doel is realistisch als ook haalbaar is. Het heeft dus geen zin om doelen te formuleren waarbij de verwachtingen te hoog zijn of waarvan effecten niet beïnvloedbaar zijn door het invoeren van cameratoezicht.

Tijdsgebonden

Een doel is tijdgebonden. Er is een duidelijke startdatum en einddatum. Een van de randvoorwaarden van cameratoezicht op grond van artikel 151c lid 5 van de Gemeentewet is dat het gekoppeld is aan een bepaalde duur. Het ligt dus voor de hand om het doel te koppelen aan deze periode.

Als je cameratoezicht hebt ingevoerd en je overweegt om cameratoezicht te continueren, kun je bekijken of het omschreven doel nog klopt of dat je dit moet aanpassen.

  • Ga naar Veiligheidsanalyse:

Om een goed beeld te krijgen van het gebied waarin zich onveilige situaties of met enige regelmaat wanordelijkheden voordoen, is een grondige veiligheidsanalyse noodzakelijk.

0-meting en 1-meting

Als je overweegt cameratoezicht in te voeren, houd je een 0-meting. Als het gaat om de afweging cameratoezicht te continueren, houd je een 1-meting.

Het is belangrijk dat je de 1-meting op dezelfde manier uitvoert als de 0-meting. Zo kan er beter worden vergeleken wat het verschil is in de veiligheidssituatie van voor de invoering van cameratoezicht en na de invoering.

Bij de 0-meting wordt gekeken naar de objectieve en subjectieve veiligheid in het gebied waarvan overwogen wordt cameratoezicht in te voeren. Bij de 1-meting maak je onderscheid tussen een effectevaluatie en een procesevaluatie.

Bij een (effect)evaluatie wordt, net als bij de 0-meting, gekeken naar de objectieve en subjectieve veiligheid in het gebied waarin cameratoezicht is ingevoerd. Bij een procesevaluatie wordt gekeken naar het verloop van het project. Hierin worden alle aspecten die aan de orde zijn gekomen bij het plan van aanpak voor de invoering van cameratoezicht geëvalueerd.

Als de veiligheidssituatie in kaart is gebracht, is het belangrijk dat je nadenkt over mogelijke alternatieve maatregelen. Is cameratoezicht wel het beste instrument om in te zetten of zijn er ook andere maatregelen waarmee het omschreven doel kan worden behaald?

Naast het definiëren van mogelijke alternatieve maatregelen, is het ook verstandig dat je kijkt naar de situatie waarin er geen cameratoezicht is.

Objectieve en subjectieve effecten

Wanneer de alternatieve maatregelen zijn gedefinieerd, kijk je naar de objectieve en subjectieve effecten van deze alternatieve maatregelen (inclusief de optie ‘geen cameratoezicht’) en de objectieve en subjectieve effecten van cameratoezicht. Wanneer het gaat om de invoering van cameratoezicht, moet je een inschatting maken van de objectieve en subjectieve (neven)effecten van cameratoezicht. Er zijn namelijk nog geen effecten bekend als cameratoezicht nog niet is ingevoerd.

Wanneer het gaat om de continuering van cameratoezicht, kijk je op basis van de 0- en 1-meting wat de objectieve en subjectieve (neven)effecten zijn van cameratoezicht en de ingevoerde alternatieve maatregelen. Voor nieuwe alternatieve maatregelen (inclusief de optie cameratoezicht afbouwen) maak je ook een inschatting, omdat hiervan de effecten onbekend zijn.

  • Je kunt hiervoor gebruik maken van het afwegingskwadrant. Zie onder dit punt.

Andere domeinen

Bij het in kaart brengen van de effecten van de maatregelen, moet naast de objectieve en subjectieve effecten op de veiligheidssituatie ook worden gedacht aan effecten in andere domeinen. Denk hierbij aan bijvangst door cameratoezicht en het aanzicht van gebouwen waar een camera hangt. Deze effecten kunnen positief, neutraal of negatief zijn.

Samenhangende aanpak

Wanneer je de objectieve en subjectieve (neven)effecten in kaart hebt gebracht, moet je nadenken over hoe cameratoezicht eventueel past in een samenhangende aanpak om het probleem op te lossen en zo de doelstelling te behalen.

Een uitgangspunt van cameratoezicht is dat het middel vooral effect sorteert als het hoort bij een pakket van maatregelen. Kijk je hierbij ook naar al ingevoerde maatregelen. Maak je het pakket aan alternatieve maatregelen niet te groot, het wordt dan erg moeilijk om te achterhalen welke maatregelen welke effecten hebben gesorteerd.

  • Ga naar Afwegingskwadrant:

In het afwegingskwadrant plaats je de ingeschatte (of bij een evaluatie: geconstateerde) bijdragen aan de objectieve en de subjectieve veiligheid in de daarvoor bestemde kwadranten. Dit helpt om de te verwachten effecten inzichtelijk te maken. Ook krijg je aanbevelingen op welke aspecten het accent kan liggen.

Objectief en subjectief beide positief

Als er positieve effecten op de objectieve én op de subjectieve veiligheid aanwezig (of te verwachten) zijn, ligt een eerste conclusie voor de hand: de invoering of continuering kan – behoudens de nog volgende wettelijke criteria – doorgang vinden.

Objectief en subjectief beide negatief

Het tegenoverliggende kwadrant levert een vergelijkbaar helder beeld op: als de effecten op de objectieve én de subjectieve veiligheid beperkt (of zelfs afwezig) zijn, is er geen reden om cameratoezicht in te voeren of te continueren. Deze laatste conclusie vergt wel uitleg en – wellicht ook politieke – overtuigingskracht, maar de argumenten daarvoor zijn al in dit kwadrant opgenomen.

De kwadranten die nadere beschouwing behoeven, zijn die waarin 1 van beide voordelen aanwezig is, maar het andere niet. Beide hebben hun eigen dynamiek.

Objectief is het positief, maar subjectief niet

Als cameratoezicht wordt beschouwd als positief voor de objectieve veiligheid, maar niet specifiek voor de subjectieve veiligheid, is het verstandig deze vorm van toezicht in te bedden in een beter zichtbaar pakket van maatregelen en voorlichting. Daarmee toon je aan het publiek dat de veiligheid is gediend met cameratoezicht.

Je kunt denken aan het bekendmaken van preventie- en opsporingsresultaten, lokale borden dat cameratoezicht wordt ingezet en andere gerichte voorlichtingsactiviteiten. Daarnaast is het van belang de objectieve resultaten te maximaliseren, bijvoorbeeld door extra inspanningen te leveren en de effecten ook werkelijk te verzilveren.

Objectief is het niet positief, maar subjectief wel

In deze situatie ligt het gevaar op de loer dat men zich veilig voelt, maar daarin teleurgesteld wordt omdat bij incidenten of dreiging, de aanwezigheid van camera’s niet blijkt te helpen.

Als toch wordt gekozen voor cameratoezicht, kan dat in dit geval het beste worden ingebed in een pakket van andere maatregelen, waarvan al aangetoond is dat die wel effectief zijn. De effectiviteit van de andere maatregelen moet als het ware de ineffectiviteit van cameratoezicht maskeren.

Cameratoezicht dient hier slechts het veiligheidsgevoel van de burger. Het afbreukrisico dat een louter subjectief oordeel met zich meebrengt, is vrij groot en moet je zorgvuldig in kaart brengen.

  • Ga naar Noodzakelijkheid:

Voor de invoering (of continuering) van cameratoezicht moet (ook wettelijk gesproken) een noodzaak zijn. Dit houdt voor publiek cameratoezicht in dat er sprake moet zijn van een openbaar gebied waarin zich regelmatig onveilige situaties voordoen en waar eerdere maatregelen niet het gewenste effect hebben gehad.

Aan de hand van de veiligheidsanalyse, de doelomschrijving en het afwegingskwadrant, zoals hierboven staat, kun je bepalen of het noodzakelijk is om cameratoezicht in te voeren dan wel te continueren. Als de doelstelling kan worden behaald (of het probleem kan worden opgelost) met alternatieve maatregelen, of als de veiligheidssituatie zodanig is dat het niet noodzakelijk is om cameratoezicht in te voeren of te continueren, dan mag er (wettelijk gezien) geen cameratoezicht worden ingevoerd of gecontinueerd.

  • Ga naar Proportionaliteit:

De proportionaliteitseis houdt in dat cameratoezicht in verhouding moet staan tot de geconstateerde criminaliteit en overlast.

Dit kun je bepalen aan de hand van de veiligheidsanalyse, de doelomschrijving en het afwegingskwadrant, zoals hierboven beschreven. Als het invoeren of continueren van cameratoezicht en de beoogde effecten hiervan niet in verhouding staan tot de geconstateerde criminaliteit en overlast, dan mag conform artikel 151c Gemeentewet geen cameratoezicht worden ingevoerd of gecontinueerd.

  • Ga naar Subsidiariteit:

De subsidiariteiteis houdt in dat om een handhavingsdoel te bereiken, het lichtste middel moet worden ingezet waarmee dat doel bereikt kan worden.

Cameratoezicht is een zwaar middel dat alleen mag worden ingezet als andere lichtere maatregelen niet het beoogde doel hebben bereikt of zullen bereiken. Op basis van het afwegingskwadrant, zoals hierboven beschreven, kun je kijken of voldaan is aan deze eis.

Als het geformuleerde doel met alternatieve (minder ingrijpende) maatregelen behaald kan worden, dan mag (wettelijk gezien) geen cameratoezicht worden ingevoerd of gecontinueerd.

  • Ga naar Kostenraming:

Een kostenraming van de mogelijke alternatieve maatregelen (inclusief de optie ‘geen cameratoezicht’) en de maatregel cameratoezicht geeft een inschatting van de haalbaarheid van de maatregelen.

Dit behoort tot de normale procesgang van het invoeren van veiligheidsmaatregelen.

Tijdsinvestering

De benodigde tijd voor de invoering van cameratoezicht verschilt per situatie. Het is daarom lastig om een indicatie te geven van de tijd die nodig is om een cameraproject op te zetten. Dit hangt onder meer af van het doel dat je voor ogen hebt, het beschikbare personeel en de omstandigheden in het toezichtsgebied. Ook de bestaande infrastructuur in het toezichtsgebied is van grote invloed op de tijdsinvestering. Als je voor cameratoezicht een infrastructuur moet aanleggen, of hier nog verbeteringen in aan moet brengen, kost dit uiteraard meer tijd.

Cameratoezicht vergt veel mankracht. In de eerste plaats tijd in de voorbereiding en implementatie. Maar vergeet ook niet dat de beelden bij voorkeur live bekeken moeten worden door hiervoor opgeleid personeel. En dat er door de politie ook meteen opvolging moet kunnen worden gegeven als de beelden daartoe aanleiding geven.

Lees ook het document Flexibel of vast cameratoezicht: wat past het best? ›

  • Ga naar Hoe nu verder?:

Als je de voorgaande 8 afwegingen hebt doorlopen, is het zaak om met de opgedane kennis het vervolgtraject in te zetten. Dat betekent dat cameratoezicht kan worden geïmplementeerd als dit uit de afwegingen blijkt. Zorg bij het invoeren dat een gekwalificeerd installateur goed advies geeft over de kwaliteit en de plaatsing van camera’s.

Cameratoezicht is een zwaar ingrijpend middel. Daarom is het periodiek evalueren van het effect van cameratoezicht van groot belang. Deze evaluatie is voor publiek cameratoezicht wettelijk verplicht gesteld conform artikel 151c lid 5 van de Gemeentewet. Voor privaat cameratoezicht bestaat geen wettelijke plicht tot evaluatie. Het is echter in lijn met de privacy van anderen dat cameratoezicht niet meer moet worden toegepast als dit niet (meer) noodzakelijk is. Bij evaluatie zijn de criteria in dit afwegingskader een leidraad.