Ga naar de inhoud

Verminderde verwijtbaarheid vanwege kwetsbaarheid bewoonster

Laatst gewijzigd op: 28-05-2025

ABRvS 29 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:314

beeld van vrouwe justitia tegen een blauwe achtergrond

ABRvS 29 januari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:314

De burgemeester van Hoorn sluit een sociale huurwoning voor de duur van drie maanden vanwege een hennepkwekerij die niet in werking is. De hennepplanten waren recent verwijderd en de hennepresten lagen nog op de vloer. In twee slaapkamers op de eerste verdieping werden 282 plantenpotten gevuld met aarde aangetroffen. Daarnaast werd een strijkzak met hennepresten aangetroffen. De elektriciteit werd illegaal afgenomen.

Niet in geschil is dat de ex-vriend van appellante de hennepplantage buiten haar medeweten en tijdens haar afwezigheid in de woning heeft opgezet en dat appellante na terugkomst uit Thailand daarmee geconfronteerd is.

De Afdeling is van oordeel dat haar geen verwijt kan worden gemaakt. Appellante bevond zich in een zeer kwetsbare positie. Ze heeft in het verleden in de schuldhulpverlening gezeten en leeft van een bijstandsuitkering. Zij heeft daarnaast psychische problemen, waaronder depressiviteit en een ernstige posttraumatische stressstoornis. De huisarts schrijft in zijn verklaring daarnaast dat zij eenzaam is, dat ze geen sociaal netwerk heeft en dat zij door gebrek aan weerbaarheid kwetsbaar is voor mensen die het niet goed met haar voor hebben. De psychische problemen en haar kwetsbare positie zijn door de Afdeling ook meegenomen bij het beantwoorden van de vraag of appellante een verwijt van de overtreding gemaakt kan worden.

De Afdeling oordeelt dat het feit dat appellante geen verwijt treft, haar sociale en psychische kwetsbaarheid en de nadelige gevolgen die zij van de sluiting heeft ondervonden, onder andere het verlies van haar woning, wegen zwaarder dan het belang van de burgemeester bij sluiting.