Conclusie over de evenredigheidstoets van Widdershoven en Wattel
Laatst gewijzigd op: 24-01-2024RvS 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1468

RvS 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1468
De voorzitter van de Afdeling heeft de staatsraden advocaat-generaal Widdershoven en Wattel gevraagd om een conclusie over de indringendheid van de evenredigheidstoets door de bestuursrechter.
Widdershoven en Wattel schrijven in hun conclusie op 7 juli 2021 dat de bestuursrechters niet meer slechts terughoudend kunnen toetsen. De indringendheid van de rechterlijke toetsing moet volgens hun afhangen van:
- de belangen die een rol spelen
- de vraag in hoeverre de maatregel grondrechten (zoals het huisrecht) aantast.
Het accent van de rechterlijke beoordeling moet volgens Widdershoven en Wattel liggen op de concrete uitkomst in het individuele geval. De staatsraden geven aan dat de burgemeesters maatwerk zouden moeten leveren. In de conclusie geven Widdershoven en Wattel tevens een stappenplan voor de beoordeling van de evenredigheid.
Wat de gevolgen van dit advies gaan zijn voor de toepassing van de bevoegdheid in artikel 13b Opiumwet en de rechterlijke toetsing, is nog onduidelijk.