Ga naar de inhoud

Burgemeester heeft zijn eerdere sluitingsbesluit onvoldoende heroverwogen

beeld van vrouwe justitia tegen een blauwe achtergrond

ABRvS 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:277

De burgemeester van Rotterdam sluit een woning voor de duur van 6 maanden. Na een politiecontrole wordt er 10.050 gram cannabis en verpakkingsmateriaal aangetroffen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een ernstig geval, vanwege de grote hoeveelheid cannabis. De noodzakelijkheid van de sluiting blijkt uit de antecedenten van de betrokkenen en de ligging van de woning in een kwetsbare wijk. Dat appellant zijn woning moest verkopen en dat hij zijn zoontje in de woning wilde ontvangen, zijn geen bijzondere omstandigheden aldus de rechtbank.

Appellant doet gedurende de sluitingsperiode een verzoek tot opheffing van de sluiting. Zijn zoontje wordt door een psycholoog behandeld. Zowel de behandeld psycholoog als het wijkteam hebben aangegeven dat de behandeling niet goed ging vanwege de wisselende woonadressen van appellant en zoon. De burgemeester besluit de sluiting op te heffen op grond van deze adviezen.

In hoger beroep voert appellant onder andere aan dat dit opheffingsbesluit aantoont dat de sluiting van 6 maanden onevenredig is. De Afdeling verklaart het hoger beroep van appellant gegrond. De Afdeling oordeelt dat de burgemeester in het besluit op bezwaar voorbij is gegaan aan de adviezen van de psycholoog en het wijkteam, terwijl hij zijn eerdere sluitingsbesluit had moeten heroverwegen op basis van de nieuwe feiten en omstandigheden. De Afdeling oordeelt dat de burgemeester in strijd met dit uitgangspunt heeft gehandeld en verklaart het hoger beroep gegrond.