Ga naar de inhoud

Appellant heeft verwijtbaar gehandeld en de burgemeester heeft zich voldoende ingespannen

Laatst gewijzigd op: 28-05-2025

ABRvS, 12 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:544

beeld van vrouwe justitia tegen een blauwe achtergrond

ABRvS, 12 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:544

In een woning, schuur en tuin zijn 37,2 gram MDMA, 960 mililiter GHB en 977,5 gram amfetamine aangetroffen. Daarnaast zijn diverse aan drugshandel gerelateerde goederen aangetroffen, zoals pepperspray, een veerdrukpistool, 585 euro contant geld, een taser, maatbekers met GHB en gripzakjes. Uit het buurtonderzoek is naar voren gekomen dat meerdere omwonenden hebben verklaard dat er een constante aanloop bij de woning zou zijn. De burgemeester besluit de woning voor de duur van drie maanden te sluiten.

De argumenten van appellant tegen de sluiting zijn voornamelijk op de evenredigheid van de maatregel. Hij lijdt aan ernstige psychische problemen (PTSS en drugsverslaving). Hierdoor treft hem in mindere mate verwijt van de overtreding.

De Afdeling gaat hier niet in mee. Voor de gezondheidsproblemen is geen overtuigend medisch bewijs. De burgemeester heeft zich voldoende ingespannen om vervangende huisvesting te vinden door contact te zoeken met Centraal Onthaal en de Teamleider Maatschappelijke Ondersteuning. De burgemeester heeft tot slot rekening gehouden met de mogelijkheid voor appellant om zijn uitkering te behouden door hem een postadres bij de gemeente te laten aanhouden en de burgemeester heeft hem ook de mogelijkheid gegeven om zijn vissen in zijn achtertuin te voeren gedurende de periode van sluiting. Ook de huurrechtelijke gevolgen leiden niet tot een ander oordeel, met name omdat appellant een verwijt van de overtreding kan worden gemaakt. De Afdeling oordeelt dat de gevolgen van de sluiting niet onevenredig zijn.