Appellant had op de hoogte moeten zijn van drugs in zijn woning
Laatst gewijzigd op: 28-05-2025ABRvS, 19 maart 2025, ECLI:NLLRVS:2025:1162

ABRvS, 19 maart 2025, ECLI:NLLRVS:2025:1162
De burgemeester van Rotterdam sluit een huurwoning voor zes maanden. Bij een doorzoeking zijn meerdere grote hoeveelheden harddrugs aangetroffen. De woning leek daarnaast niet structureel bewoond te worden. In tegenstelling tot de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat bewoner een verwijt kan worden gemaakt van de overtreding. Volgens de rechtbank was de kwetsbare positie in combinatie met de beperkte betrokkenheid van bewoner reden om van sluiting af te zien.
De Afdeling gaat hier niet in mee. De drugs en de daaraan gerelateerde goederen lagen verspreid in de woning op meerdere zichtbare en toegankelijke plekken. Het is dan ook niet aannemelijk dat de bewoner niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs, ook al waren de drugs van een derde die hij onderdak bood. Van hem had meer oplettendheid verwacht mogen worden, omdat hij in dit geval gedurende langere periode zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan iemand die niet tot zijn huishouden behoorde en die hij ook niet kende. De stelling dat de onbekende misbruik heeft gemaakt van zijn kwetsbare situatie en hem om die reden geen verwijt kan worden gemaakt, wordt niet gevolgd door de Afdeling.