Appellant had meer moeten doen om overtreding door huurder te voorkomen
Laatst gewijzigd op: 10-04-2024ABRvS, 20 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1143

ABRvS, 20 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1143
De burgemeester van Eindhoven sluit een loods voor de duur van negen maanden. Aan de voorzijde van het perceel zit een winkel. De loods bevindt zich aan de achterzijde en wordt verhuurd door appellant. In de loods wordt een professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen. De verhuurder is van mening dat de sluiting in strijd is met de geest van de wet, omdat er geen sprake was van loop naar het pand. De sluiting is daardoor niet gericht op het beëindigen van overlast of het voorkomen van toekomstige overlast.
De Afdeling gaat hier niet in mee. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat sluiting (juist) ook mogelijk is zonder dat een verstoring van de openbare orde hoeft te worden aangetoond. Daarnaast lag de loods in een voor drugscriminaliteit kwetsbare wijk. Ook had de verhuurder meer zorg moeten betrachten om de overtreding van de Opiumwet door zijn huurder te voorkomen. Hij had meer controles moeten uitvoeren in de loods en hij had extra alert moeten zijn, omdat hij al te maken heeft gehad met de sluiting van een van zijn panden vanwege drugs. Zo had de verhuurder eenvoudig in de meterkast kunnen vaststellen dat er illegaal stroom werd afgetapt.