Ga naar de inhoud

4. Acties

Naar aanleiding van de analyse kun je in stap vier actie ondernemen.

Foto van een groep jongeren die bij een graffitimuur zitten. Ter illustratie van het CCV-dossier Overlast.

Op basis van de gezamenlijke probleemdefinitie kun je starten met het ontwerpen, kiezen en uitvoeren van acties.

Ook hier blijven de 4 stappen van het tot stand komen van overlastbeleving en het onderscheid tussen de beleving van inwoners en gemeenten centraal staan:

  • Situatie: er doet zich een ‘situatie’ voor, zoals kapotte straatverlichting, vuil op straat of jongeren die rondhangen.
  • Waarnemen: inwoners of de overheid nemen deze situatie al dan niet waar.
  • Beoordelen: er vindt een beoordeling van de situatie plaats. Is deze negatief dan is er sprake van overlastbeleving. Bij een positieve beoordeling is er geen sprake van overlastbeleving en bij een neutrale beoordeling roept de situatie geen sterke gevoelens op.
  • Effect: afhankelijk van de beoordeling van een situatie leidt dit alles tot een bepaald effect. Inwoners en/of overheid gaan al dan niet over tot handelen.

De voornaamste vraag bij het ontwerpen van actie is: wat wil je bereiken? Het benoemen van welk doel je wilt bereiken is van belang voor de uiteindelijke definiëring van acties. In een gesprek tussen gemeente, (wijk)professionals en inwoners kun je, op basis van de uitkomsten uit de analysefase, deze vraag beantwoorden.

Dit gesprek kan leiden tot 3 verschillende niveaus om acties te definiëren:

  • Accepteren: geen acties ondernemen om de situatie van overlast en verloedering aan te pakken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als uit de analyse blijkt dat een beperkt deel van de inwoners (bijvoorbeeld tien procent) de situatie als negatief beoordeelt en de overige negentig procent de situatie als neutraal of positief. Gezamenlijk valt het besluit om de situatie als zodanig te accepteren en geen verdere actie te ondernemen.
  • Beheersen: definieer acties die vooral als doel hebben om de situatie van overlast en verloedering te beheersen en onder controle te krijgen. Oftewel: laat de waargenomen situatie van overlast en verloedering en de beleving ervan niet oplopen.
  • Ingrijpen: definieer acties om de situatie van overlast en verloedering terug te dringen dan wel te voorkomen. De situatie laten bestaan is geen optie: ingrijpen is noodzakelijk.

Bovenstaande is vooral nuttig om duidelijk te maken dat het belangrijk is om op basis van de uitkomsten van de analysefase gezamenlijk na te denken over de doelen van (eventueel) te nemen acties.

In overleg met het projectteam maak je de keuze voor één of meerdere actie(s). Het projectteam is medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van de acties. De ontwikkeling van de actie en met name de uitvoering ervan kan vragen om een andere expertise dan op het niveau van beleidsmedewerkers uit het projectteam. Kijk in deze fase dan ook of de samenstelling van het projectteam nog juist is of eventueel moet worden aangepast of uitgebreid.

Factoren die van belang zijn bij het maken van een keuze zijn:

  • De actie moet ingrijpen op één of meerdere stappen (situatie, waarnemen, beoordelen, effect).
  • Er moet draagvlak zijn bij inwoners en gemeente over de in te zetten actie.
  • Acties hoeven niet uitsluitend tot inzet van de gemeente te leiden. Het is belangrijk om ook na te gaan wat inwoners, maatschappelijke organisaties en de politie kunnen doen om de situatie van overlast en verloedering aan te pakken.
  • Er moeten voldoende middelen (geld en capaciteit) beschikbaar zijn.
  • Hou rekening met een aantal methodologische aspecten. Kies je voor een aanpak in de vorm van een experiment: formeer een experiment- en een controlegroep om het effect van de actie te bepalen. Denk ook na over de mogelijke generaliseerbaarheid van de resultaten.
  • Denk na over de mogelijke neveneffecten van een actie.

Bij de vier elementen die de basis vormen van de beleving van overlast en verloedering (situatie, waarnemen, beoordelen, effect) zijn voorbeelden te geven van acties:

  • Situatie: het plaatsen van verlichting of camera’s, geven van voorlichting over het aanbieden van afval.
  • Waarnemen: straatmeubilair binnen 24 repareren, camera’s plaatsen, aanwezigheid politieagenten in de wijk, publiekscampagne over de kwaliteit van de buurt.
  • Beoordelen: plakken van stickers op vuilcontainers, organiseren van buurtactiviteiten, buurtwachten, schouwen, communiceren over de afhandeling van klachten, gesprek organiseren tussen inwoners onderling en/of met de gemeente.
  • Effect: verzwaren van straffen, schade terugvorderen, communiceren over de afhandeling van klachten, meer geld voor toezicht en handhaving.

De projectleider zorgt voor bestuurlijk draagvlak voor de gekozen actie. Ook zorgt de projectleider voor budget voor de uitvoering. Het kan ook zijn dat er niet één, maar meerdere acties worden ingezet. Sta dan stil bij de volgorde van de acties, die voor een deel afhankelijk zijn van de gestelde doelen.

Maak ook afspraken over het aantal tussentijdse meetmomenten. Hoe deze meetmomenten worden vormgegeven, is afhankelijk van de acties. Een enquête kan een geschikt instrument zijn, maar ook het aantal klachten bij gemeente of politie over een situatie zijn richtinggevend. De resultaten van de tussentijdse meetmomenten geven de mogelijkheid om bij te sturen. Dit kan door de actie aan te passen, een nieuwe actie te starten of de actie te onderbreken.

Dit IAA-model gaat niet uitsluitend om het definiëren van nieuwe acties. Het kan ook worden toegepast om reeds in gang gezette acties te onderzoeken.