Buurtpreventieteams
Sinds 2014 is het aantal buurtpreventiegroepen flink gegroeid. Vooral het aantal buurtappgroepen nam sterk toe. In Nederland zijn momenteel circa 700 patrouillerende teams en 3.500 buurtappgroepen actief. Het overgrote deel is in de afgelopen 5 jaar opgericht. Dit blijkt uit het onderzoek ‘De Burger kijkt mee’ dat Vasco Lub in opdracht van het CCV deed. Buurtpreventieteams komen voornamelijk in actie om woninginbraken en overlast tegen te gaan.

Wat zijn buurtpreventieteams?
Buurtpreventieprojecten richten zich op de bewoners van een woonblok of van een buurt. Bewoners zetten zich op vrijwillige basis actief in. Ze geven bijvoorbeeld verdachte situaties en ongeregeldheden door aan de politie of gemeente. Soms voeren ze ook kleine opruim- en schoonmaakklussen uit. De bewoners daarnaast tevens een actieve rol in de buurt en maken daarover afspraken.
Veel bewonersgroepen in deze projecten zijn een vereniging met een bestuur en buurtcoördinatoren. Regelmatig overleggen zij met elkaar (bewoners onderling) en met de gemeente en de politie. De gebieden zijn herkenbaar door de borden ‘Attentie Buurtpreventie’.
Hoe werkt het?
Een buurtpreventieteam (BPT) bestaat uit gemotiveerde en betrokken bewoners die zich actief inzetten voor de wijk. Buurtpreventie speelt in op sociale controle. Sociale controle betekent dat mensen elkaar in de gaten houden. Door sociale controle signaleren en melden bewoners verdacht gedrag in de wijk. Buurtpreventie krijgt vorm door zichtbare patrouilles door het BPT. Criminelen hebben daardoor minder ruimte voor hun plannen en ze lopen meer kans om te worden betrapt. Het merendeel van de buurtpreventieteams richt zich op het voorkomen van woninginbraken. Daarnaast kijken ze naar fysieke overlast, zoals straatvuil of kapotte infrastructuur.
Direct ingrijpen door buurtwachters is geen succes. De veiligheid van vrijwilligers kan in het geding komen en verhoudingen in de wijk kiunnen onnodig op scherp worden gezet. Bovendien zijn meldingen vaak vals alarm. Dit kan bepaalde groepen stigmatiseren, zoals jongeren of migranten. Daarnaast kan buurtpreventie ten koste gaan van andere waarden, zoals privacy van bewoners, als gevolg van goedbedoelde sociale controle.