Ga naar de inhoud

Interventies ondermijning en jongeren

Acht gemeenten hebben in het najaar 2020 tot eind 2022/medio 2023 incidentele middelen toegekend gekregen om hun preventieve aanpak van ondermijning in kwetsbare wijken te versterken. Inzet is om te voorkomen dat met name kinderen, jongeren en jongvolwassenen in sociaaleconomisch zwakkere wijken gemakkelijk in de georganiseerde criminaliteit terechtkomen.

Op deze pagina vind je kansrijke interventies die zijn ingezet. Hierbij is nadrukkelijk gekeken dat het sociale en het veiligheidsdomein met elkaar verbonden zijn. Het gaat hier veelal om interventies die de afgelopen jaren ontwikkeld zijn of procesmatig verbeterd. De aanpakken zijn in dat opzicht te ‘jong’ om uitspraken te doen of zij evidence based zijn. Wel kunnen we zeggen dat de plannen werken op basis van een aantal werkzame bestanddelen. Bureau Beke deed hier in samenwerking met de acht BOTOC gemeenten onderzoek naar:

Om jongeren niet te laten afglijden richting georganiseerde criminaliteit is het project Breed Offensief Tegen Criminaliteit (BOTOC) bij acht gemeenten uitgezet. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum heeft Bureau Beke samen met het Centrum voor Criminaliteitspreventie en veiligheid (het CCV) meerdere producten ontwikkeld ter ondersteuning van deze gemeenten.

Voor de aanpak van de georganiseerde criminaliteit is het van belang om te weten waarom bepaalde jongeren en jongvolwassenen de georganiseerde criminaliteit ingaan. Daarom is in een eerdere fase literatuuronderzoek verricht naar risico- en beschermende factoren voor ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde misdaad. De nu geopenbaarde notitie ‘Stop de in- en doorgroei’ is het vervolg hierop. In deze notitie worden de bevindingen uit een praktijkscan onder de acht BOTOC-gemeenten beschreven. Het gaat daarbij om interventies die in de oorspronkelijke BOTOC-plannen van de acht gemeenten door het ministerie van Justitie en Veiligheid zijn gefinancierd.

Deze interventies zijn op een rij gezet, waarna er onder andere nader is ingegaan op de (wetenschappelijke) onderbouwing ervan. Ook worden bevindingen uit de uitvoeringspraktijk beschreven. Op basis van zowel het literatuuronderzoek en de praktijkscan heeft het CCV een voor gemeenten bruikbare kenniskaart en een animatie ontwikkeld.