Voor opleggen gebiedsverbod is geen veroordeling strafrechter nodig
De burgemeester van Rotterdam legde een man een gebiedsverbod op voor drie maanden. Deze uitspraak toont aan dat voor het opleggen van een gebiedsverbod op grond van art. 172a Gemeentewet geen onherroepelijke veroordeling van de strafrechter nodig is.

Kenmerken
- Stalking
- Gewelddadigheden
- Drugsgerelateerde feiten
Welke ordeverstoring vond plaats?
Een man was betrokken bij een moord; hij zat bij de verdachte van de moord in de auto. Daarnaast maakte hij zich in het verleden schuldig aan stalking, zware mishandeling en handel in harddrugs.
Welke maatregel legde de burgemeester op?
De burgemeester van Rotterdam legde een gebiedsverbod op voor 3 maanden op grond van art. 172a Gemeentewet. Volgens de burgemeester zorgde de aanwezigheid van de man in de wijk voor onveiligheidsgevoelens bij buurtbewoners. Daarnaast vreesde de burgemeester voor wraakacties.
Wat besloot de rechter?
De rechter wees het verzoek van de man om het gebiedsverbod te schorsen, af. Volgens de rechter was de burgemeester bevoegd een gebiedsverbod op te leggen, omdat de burgemeester voldoende gemotiveerd had dat de terugkeer van de man in de wijk tot een verstoring van de openbare orde leidde. Het was daarbij niet noodzakelijk dat de strafrechter de man al zou hebben veroordeeld. Daarnaast had de burgemeester de belangen voldoende afgewogen. Het beroep van de man op artikel 8 van het EVRM slaagde niet.
Wat leert deze uitspraak ons?
Deze uitspraak toont aan dat voor het opleggen van een gebiedsverbod op grond van art. 172a Gemeentewet geen onherroepelijke veroordeling van de strafrechter nodig is. Het is voldoende dat de burgemeester de vrees voor verstoring van de openbare orde aannemelijk maakt.
Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:RBROT:2019:7828