Ga naar de inhoud

Gebiedsverbod minderjarige op basis van niet goed gedocumenteerd dossier geschorst

Een burgemeester legde een minderjarige jongen een gebiedsverbod op voor drie maanden. De uitspraak toont aan dat de burgemeester het besluit moet nemen op basis van een goed gedocumenteerd dossier.

Optocht met fakkels Ter illustratie van het CCV-dossier Wet mbveo.

Kenmerken

  • Overlast door jongeren
  • Gewelddadigheden
  • Gebiedsverbod
  • Belang van het dossier

Welke ordeverstoring vond plaats?

Een minderjarige jongen was volgens de burgemeester betrokken bij openlijke geweldpleging en overlast in een wijk.

Welke maatregel legde de burgemeester op?

De burgemeester legde de minderjarige jongen een gebiedsverbod op voor drie maanden met toepassing van artikel 172a Gemeentewet.

Wat besloot de rechter?

De rechter besloot dat de informatie van de burgemeester niet voldoende was om een gebiedsverbod op te kunnen leggen. De burgemeester baseerde het gebiedsverbod op een sfeerbeeld van de wijkagent en een ander document. Beiden waren niet ondertekend, er stond geen datum op en het was niet op ambtseed of ambtsbelofte opgesteld. De naam van de minderjarige jongen stond op het tweede document, maar het document vertelde niet of de jongen betrokken was bij de openbare geweldpleging en/of in welke mate. Er kon niet worden aangetoond dat het gebiedsverbod 3 maanden moest duren. Uit de feiten kon niet worden afgeleid of aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit was voldaan. Volgens de rechter ontbrak een goede motivering voor het besluit en dat is in strijd met art. 3:46 Algemene wet bestuursrecht. Het besluit was daarom onrechtmatig en werd geschorst.

Wat leert deze uitspraak ons?

De uitspraak toont aan dat de burgemeester het besluit moet nemen op basis van een goed gedocumenteerd dossier. Het is belangrijk dat de documenten uit het dossier voorzien zijn van een datum en ondertekening. Daarnaast is het belangrijk dat de documenten op ambtseed of ambtsbelofte zijn opgemaakt.

Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:RBDHA:2017:1724