Gedragsaanwijzing huurovereenkomst
Laatst gewijzigd op: 13-08-2024

Een gedragsaanwijzing is een vordering tot nakoming van de huurovereenkomst en kan via de rechter opgelegd worden op grond van artikel 3:296 Burgerlijk Wetboek: de veroordeling om iets te doen of na te laten.
In de gedragsaanwijzing kunnen nadere voorwaarden worden opgenomen, toegesneden op de concrete overlastsituatie. Het goed huurderschap wordt hiermee nader ingevuld. Een gedragsaanwijzing kan onder andere in de volgende situaties uitkomst bieden: overlast van huisdieren, agressie, overlast ‘van tuinzaken’, geluidsoverlast en vervuiling.
Als de huurder zich niet aan de voorwaarden van de onderlinge gedragsaanwijzing houdt, kan de zaak alsnog aan de rechter worden voorgelegd. Aan een door de rechter opgelegde gedragsaanwijzing wordt vaak een dwangsom verbonden. De rechter kan de huurovereenkomst bij het opleggen van een gedragsaanwijzing ook voorwaardelijk ontbinden, zodat de huurder druk voelt zich aan de gedragsaanwijzing te houden.
Een juridische procedure kan ook gedurende een bepaalde periode worden aangehouden om te bezien of de gedragsaanwijzing wordt nageleefd. Is dit niet het geval, dan wordt de zaak weer op de rol geplaatst en kan verder geprocedeerd worden over de gevorderde ontbinding en ontruiming.
Wie
Verhuurder, rechter en burgemeester.
Doel
Gedrag van de huurder beïnvloeden.
Voorwaarde
Gemeente is eigenaar van verhuurde object (gelijksoortige maatregel kan natuurlijk ook toegepast worden bij particuliere eigenaar).
Risico
Het dossier behoeft vaak nog aanvulling met verklaringen van omwonenden, politie en hulpverlening.
Juridische basis
Burgerlijk Wetboek, artikel 3:296
Status
Kansrijk.
Type aanpak
Saneren.