Signalen van mensenhandel worden vaak slecht opgepakt

Opsporingsdiensten laten kansen liggen bij de aanpak van mensenhandel. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Rijke signalen, wisselende opvolging’ van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. “De opvolging van signalen van mensenhandel schiet in sommige gevallen ernstig tekort”, zegt Conny Rijken, Nationaal Rapporteur.
Geen eigen huisvesting, eerder seksueel geweld of uitbuiting of lange werkdagen maken: dit zijn slechts enkele van de vele signalen van mensenhandel die bij de politie, de Nederlandse Arbeidsinspectie (Arbeidsinspectie) en de Koninklijke Marechaussee (KMar) binnenkomen. De opvolging van deze signalen wisselt echter sterk per opsporingsinstantie, zo komt uit het onderzoek naar voren. “Voor alle instanties liggen er kansen om meer informatie te verzamelen: een cruciale eerste stap om slachtoffers de juiste hulp en bescherming te bieden en om herhaald daderschap te voorkomen”, aldus Rijken.
Geweld als dwangmiddel
Veel van de signalen mensenhandel die gemeld worden bij de opsporingsdiensten bevatten meerdere signalen van dwang, waarbij het gebruik van geweld het meest voorkomende dwangmiddel is. Daarnaast lijken vermoedelijke daders vaak misbruik te maken van de kwetsbaarheden van de slachtoffers. Denk daarbij aan:
- Het ontbreken van eigen huisvesting
- Psychische problematiek
- Schulden
- Minderjarigheid.
Ook zijn de gesignaleerde mogelijke daders vaak al eerder in beeld geweest bij de opsporingsinstantie vanwege andere criminele activiteiten, zoals fraude, vermogensdelicten en wapenbezit, maar soms zelfs in verband met mensenhandel.
Signaal van mensenhandel
Hoewel opsporingsdiensten verplicht zijn op elk signaal van mensenhandel te reageren, verschilt deze opvolging sterk per organisatie. Bij de KMar heeft dat deels te maken met de taakstelling in de aanpak van mensenhandel. De KMar heeft daarin namelijk een beperktere taak en doet zelf nauwelijks opsporingsonderzoek, maar stuurt signalen door naar de politie.

Verder heeft het ook te maken met de verschillen tussen de opsporingsdiensten in werkwijze en taakopvatting. Zo richt de Opsporingsdienst van de Arbeidsinspectie zich in het verrijken van signalen van mensenhandel voornamelijk op het controleren van informatie in de systemen. Ze zijn terughoudender met opsporingshandelingen in een vroeg stadium.
Het is belangrijk om mogelijke slachtoffers van mensenhandel altijd te spreken.”
De Arbeidsinspectie spreekt slechts in 30% van de gevallen met het slachtoffer, terwijl de politie dat in minimaal 69% van de gevallen doet. De KMar-medewerkers spreken bijna alle slachtoffers (93%). De Nationaal Rapporteur: “Het is belangrijk om mogelijke slachtoffers in beginsel en zo mogelijk altijd te spreken. Zowel als verrijkingsmethode als om die slachtoffers te kunnen helpen, hetzij via het strafrecht of bijvoorbeeld via doorverwijzing naar de hulpverlening.”
Signalen van arbeidsuitbuiting
Door deze beperkte verrijking, leiden veel signalen van mensenhandel bij de Arbeidsinspectie vaak niet tot opsporingsonderzoeken. Zo concludeert de Arbeidsinspectie te vaak, zonder verder onderzoek, dat meldingen ‘geen zaak voor opsporing’ zijn. Van de 209 registraties van de Arbeidsinspectie uit de steekproef leiden er bijvoorbeeld slechts vier tot de start van een nieuw opsporingsonderzoek (2%). “Dit terwijl we zien dat de meeste meldingen signalen van mogelijke uitbuiting bevatten, waaronder dwang en dreiging”, ziet Rijken. Daarom roept ze op tot structurele verbetering van de opvolging van signalen van arbeidsuitbuiting bij de Arbeidsinspectie.
Illegale prostitutie
Bij de KMar leidt de beperkte taakstelling tot onduidelijkheid over hun rol in het ophalen van meer informatie bij een signaal, en het moment van overdracht aan de politie. Daardoor worden signalen soms maar minimaal onderzocht. Dat terwijl een eerder project (WODAN) heeft aangetoond dat de KMar cruciale informatie kan verzamelen voor het verdere opsporingsproces. Uit dit onderzoek blijkt dat opnieuw.
En in de gevallen dat ze ook de ‘afhalers’ spreken, blijkt dat die in bijna de helft van de gevallen eerder in verband zijn gebracht met illegale prostitutie of mensenhandel. Daarom beveelt de Nationaal Rapporteur aan om de taakstelling van de KMar voor mensenhandel te verduidelijken.
Uitbuiting blijft vaak onopgemerkt
De politie kan de signalerende functie versterken door kennis over mensenhandel breder binnen de politie bekend te maken, vooral bij opsporingsambtenaren die mensenhandel niet primair als aandachtsgebied hebben. Rijken ziet dat criminele uitbuiting en seksuele uitbuiting nu soms onopgemerkt blijven: ‘opsporingsambtenaren vragen bijvoorbeeld onvoldoende door op mogelijke dwang en/of uitbuiting bij feiten die in eerste instantie over iets anders lijken te gaan, zoals een winkeldiefstal door minderjarige of illegale prostitutie in een woning’. Ze beveelt de politie aan om het herkennen en onderzoeken van mensenhandel als vast onderdeel op te nemen in de basisopleiding van de politie.
De aangiften van Afrikaanse slachtoffers leiden bijna nooit tot een opsporingsonderzoek. Wanneer de uitbuiting buiten de EU heeft plaatsgevonden wordt een aangifte niet altijd opgenomen en de NLA gaat vaak niet in gesprek met mogelijke slachtoffers. Omdat buitenlandse slachtoffers voor bescherming afhankelijk zijn van een beoordeling door opsporingsinstanties lopen zij hierdoor het risico dat zij niet de hulp en opvang krijgen waar zij recht op hebben.
Uitbuiting migranten
Al eerder vroeg de Nationaal Rapporteur hier aandacht voor: “Dit onderzoek onderstreept opnieuw hoe belangrijk het is om een nationaal verwijsmechanisme op te zetten om slachtoffers te identificeren. En zo de beoordeling van slachtofferschap los te koppelen van beslissingen over een strafrechtelijke vervolging.” Voor buitenlandse slachtoffers zou een cultuursensitieve benadering kunnen helpen. De KMar is met deze benadering van migranten erin geslaagd om uitgebreide verklaringen vast te leggen van de praktijken van mensenhandel die tijdens de migratie plaatsvonden. Mogelijk werkt dat ook voor andere buitenlandse slachtoffers.
Lees meer over het signaleren van mensenhandel en de aanpak daarvan in het dossier Mensenhandel van het CCV.