Ga naar de inhoud
  1. Moet de burgemeester altijd een waarschuwing geven?
    Nee, het is niet verplicht om een waarschuwing te geven. Het kan soms wel noodzakelijk zijn om een waarschuwing te geven vanwege de eis dat de sluiting moet voldoen aan het evenredigheids- en subsidiariteitsbeginsel.
  1. Wanneer moet de burgemeester een begunstigingstermijn bieden?
    In artikel 174a lid 4 is een begunstigingstermijn opgenomen. Het gaat om een waarborg die bewoners/gebruikers beschermt. Dat betekent dat de belanghebbenden zelf de mogelijkheid moet krijgen om maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. Zo kan een belanghebbende zelf nog actie ondernemen om te voorkomen dat de burgemeester het pand sluit.[1] Dat geldt voor sluitingen op basis van de a-, b- of c-grond. In (super)spoedeisende gevallen kan er van de begunstigingstermijn worden afgezien.
  1. Moet de sluiting worden besproken in de lokale driehoek?
    Het is heel gebruikelijk dat een (eventuele) sluiting wordt besproken in de driehoek. Het is geen vereiste om tot sluiting over te kunnen gaan.[2]
  1. Kan er bezwaar worden gemaakt tegen een sluiting?Ja. Een sluitingsbesluit wordt aangemerkt als een beschikking. De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.[3]
  1. Wat is de duur van een sluiting?
    Volgens artikel 174a lid 3 Gemeentewet moet de burgemeester met de duur van de sluiting in het besluit vastleggen. Deze duur moet evenredig zijn aan het doel. Het pand mag alleen gesloten zijn voor de duur dat openstelling van het pand daadwerkelijk een gevaar vormt voor de openbare orde.[4] De sluiting duurt niet langer dan nodig. Van een sluiting van onbepaalde tijd of een jarenlange sluiting mag geen sprake zijn.
  1. Kan een burgemeester een sluiting intrekken?
    Ja, dat kan op verzoek van een betrokkene. De burgemeester kan ook uit zichzelf besluiten om de sluiting in te trekken, bijvoorbeeld als hij informatie heeft of er afspraken over intrekking zijn gemaakt. Volgens de regering moet een sluitingsbesluit “ worden ingetrokken als er geen grond meer voor is, omdat het doel er dan uiteraard niet meer is”.[5]

[1] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 50.

[2] Handelingen I 10 oktober 2023, p. 3-9-18.

[3] Zie Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 22 & 26.

[4] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 21.

[5] Handelingen I 10 oktober 2023, p. 3-9-22.