Algemene vragen
Laatst gewijzigd op: 18-12-2023

- Waarom is de wet aangepast?
Er vinden geregeld incidenten plaats waarbij sprake is van ernstig geweld in de nabijheid van panden. Het gaat dan om het gooien van explosieven of beschietingen. Vaak afkomstig uit de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Ook worden soms wapens aangetroffen in woningen. Burgemeesters konden deze incidenten niet goed aanpakken met het oude instrumentarium en zochten, waar mogelijk, toevlucht tot noodbevelen.Om dit probleem aan te pakken, heeft de wetgever de bevoegdheden uit artikel 174a Gemeentewet en artikel 177 Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (en enkele andere verwante wetten) aangepast. De uitbreiding geldt voor burgemeesters in Europees Nederland en gezaghebbers op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.[1]
- Wat zijn de belangrijkste wijzigingen die zijn doorgevoerd?
De burgemeester kan in meer gevallen een woning, niet publiek toegankelijk lokaal of erf sluiten. Heel kort gezegd: als door (bedreiging met) ernstig geweld of door de vondst van een wapen de openbare orde rondom het pand ernstig wordt verstoord, kan de burgemeester een woning, lokaal of erf sluiten.
- Wat houdt het sluiten van een woning, lokaal of erf in?
Als een woning, lokaal of erf gesloten is, dan is het verboden om voortaan in de woning, het lokaal of het erf te verblijven. Het pand kan worden verzegeld. Het verbreken van het zegel of het verblijf in het pand is een strafbaar feit. Het is wel noodzakelijk dat het verblijf in een gesloten woning in de APV verboden is.
- Wat betekent ‘a-grond’, ‘b-grond’ of ‘c-grond’?
Het eerste lid van artikel 174a Gemeentewet noemt drie gronden waarop de burgemeester een woning, lokaal of erf kan sluiten. Elke grond heeft een letter toegekend gekregen. De eerste heet daarom a-grond (de oude sluitingsgrond, ernstige verstoring van de openbare orde), de tweede b-grond (ernstig geweld) en de derde is de c-grond (wapenvondst).
- Hoeveel woningsluitingen op basis van artikel 174a Gemeentewet zullen er plaatsvinden per jaar?
Dat is niet helemaal zeker. Maar de regering verwachtte bij de indiening van het wetsvoorstel dat er twintig tot dertig extra woningsluitingen per jaar plaats zullen vinden. Dit zijn de sluitingen die nu niet op een andere wettelijke grondslag kunnen plaatsvinden.[2]
- Gelden deze bevoegdheden/regels ook in Caribisch Nederland?
Veel van deze regels gelden ook in Caribisch Nederland, maar zijn wel neergelegd in een aparte wet.[3] Het gaat om artikel 177 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Er zijn wel wat verschillen. Zo zijn buitengerechtelijk ontbinden of inbeheername of onteigening na een sluiting in Caribisch Nederland niet mogelijk.[4] En toetsing aan beginselen van behoorlijk bestuur, zoals proportionaliteit, vindt plaats via ongeschreven recht.[5]
- Zijn er landelijke richtlijnen over hoe de burgemeester deze bevoegdheid moet toepassen?
Nee, die zijn er niet.[6] De omstandigheden verschillen per gemeente, en het is aan burgemeesters om desgewenst zelf beleid te ontwikkelen. Wel helpt het CCV bij het ondersteunen van gemeenten. Zo zijn er een handreiking en een webdossier.
- Is er al jurisprudentie over sluitingen op grond van deze nieuwe bevoegdheid?
De wetswijziging is op 1 januari 2024 in werking getreden. Dat is heel recent Er is daarom nog geen jurisprudentie. Zodra er jurisprudentie verschijnt, zal het CCV die in dit webdossier plaatsen. Wel is er bestaande rechtspraak over het evenredigheidsbeginsel, die hier erg belangrijk is.
- Wanneer wordt onderzocht hoe de wetswijziging heeft uitgepakt?
De Tweede Kamer heeft bij het aannemen van de wet bepaald dat de wet eerder dan normaal moet worden geëvalueerd. Binnen drie jaar na inwerkingtreding van de wet zal de Minister van Justitie en Veiligheid een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk naar het parlement sturen.[7] Ook komt er na een jaar een invoeringstoets om de werking van de wet in de praktijk te bestuderen. Het doel van deze invoeringstoets is om onder meer te zien of de wet inderdaad werkt zoals zij is bedoeld, of er knelpunten of nieuwe inzichten zijn vanuit de uitvoeringspraktijk en hoe deze wet uitpakt voor belanghebbenden.[8] Deze invoeringstoets geeft bijzondere aandacht aan de gevolgen voor de doelgroep en de uitvoering.[9] Om deze toets goed uit te voeren, is het belangrijk dat gemeenten de relevante gegevens over woningsluitingen op een eenduidige en uniforme wijze vastleggen, zodat eventuele casussen later kunnen worden meegenomen in de invoeringstoets. Dit betekent dat wordt bijgehouden hoe vaak gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid van 174a Gemeentewet en dat aandacht wordt besteed aan de omstandigheden die van belang waren voor het genomen besluit, waaronder bijvoorbeeld de aanwezigheid van mensen in kwetsbare posities. Ook is het van belang dat gemeenten en andere relevante partijen, zoals woningcorporaties, eventuele knelpunten van deze nieuwe bevoegdheid melden bij het CCV. Dit kan via het emailadres info@hetccv.nl. Het CCV verzamelt deze signalen en bij de invoeringstoets worden deze meegenomen in het onderzoek.
- Wat is het verschil met een 13b Opiumwet-sluiting?
De burgemeester kan een pand sluiten op grond van artikel 13b Opiumwet. Die wet wordt ook wel de Wet Damocles genoemd. Voor Caribisch Nederland bestaat dit niet, maar wordt een wetsvoorstel voorbereid. Artikel 13b Opiumwet is gericht op het tegengaan van o.a. drugshandel rond panden. De reden voor de sluiting is dus een andere dan bij artikel 174a Gemeentewet. De procedure en rechtswaarborgen bij sluiting lijken wel sterk op elkaar, omdat beide bepalingen toezien op het sluiten van panden.[10] Maar waar openbare-ordegevaar geen wettelijk vereiste is in artikel 13b Opiumwet en de burgemeester op grond van dat artikel handhaver is van de Opiumwet, gaat deze bevoegdheid strikt om het handhaven van de openbare orde. De burgemeester wordt wat betreft de c-grond dan ook geen handhaver van de wapenwetgeving. De burgemeester beoordeelt ook niet of een wettelijk voorschrift is overtreden, zoals bij toepassing van artikel 13b Opiumwet het geval is.[11]
- Wat is het verschil met de Wet aanpak woonoverlast?
De Wet aanpak woonoverlast gaat in Europees Nederland over de aanpak van ernstige en herhaaldelijke hinder rondom woningen met behulp van gedragsaanwijzingen of een tijdelijk huisverbod. Het is niet mogelijk om op grond van de Wet aanpak woonoverlast een woning te sluiten.[12]
- Is deze sluiting een straf (of criminal charge?)
De sluitingsbevoegdheid is niet strafrechtelijk van aard, en de sluiting wordt niet gezien als bestraffende sanctie (maar als herstelsanctie). Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is de regering hier uitgebreid op ingegaan. Volgens de regering moet de procedure leidend tot sluiting op basis van artikel 174a Gemeentewet niet worden gezien als straf of criminal charge. Daarom zijn niet alle waarborgen van art. 6 lid 2 en 3 EVRM van toepassing.[13]
- Moet er altijd sprake zijn van een strafrechtelijk onderzoek om te kunnen sluiten?
Veelal zal er, zeker als basis van de b- en c-grond wordt gesloten, naast de bestuursrechtelijke sluiting ook sprake zijn van strafrechtelijk optreden. Het niet verplicht dat er sprake is van strafrechtelijk optreden, maar bij de behandeling van het wetsvoorstel gaf de regering aan dat het lastig is een voorbeeld te bedenken waar wel wordt gesloten (op basis van de b- of c-grond) maar geen strafrechtelijk onderzoek wordt uitgevoerd.[14]
- Kunnen de bevoegdheden uit artikel 174a Gemeentewet naast andere bevoegdheden worden ingezet?
Ja, dat kan. Zo is het denkbaar dat een burgemeester besluit tot inzet van cameratoezicht en ook een pand sluit op grond van artikel 174a Gemeentewet. Ook is de situatie mogelijk waarin een pand wordt gesloten en iemand een gebiedsverbod opgelegd krijgt.[15]
[1] Zie Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 1-2 & 4-10.
[2] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 29.
[3] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 3-4.
[4] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 6, p. 14.
[5] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 20-21 & 26 en nr. 6, p. 11, 22 en 27.
[6] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 6, p. 12.
[7] Handelingen II 16 mei 2023, p. 81-26-22; Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 9.
[8] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 31, en nr. 6, p. 23 en Handelingen II 16 mei 2023, p. 81-26-16-17, 19, 22 & 28.
[9] Kamerstukken I 2022-2023, 36217, C, p. 4.
[10] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 6, p. 16-17.
[11] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 6, p. 13 & 17.
[12] Zie ook: Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 14-15.
[13] Zie hierover: Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 12-13 & 23-26; Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 6, p. 2-4.
[14] Kamerstukken I 2022-2023, 36317, C, p. 2.
[15] Kamerstukken II 2022-2023, 36217, nr. 3, p. 13.