Ga naar de inhoud

Sluiting voor onbepaalde tijd is onevenredig

beeld van vrouwe justitia tegen een blauwe achtergrond

ABRvS 31 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2544

De burgmeester besluit een woning voor onbepaalde tijd te sluiten nadat binnen drie jaar voor de tweede keer drugs worden aangetroffen. De belanghebbende kan een verzoek tot opheffing van de sluiting indienen, maar de burgemeester gaat in beginsel alleen in zeer bijzondere nieuwe omstandigheden over tot eerdere heropening van een woning. De Afdeling oordeelt dat dit besluit in strijd is met de rechtszekerheid: aan sluiting van een woning op grond van de Opiumwet moet in beginsel een termijn worden verbonden. De sluiting van een woning maakt inbreuk op de rechten van de rechthebbenden op die woning en mag daarom niet langer duren dan noodzakelijk. De Afdeling oordeelt dat de burgemeester een bepaalde duur had moeten verbinden aan de sluiting en daarbij rekening had moeten houden met de belangen van de appellant. Nu hij dat niet heeft gedaan, is het besluit onevenredig.