Ga naar de inhoud

Online monitoring voor veel gemeenten onbekend terrein

Persoon scrollt door mobiele telefoon. Ter illustratie van het CCV-dossier cybercrime.

Wat wel en niet mag bij het online monitoren van burgers blijkt voor veel gemeenten een onbekend terrein. Dat concludeert Willem Bantema, senior onderzoeker bij de Onderzoeksgroep Cybersafety van de Thorbecke Academie van NHL Stenden Hogeschool, in een nieuw onderzoek naar gemeentelijke online monitoring. In opdracht van het onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap bracht hij in kaart hoe Nederlandse gemeenten online bronnen monitoren voor de openbare orde en veiligheid.

De wens van lokale overheden om online te monitoren is op zichzelf te begrijpen, blijkt uit de dinsdag verschenen studie. “Er is op voorhand geen reden om aan te nemen dat de politie wél en de gemeente niet kan monitoren wat op internet gaande is. Waar de openbare orde in het geding is, heeft immers niet alleen de politie maar ook elke Nederlandse gemeente, en in het bijzonder elke Nederlandse burgemeester een belangrijke taak te vervullen.”

Juridisch mijnenveld

In dat opzicht lijkt de behoefte aan monitoring alleen maar te groeien. “Gemeenten lijken steeds vaker geconfronteerd te worden met ordeverstoringen die online beginnen of online versterkt worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om onrust rondom politieke besluiten, overlast door groepen en individuen, oproepen tot demonstraties, illegale evenementen en polarisatie tussen inwoners.”

Maar dit online volgen dreigt al snel een juridisch mijnenveld worden als gevolg van de privacyregels, waarvan gemeenten goed op de hoogte dienen te zijn. “Social media zijn weliswaar openbaar, maar het is een misverstand te denken dat je alles mag doen met gegevens die je uit openbare bronnen haalt”, zegt onderzoeker Bantema. “Een naam, IP-adres en zelfs een nickname zijn ook persoonsgegevens. Gemeenten weten niet wat ze wel of niet mogen en zijn niet op de hoogte van de juridische kaders als het gaat om online monitoring.”