Ga naar de inhoud

Zeker 51 interventies mogelijk bij bestrijden criminele inmenging in de amateursport

Voetballers

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV) heeft samen met het Mulier Instituut de overeenkomsten en verschillen van 20 studies naar criminele inmenging in de amateursport in kaart gebracht. Uit de analyse blijkt onder meer dat er 51 interventies mogelijk zijn om criminaliteit in de amateursport aan te pakken.

Het resultaat is eerst besproken met wetenschappers en vervolgens aan de betrokken partijen voorgelegd. Samenwerking is een aandachtspunt. Daarom is met de betrokken partijen gekeken hoe we samenhang kunnen brengen in deze initiatieven. Het resultaat is een verdiepingsgesprek met de provincie Gelderland om zo te komen tot een pilot om interventies lokaal uit te voeren.

Signalen

Criminele inmenging in de amateursport behelst verschillende uitingsvormen. De meest voorkomende signalen zijn:

  • Verdachte personen met (vermoedelijk) criminele connecties die op de vereniging rondhangen maar geen lid zijn.
  • Bedreigingen richting het bestuur, vrijwilligers of leden.
  • Een sponsor of donateur die anoniem wil blijven (en wellicht afhaakt als dat niet kan).
  • Een sponsor of donateur die alleen contant wil betalen (en wellicht afhaakt als dat niet kan).
  • Roddels dat een sponsor of donateur geld verdient met criminele activiteiten.

Resultaten rode dradenanalyse

De rode dradenanalyse laat zien dat criminele inmenging zich in het hele land voordoet. Het kan niet worden afgedaan als een verschijnsel dat niet relevant is voor sportclubs. Verschillende studies stellen vast dat, naast amateurvoetbal, bij andere takken van sport ook signalen van criminele inmenging worden gerapporteerd. Deze moeten we serieus nemen. Sportverenigingen zijn meer kwetsbaar voor criminele inmenging als:

  • Ze in een buurt liggen met relatief veel drugs- en wapendelicten
  • Sterk competitief zijn ingesteld in plaats van recreatief
  • Veel wisselingen in het bestuur hebben
  • Beschikken over een eigen kantine of sportaccommodatie
  • Een businessclub(klimaat) hebben.

Lage meldingsbereidheid

De meldingsbereidheid van verenigingen die worstelen met criminele inmenging is laag. Dit komt vooral door de angst van verenigingen dat zij de controle verliezen of imagoschade leiden.

In de studie worden 51 verschillende maatregelen onderscheiden die sportverenigingen en partijen daarbuiten nemen om criminele inmenging tegen te gaan. Veel partijen voeren nog geen actief beleid om criminele inmenging te voorkomen.

De meeste maatregelen richten zich op het afschrikken van criminele weldoeners. Of het uitvoeren van controles om te zien of de financiën op een transparante wijze worden verantwoord. Daarnaast investeren partijen, zoals NOC*NSF, gemeenten en sportbonden, in het informeren van de verenigingsbestuurders over de keerzijde van criminele inmenging. Ook motiveren zij sportbonden om van criminele inmenging een actief gespreksonderwerp te maken binnen de amateursportverenigingen.

De effectiviteit van de (individuele) maatregelen is lastig te bepalen. Dit omdat iedere casus om maatwerk vraagt en omdat er nog te weinig monitoring plaatsvindt op het doorwerken van maatregelen.

Vervolgstap

In opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport is de rode dradenanalyse ‘Criminele Inmenging in de Amateursport’ eerst besproken met de wetenschappers om te horen of zij de resultaten herkennen. Dit was het geval. Daarna zijn betrokken partijen, zoals de beide ministeries, het Taskforce RIEC, OM, NOC*NSF, KNVB, Belastingdienst, Vereniging Sport en Gemeente (VSG) en de provincies Gelderland en Limburg uitgenodigd. Gezamenlijk hebben zij gekeken wat een goede vervolgstap is. Het bleek al snel dat nieuwe interventies niet nodig zijn. Geconcludeerd is dat er behoefte is aan een faciliterende methode om interventies lokaal in de praktijk te brengen. Daarom gaat het CCV samen met het Mulier Instituut in gesprek met de praktijk. Gezamenlijk gaan zij kijken hoe zij tot en methode kunnen komen om interventies lokaal uit te voeren.