Ga naar de inhoud

Secondant: Zwaarder straffen als verkiezingspunt

Handboeien politie met wapenstok

Veel politieke partijen ter rechterzijde hebben plannen om ernstige criminaliteit aan te pakken met veel zwaardere straffen. Zij willen minder taakstraffen en meer gevangenisstraf. Maar wat kost dat en hoe effectief is zwaarder straffen eigenlijk? Bert Berghuis waarschuwt in zijn nieuwe column in Secondant voor een heel slechte investering.

Bestraffing van criminaliteit

Hoe denken de politieke partijen over de bestraffing van criminaliteit? Bert Berghuis heeft daarvoor de verkiezingsprogramma’s doorgelicht. Er tekent zich een tweedeling af in het denken over de bestraffing van criminaliteit, schrijft hij in zijn nieuwe column in Secondant. Zo pleiten sommige partijen aan de linkerkant (CDA; D66; GroenLinks-PvdA; Volt) voor alternatieven voor de (korte) gevangenisstraf. Weer andere partijen aan de linkerkant (BIJ1; Partij voor de Dieren; SP) zijn voorstander van het inkomensafhankelijk maken van geldboetes.

Meer gevangenisstraf

Aan de rechterzijde wil men juist minder taakstraffen en meer gevangenisstraf. Zo pleiten partijen aan de rechterkant voor de invoering van minimumstraffen. De PVV wil dat er in het algemeen minimumstraffen komen. Andere partijen willen dat onder bepaalde voorwaarden. Bijvoorbeeld voor ‘zware misdrijven’ (VVD), voor gewelds- en zedendelicten (BBB; de nieuwe partij Belang van Nederland, afgekort BVNL; JA21; Forum voor Democratie), en voor ‘terroristische misdrijven’ (BBB) en georganiseerde misdaad (BBB; BVNL).

De kosten van zwaarder straffen

Het geloof in het nuttige effect van zwaar straffen lijkt dus vrij breed te worden gedeeld. Berghuis heeft zich daarom verdiept in de effecten van zwaarder straffen en de kosten ervan berekend. Hoe effectief zal bijvoorbeeld de invoering van minimumstraffen uitwerken? Volgens Berghuis zal daardoor het aantal in één jaar opgelegde detentiejaren voor bepaalde delicten exploderen (20.000 extra opgelegde detentiejaren). Dat zou zeven keer hoger worden dan nu wordt opgelegd, met als extra kosten zo’n € 2 miljard.