Ga naar de inhoud
Interventie

Strafrechtelijk optreden tegen smadelijke content (artikel 261 WvSr)

Concretisering
Nazorg
Signaal
Het openbaar maken of verspreiden van smaad (smaadschrift) is in Nederland strafbaar. Een smaadschrift is een schriftelijke uiting waarin iemand beschuldigd wordt van een bepaalde daad of gedraging, waardoor diegene zijn reputatie opzettelijk wordt geschaad.

Doel

Artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht handelt over smaad. Volgens dit artikel wordt strafbaar gesteld ‘degene die opzettelijk iemands eer of goede naam aantast door middel van een mondelinge of schriftelijke uitlating, of door andere handelingen, met het oogmerk om die persoon in zijn eer of goede naam aan te tasten’.

Rol gemeente

Als er een melding van smaad bij de gemeente binnenkomt, kan de gemeente deze doorgeven aan politie en justitie voor verdere opsporing en onderzoek. Slachtoffers kunnen worden doorverwezen naar hulpinstanties, zoals maatschappelijk werk, slachtofferhulp of psychologische ondersteuning.

De rol van de gemeente betreft dus vooral het bieden van ondersteuning en het nemen van preventieve en repressieve maatregelen op lokaal niveau.

De verantwoordelijkheid voor het indienen van een melding ligt doorgaans bij de persoon of de organisatie die van mening is dat het platform smadelijke content bevat. De gemeente kan informatie verstrekken over de juiste kanalen waarlangs een melder een klacht bij het platform kan indienen. Maar het is aan de benadeelde zelf om contact op te nemen met het betreffende platform en de melding in te dienen.

Werkwijze

Het melden van smadelijke content kan bij de volgende partijen:

Platform (waar de content staat)

Smaad is strafbaar. Mainstream platforms willen uiteraard niet dat er strafbare content op hun platform wordt gepubliceerd. Om dit te voorkomen, stellen de platforms gebruikersvoorwaarden (guidelines) op. In deze voorwaarden beschrijven ze welke content niet is toegestaan op het platform.

Smadelijke content is in strijd met de richtlijnen van de meeste sociale mediaplatforms. Als content als smadelijk wordt beschouwd, kunnen bezoekers deze berichten rapporteren voor verwijdering. De meeste platforms (zoals Facebook, Twitter, YouTube etc.) hebben een meldfunctie voor ongepaste of gevaarlijke content. Als de melding gegrond is, zal het platform de content verwijderen.

Politie

Als er sprake is van smadelijke content, kan er aangifte worden gedaan bij de politie. Dit kan online (via de website van de politie) of (fysiek) op het politiebureau.

Bij een aangifte van smadelijke content zal de politie de aangifte onderzoeken. Als er voldoende bewijs is dat er daadwerkelijk sprake is van smaad, kan de officier van justitie betrokken worden.

Officier van justitie

Een officier van justitie heeft verschillende mogelijkheden om op te treden tegen smadelijke content.

  • Onderzoek: Bij melding van online smaad, kan de officier van justitie een onderzoek laten instellen. Dit kan inhouden dat de politie digitale sporen volgt en de betrokken personen identificeert.
  • Strafrechtelijke vervolging: Als er voldoende bewijs is dat iemand zich schuldig heeft gemaakt aan smaad, kan de officier van justitie besluiten om strafrechtelijke vervolging in te stellen. Dit kan leiden tot een aanklacht en een rechtszaak.
  • Preventieve maatregelen: In sommige gevallen kan de officier van justitie ook preventieve maatregelen nemen, zoals het aanvragen van een kort geding om bepaalde uitingen te laten verwijderen.
  • Samenwerking met platforms: De officier van justitie kan ook samenwerken met sociale mediaplatforms en andere online diensten om smadelijke content te verwijderen of gebruikers te blokkeren.

Laster, smaad en belediging

Laster, smaad en belediging worden in de volksmond vaak op één hoop gegooid, terwijl er juridisch gezien flinke verschillen zijn. Belediging is een algemene negatieve uitspraak, terwijl smaad een specifieke uitspraak is, bedoeld om een reputatie te schaden. Laster is een smadelijke uitspraak waarvan de dader weet dat zijn of haar bewering niet waar is. Het verschil in ernst van deze drie strafbare feiten komt ook tot uiting in de verschillende strafmaten.

Meer informatie

Juridische factsheet

Opzettelijk en kwaadwillig zwartmaken in het openbaar van een ander door feiten te verspreiden met als doel iemands eer, goede naam of het aanzien tegenover anderen aan te tasten.

Grondslag

Artikel 261 Wetboek van Strafrecht

Wettekst

Lid 1: Hij die opzettelijk iemands eer of goede naam aanrandt, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, wordt, als schuldig aan smaad, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

Lid 2: Indien dit geschiedt door middel van geschriften of afbeeldingen, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen, of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore wordt gebracht, wordt de dader, als schuldig aan smaadschrift, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Lid 3: Noch smaad, noch smaadschrift bestaat voor zover de dader heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging, of te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het te last gelegde waar was en dat het algemeen belang de telastlegging eiste.

Referentie wetten.nl

Bekijk de wettekst op wetten.overheid.nl

Voorbeeld cases

  • ECLI:NL:HR:2018:331, Hoge Raad, uitspraak: 13-03-2018

Verdachte heeft een hyperlink naar een op een website geplaatst bericht, waarvan de inhoud van haar afkomstig is, op haar Facebookpagina gedeeld; zij heeft anderen verzocht het bericht verder te delen. In aanmerking genomen dat door het delen van die hyperlink op haar Facebookpagina het bericht waar die hyperlink naartoe leidde voor iedere willekeurige bezoeker van de Facebookpagina van verdachte zichtbaar was en dat het bericht vervolgens ook daadwerkelijk door derden verder is gedeeld, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan ‘verspreiding van een geschrift en of afbeelding’. Het bedoelde bericht levert telastlegging van een ‘bepaald feit’ op nu het bericht niet slechts vermeldt het ‘niet van kleine kinderen af kunnen blijven’ maar ook dat de politie daarvan sinds augustus 2013 op de hoogte is, en verdachte ook ter kennis van het publiek heeft gebracht dat aangever haar kind heeft misbruikt.

Andere uitspraken

Recht

Strafrecht

Route

Officier van Justitie; rechter

Doel

Stoppen