Ga naar de inhoud

Wall of Connection

Samenwerken over de domeinen van Veiligheid en Zorg heen is uitdagend en soms ook best lastig. Daarom is er deze Wall of Connection. Om te laten zien hoe anderen de samenwerking oppakken en inkleuren.

Mensen reiken met handen naar elkaar. Ter illustratie van het CCV-dossier Veiligheid en zorg.

Samenwerking levert vaak nieuwe en waardevolle inzichten op. Over hoe collega’s uit het andere domein naar eenzelfde situatie kijken, hoe zij hun werk opvatten en hoe je samen betere resultaten kunt bereiken voor de mensen waar het om gaat. Je gaat op een andere manier opnieuw naar je werk kijken. Als professional verrijk je hierdoor je inzichten en vaardigheden. 

Wil je weten wie er op de Wall staan? Scroll snel naar beneden!

Samenwerken als prioriteit

Teams of organisaties die van samenwerken een prioriteit maken, hun beste beentje voor zetten en ermee experimenteren, zet het CCV graag in het zonnetje op deze Wall of Connection. Als inspiratie voor anderen en voorbeeld van hoe het kan. Dat betekent niet dat zij per definitie de beste manier van samenwerken hebben. Of dat die moet worden gekopieerd. Wel dat je van elkaar kunt leren en zien welke mogelijkheden er zijn. In het zonnetje zetten gebeurt op deze Wall of Connection, en via onze nieuwsbrief en social media kanalen. 

Ook op de Wall of Connection?

Vind jij dat jij met je team ook een plekje verdient op deze Wall of Connection? Of ken jij teams of organisaties die het verdienen om in het zonnetje te worden gezet voor hun bijdrage aan een betere samenwerking tussen Veiligheid en Zorg? Laat het ons weten en stuur een mail naar veiligheidenzorg@hetccv.nl.

Toon Walravens ontvangt bij forensische kliniek De Woenselse Poort in Eindhoven Christel Bottema, adviseur bij het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (het CCV). Walravens is sinds 2020 beleidsadviseur bij de kliniek en niet zomaar één. Hij zat hier zelf als cliënt. CCV-adviseur Bottema spreekt met hem over de toegevoegde waarde van zijn ervaringen voor zijn werk.

Het is een koude winterdag in december als de ontmoeting plaatsvindt. Walravens werkt al 17 jaar in de kliniek. De beleidsadviseur neemt een perspectief mee dat je niet uit de boeken kunt leren of in de praktijk opdoet: het ervaringsperspectief. Zijn ervaringen maken hem een unieke medewerker.

Bij aankomst leidt Toon Walravens Bottema rond over het terrein. “Dit is het nieuwe gedeelte, bijgebouwd in 2008. En daar is het oude gedeelte, daar ben ikzelf in behandeling geweest,” vertelt hij. Als beleidsadviseur werkt hij direct onder de directie en schrijft functioneel beleid voor de organisatie.

Verbinden van kennis

Na zijn eigen herstel in De Woenselse Poort moest Walravens hard werken om zijn leven op de rit te krijgen en te houden. Hij volgde opleidingen waarin hij ook leerde om op een andere manier naar zijn eigen ervaringen te kijken en deze te verbinden met andere kennisbronnen, zoals wetenschappelijke kennis en praktijkkennis.

Walravens kreeg beter zicht op de systeemwereld waardoor hij begrip ontwikkelde voor het handelen van werkers binnen de PI en forensische zorg. Hij studeerde vooral sociale studies. Walravens zette ook de eerste opleidingen ervaringsdeskundigheid mee op. “Mijn diploma’s maken mij geen betere ervaringskundige, maar wel een completere medewerker.”

Beleid dicht op de werkelijkheid

In zijn functie vertaalt Walravens de systeemwereld naar de praktijkwereld en andersom. Het is bijzonder dat hij daar is geweest waar cliënten van De Woenselse Poort ook zijn opgenomen. Daarom kan hij blinde vlekken belichten die zijn collega’s zonder ervaring niet zien. “Zo schrijf ik het beleid zo dicht mogelijk tegen de werkelijkheid aan,” vertelt de beleidsadviseur. “Doe je dat niet, dan kom je in een papieren tijger terecht en die gaat bijten. We zeggen vaak tegen elkaar ‘maar dat doen we toch al?’ Nee, er staat op papier dat we dat doen, maar we doen het niet altijd!’”

Mensen recht doen

Walravens geeft collega’s en directie gevraagd en ongevraagd advies. “Soms ben ik het compleet met iemand eens en soms niet. Dat zeg ik ook. Ik ben kritisch, maar als we de mensen er geen recht mee doen, kán ik het als beleidsadviseur niet opschrijven. Ook al sta ik achter de doelstellingen van de forensische zorg.” 1 daarvan is het terugdringen van terugval en de maatschappij beveiligen. En dat doet De Woenselse Poort succesvol.

Ondersteunend aan mensen en hun problemen

Walravens houdt zijn collega professionals scherp op hun eigen houding en visie naar de cliënt. “Wij hebben geen eigenaarschap over de problemen van cliënten,” legt hij uit. “Als professionals moeten wij onze positie kennen. We zijn ondersteunend aan de mens en aan zijn problemen.”

Hij stelt dat alle kansen en mogelijkheden aan de overkant zitten, bij de cliënt. “Mijn taak als professional is om te kijken hoe die ander bij zijn mogelijkheden kan komen. En daar waar dat moeizaam gaat in het contact en de relatie, dan mag ik toch niet van de ander, de cliënt, verwachten dat die dat gaat oplossen?”, zegt Walravens.

Dat vraagt dus volgens hem om een uiterste inspanning van hemzelf als medewerker. “Want die ander, die cliënt, die heeft het al zwaar genoeg. We verwachten van mensen dat ze de moeilijke vraag ‘help mij?’ stellen wanneer ze binnen komen en hun precieze hulpvraag onder woorden brengen. Maar niets is zo moeilijk als hulp vragen.”

‘Mensen vermijden hun lijden’

Vaak wordt er binnen de zorg- en veiligheid gesproken over zorgmijders. Daar gaat Walravens dan ook niet in mee. “Mensen mijden geen zorg,” weet hij. “Ze vermijden hun lijden. De vraag die een professional zichzelf moet stellen is: ‘hoe kom ik nou dichterbij dat lijden?’ Niet het vermijden ervan, nee, maar erbij zijn. Bij dat lijden.”

Gezamenlijke visie ontwikkelen

Binnen samenwerkingen met partijen doet Walravens eigenlijk precies hetzelfde als wat hij binnen De Woenselse Poort doet. Hij stelt altijd de cliënt centraal. Dat vraagt veel van partners, zeker binnen complexe samenwerkingen. Zo stelde hij ook als lid van het schakelteam ‘Personen met onbegrepen gedrag’ keer op keer de vraag ‘waar doen we het eigenlijk voor?

De beleidsadviseur zegt hierover: “Als we binnen die samenwerking gingen praten vanuit alle functionarissen die daar zaten, kwamen we weer in dezelfde gesprekken terecht. Eigen belangen. En nu zetten we de bedoeling centraal. Voor wíe doen we het? Tot we een gezamenlijke visie ontwikkelden naar de menselijke behoefte!”

Gedeeld perspectief is samen doen

Vanuit welk perspectief je naar een mens en zijn problemen kijkt, maakt niet uit vindt Walravens. “Je kunt wel iets willen doen vanuit zorg of vanuit veiligheid, maar je moet dat met partners samen doen.” Dit betekent volgens hem een gedeeld perspectief op zorg en veiligheid creeëren. “De cliënt kent 1 wereld; zíjn wereld. Er is dus geen 1 zorg én 1 veiligheid. Deze 2 zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. We kunnen niet werken aan zorg zonder dat er veiligheid is. Of aan veiligheid voor de patiënt als er geen zorg is.”

Naast zijn werkzaamheden bij De Woenselse Poort voert Walravens zijn eigen bedrijf, Walravens Zorgadvies.

Voor de leesbaarheid van het artikel wordt gesproken over de cliënt, waar ook patiënt, bewoner, inwoner kan staan. Er wordt over hem/zijn gesproken, waar ook haar wordt bedoeld.

Een enorm vervuilde keuken met aangekoekte borden, verrot voedsel en metershoog afval, een woonkamer waar geen plek meer is om te zitten, een vloer bedekt met urine en uitwerpselen van huisdieren, een voordeur die bijna niet meer open gaat omdat de gang volgebouwd staat, of een huis gevaarlijk vol met spullen die iemand heeft verzameld. In Rotterdam benaderen ze dit soort situaties als een zorgprobleem. En niet als een overlastprobleem.

Dat vertellen Ragna Keller, Gert ’t Hart, en Hanne Verdouw, 3 van de 4 specialisten woningvervuiling en advies van de GGD Rotterdam Rijnmond. Ze noemen zich ook wel de ‘aaibare pitbulls’ met passie voor het vak. Want bijten zij zich eenmaal vast in een casus, dan laten ze niet meer los tot er een oplossing is voor het probleem.

Collega Katja Steverink sprak met ze voor de Wall of Connection. Hoe werken zij samen met zorg- en veiligheidspartners en wat kunnen anderen van hun aanpak leren?

Foto: Gert ’t Hart, Justin Dan Ignacio (stagiair), Hanne Verdouw en Ragna Keller

De specialisten van het team vertellen hun verhaal. “Wat heel goed geregeld is in Rotterdam is dat woningvervuiling niet als overlastprobleem wordt gezien. Er kan natuurlijk wel overlast ontstaan door vervuiling, maar het is in de kern een zorgprobleem. Er zijn bijna geen mensen die het fijn vinden om in de troep en chaos te leven. Als we bij iemand binnen komen, praten we dan ook eerst over andere dingen. En niet over hoe vies het is en hoe dat zo is gekomen. De eerste vragen die we stellen gaan vaak niet eens over het vuil. Je gaat gewoon met iemand praten en dat is soms heel bizar. Dan praat je alsof je bij iemand op de koffie bent, terwijl je tussen of op het vuil staat. Dat is dan de gewoonste zaak van de wereld. Of je praat door het gat van de brievenbus met een bewoner.”

Dit bijzondere team is ontstaan vanuit het bemoeizorgteam van Rotterdam. Twee voormalige collega’s zagen woningvervuiling als een specialisme. Samen ontwikkelden zij de methodiek die het team nu nog steeds gebruikt en zijn als vervuilingsteam aan de slag gegaan. Jarenlang deden zij dit samen. “Ik kwam er als eerste bij en daarna volgden de anderen,” vertelt Ragna Keller. “We werden toen ondergebracht bij het team Bijzondere Taken van de GGD. Intussen is het team en onze werkwijze goed ingebed in de organisatie. We zijn dankbaar dat we er zijn als team en dat we de voorwaarden hebben om dit werk te doen. We zijn een centraal meldpunt in de stad en hebben een eigen pot met geld om de schoonmaak van woningen te betalen. We vragen aan iedere vervuiler een tegemoetkoming in de kosten van de schoonmaak. Dit gaat op basis van draagkracht. Heeft iemand geen middelen of schulden, dan betalen wij de rekening. Gaat het om een gedwongen ruiming dan verhalen we de kosten niet. We vinden het belangrijk om maatschappelijk herstel te bevorderen.”

Samenwerken aan maatwerk

Dit speciale team werkt breed samen met verschillende partners uit zowel het zorg- als het veiligheidsdomein. Gert ‘t Hart licht toe: “Met de brandweer en de afdeling Bouw en Woningtoezicht (BWT) hebben we een convenant. We overleggen 4 keer per jaar en we nemen hen, als dat nodig is in een casus, ook mee op huisbezoek. Daarnaast werken we samen met woningbouwcorporaties, de gemeente (waaronder de veiligheidsregisseurs woonoverlast hier in Rotterdam), de politie en andere hulpverlening.”

“We zijn niet bang om dwang en drang in te zetten

De vier specialisten hebben een duidelijke visie over de aanpak van woningvervuiling en zijn standvastig. Tegelijkertijd zijn ze ook flexibel, werken ze met partners samen en denken mee om in casuïstiek tot een goede oplossing te komen. “Als team durven we ons nek uit te steken”, zegt Ragna Keller. “Wat is een complexe casus? Vaak is het complex, omdat niemand de regie durft te pakken, een besluit durft te nemen en een koers durft te varen. Dat zijn dingen die wij durven en doen. We hebben intussen vertrouwen opgebouwd bij de ketenpartners. We zijn betrouwbaar, houden ons aan ons woord en dat werpt zijn vruchten af in de samenwerking. We zijn ook niet bang om dwang en drang in te zetten als dat nodig is.”

Hulpverlening en gedragsaanwijzing

De samenwerking met corporaties is de afgelopen jaren steeds beter geworden. Zo combineren ze nu in casussen hulpverlening met een gedragsaanwijzing die de corporatie inzet. Samen met de gemeente kijkt het team in uitzonderlijke casuïstiek in koopwoningen of particuliere verhuur naar de toepassing van een gedragsaanwijzing door de burgemeester. “Tot nu toe pakken we de meeste problematiek met bouw en regelgeving op, maar een gedragsaanwijzing kan extra waarborgen geven. Want dan kan bijvoorbeeld ook worden opgelegd dat mensen hulpverlening accepteren. Naast het opruimen van een woning werken we daarmee ook direct aan de problemen zelf en helpen we hopelijk herhaling voorkomen”, vertelt Ragna Keller. Met de GGZ zette het team een speciale samenwerking op voor de behandeling van verzamelwoede. “Daarmee maken we de kans op herhaling zo klein mogelijk.”

“Door een andere bril naar een woning kijken”

Elke casus is maatwerk, wat begint bij onderzoek doen naar aanleiding van een melding, bepalen hoe iemand benaderd wordt en of dit team alleen of met een partner op huisbezoek gaat. Vervolgens wordt op basis van het huisbezoek een plan gemaakt en de aanpak bepaald. Het kan zijn dat eerst de GGZ problematiek aangepakt moet worden en de schoonmaak van de woning niet de eerste prioriteit is. Maar soms wordt er ook voor gekozen om direct de woning schoon te maken als de situatie daar om vraagt. Bijvoorbeeld als het gevaarlijk is voor de buren door groot brandgevaar, omdat de woning zo vol is. Of dreigende gezondheidsproblemen, doordat de woning zo vervuild is. Dit gebeurt altijd in overleg met de partners.

Het team kan een beroep doen op de convenantpartners om drang en dwang toe te passen. Dan kan betekenen dat een schoonmaakbedrijf wordt ingezet om de woning leeg te halen en schoon te maken, zodat het weer bewoonbaar wordt. “De convenantpartners bestaan uit een vaste club mensen die de problematiek goed kennen. Zij schrikken niet meer van vervuiling of een volle woning, ze zijn ervaren in hun vakgebied én kijken door een andere bril naar een woning,” legt Hanne Verdouw uit. “Wij kijken vanuit zorg, de brandweer kijkt naar de brandveiligheid en BWT kijkt naar de bouwkundige aspecten. Wij pakken wel altijd de melding als eerste op. Ons doel is om een gedwongen woningruiming te voorkomen. Lukt dat niet, dan maken we met partners een afweging welke maatregelen we kunnen inzetten.”

Wie heeft last van de woningvervuiling?

Woningvervuiling is bijna nooit een acute situatie. De situatie bestaat vaak al heel lang. “Je moet altijd met elkaar bedenken wie waar last van heeft en wat van doorslaggevend belang is”, vertelt Ragna Keller. “Natuurlijk grijp je direct in als er een gigantische stankoverlast is en de maden door het plafond naar beneden komen. Dan is het heel duidelijk wie waar last van heeft. Maar in principe gebruiken we onze tijd om een goede aanpak op te stellen waar we achter staan. Dat doen we in overleg met de betrokken partners. Daarin staat duidelijk wie wat doet vanuit zorg en vanuit handhaving. Zo lossen we daadwerkelijk samen iets op in plaats van dat we pleisters plakken.”

“Want met handhaven los je wel een acuut probleem op, maar niet de oorzaak ervan. Grote kans dat je over een tijdje dan weer een woning moet schoonmaken. Dat is juist niet de bedoeling. Het gaat erom dat je kijkt naar hoe de vervuiling is ontstaan en wat de onderliggende problematiek is. Onze ervaring leert dat als je aan de kern van een probleem voorbij gaat, je teleurgestelde mensen krijgt die geen vertrouwen meer hebben in de zorg of boos zijn op de overheid. Dat wil je niet. Je wilt met elkaar mensen juist een positieve hulpverleningservaring geven en vertrouwen laten krijgen in de overheid,” besluit Gert ‘t Hart.

Het team pakt zo’n 200 woningvervuilingen per jaar aan. In 2018 hadden ze 201 zaken, in 2019 205 en nu zitten ze in november al op 260 zaken. “In dit tempo halen we de 280 zaken wel eind dit jaar. Dat is een megarecord,” zegt Hanne Verdouw. Jarenlang was het aantal vervuilingen stabiel. Maar corona veranderde de situatie. Ragna Keller legt uit: “De vroegsignalering is weg; heel veel huisbezoeken worden niet meer gedaan. Door het vele thuiswerken komt contact tot stand via beeldbellen. Zo komen professionals niet meer achter de voordeur. De keukentafelgesprekken worden ook bijna niet meer gedaan of bewoners komen vaak naar kantoor. Tijdens de coronaperiode waren wij soms nog de enigen die op huisbezoek gingen.”

In Valkenswaard zouden ze de samenwerking tussen zorg en veiligheid kunnen hebben uitgevonden. 10 jaar geleden werkte de gemeente al met een domein overstijgende aanpak aan woonoverlast. Karin Adams, senior beleidsadviseur openbare orde en veiligheid, vertelt: “In een breed signaleringsoverleg konden partners een casus waar zij zich zorgen over maakten, inbrengen. Na de inrichting van de sociale wijkteams, zou dat niet meer nodig zijn dachten we. Maar er bleef behoefte aan een opschalingsmodel. Nu werken we met het vangnetoverleg.”

In het woonoverlastteam zagen ze in Valkenswaard 10 jaar geleden dat woonoverlast vaak een uitingsvorm was van andere problemen. Zo startte het brede signaleringsoverleg. Adams herinnert zich: “Aan tafel zaten onder meer de GGZ, maatschappelijk werk, CJG, politie, woningbouw, gemeente en af en toe een huisarts. Dit overleg ging vanzelf als een soort opschalingsmodel werken. Liep je vast of had je te maken met multiproblematiek, dan ging je naar het signaleringsoverleg. De afdeling veiligheid van de gemeente voerde waar dat nodig was, op casusniveau de regie op het proces.”

Sociale wijkteam

Met de landelijke beweging naar sociale wijkteams werd de taak die het signaleringsoverleg had, ondergebracht bij het sociale wijkteam. Adams vertelt verder: “We dachten dat het opschalingsmodel niet meer nodig zou zijn en hadden dat opgeheven. In de praktijk bleek dat  partners dat misten en voerden we dat vrij snel weer in. Dat is nu het vangnetoverleg.” Naast het vangnetoverleg heeft de gemeente een actief team woonoverlast. Dit team werkt onder de vlag van het vangnetoverleg, maar benadert de meest complexe woonoverlast integraal.

 

In het vangnetoverleg werken partners uit de gemeente samen: de uitvoerende organisaties van het sociaal team, maatschappelijk werk, CJG, GGZ, woningbouw, politie en uiteraard het zorg- en veiligheidshuis en de daaraan verbonden partners. Met elkaar schalen ze casussen op- of af. Tegenwoordig volgens de Aanpak Voorkoming Escalatie-methodiek (AVE) waar ze mee kennismaakten via het Zorg- en Veiligheidshuis. Adams: “Dat paste uitstekend bij onze manier van werken, dus die voerden we meteen in onze processen in.”

 

Elkaar ontmoeten

Zoals iedereen in het werkveld weet, is samenwerken niet altijd even vanzelfsprekend. Adams: “Elkaar kennen en ontmoeten bleek heel erg belangrijk in de samenwerking. Van elkaar weten wat je mogelijkheden én onmogelijkheden zijn. Maar ook dat je een gezamenlijke doelstelling hebt. In ons geval is dat: ‘Het in stand houden van een aangenaam en veilig woon- en leefklimaat binnen de gemeente Valkenswaard door het voorkomen, verminderen en/of zo mogelijk beëindigen van (woon)overlast, door een integrale aanpak’ en ‘De inwoners van Valkenswaard in staat stellen langer of zo lang als mogelijk zelfstandig(er) en volwaardig(er) deel te nemen aan de maatschappij’.”

 

Samen bouwen aan de verbinding tussen zorg en veiligheid

De kracht van de samenwerking, zit volgens Adams in de mensen die de processen vormgeven. “Dat zijn onze superhelden”, vertelt ze. “Je kan nog zo mooi op papier zetten hoe het zou moeten gebeuren, maar mensen maken dat mogelijk. We hebben de afgelopen jaren een ontzettend fijne club mensen gehad die samen hebben gebouwd aan de verbinding tussen zorg en veiligheid. Ook al vonden er wisselingen plaats, we hebben die goede vibe kunnen vasthouden.

We werken allemaal samen vanuit een stukje intrinsieke motivatie om onze inwoners vooruit te helpen. Deze motivatie zit diep in de haarvaten van ons netwerk. Als je goed kunt laten merken dat je écht iets doet om het voor die ander beter te maken, en niet omdat je een beleidsdoel wilt halen, dan voelen mensen dat aan. En dan kunnen er mooie dingen gebeuren”. In 2020 namen ze een procesregisseur aan. “Want zoals ze zeggen”, verduidelijkt Adams, “je ziet het pas als je het doorhebt. Het werd daarom teveel werk voor de afdeling veiligheid om deze rol erbij te pakken.”

 

Persoonsgegevens

Het team komt elke eerste maandag van de maand samen, altijd op het zelfde moment. “Je hebt dat ook nodig”, vertelt Adams, “want onbekend maakt onbemind. Iemand die je niet kent, bel je minder snel als je even wilt sparren. Het proces loopt dan ook altijd door. Partners wachten niet met hun contactmomenten tot een volgende vangnetoverleg of een volgend multidisciplinair overleg (MDO). Daarnaast heb je kennis nodig van de AVG. Je werkt tenslotte met persoonsgegevens en daar moet in de samenwerking zorgvuldig mee worden omgegaan.”

 

Omarm overeenkomsten en bouw verder uit

Denk je nu ‘dit wil ik ook’, dan heeft Adams nog een gouden tip om voortvarend aan de slag te gaan. “Ga bij elkaar zitten en schrijf samen eens op (los van elkaar) wat je doelen zijn. Dan zie je dat daar volop overeenkomsten tussen zitten. Die moet je omarmen en van daaruit verder bouwen. Ga dan gewoon doen: dus ga bij elkaar zitten en begin. Gaandeweg kom je ongetwijfeld zaken tegen die je nog moet regelen. Het voordeel van ze op dat moment op te pakken, is dat je al weet waarom je het doet en waarom je het zo opschrijft in je werkprocessen. In plaats van dat je star probeert uit te voeren wat iemand ooit op papier heeft gezet.”

Voor de toekomst hebben ze in Valkenswaard genoeg ambities. Adams: “Als volgende stap zijn we nu aan het kijken hoe we deze verbinding die we zo mooi bij volwassenen hebben, ook bij de jeugd tot stand kunnen laten komen. De subsidie voor de wijk-GGD helpt dat mogelijk te maken. En als we daar klaar mee zijn, komt de volgende beweging vast om de hoek kijken: dit veld is continu in beweging!”

 

Wie staan aan de basis van deze samenwerkingsvorm?

Patricia van Asten: lid van het eerste uur van de zorg- en veiligheidsoverleggen (nu het vangnetoverleg en voorheen het signaleringsoverleg). Maatschappelijk werkster en lid van het sociaal team van Valkenswaard. Adams noemt haar haar superheld: “dat is de enige beschrijving die recht doet aan hoe haar tomeloze inzet wordt gewaardeerd”.

Nicole Vlassak werkt bij cluster veiligheid en is ook leerplichtambtenaar. Adams: “Hiermee maakte zij al vroeg de verbinding tussen het sociale domein en het veiligheidsdomein. In eerste instantie werkte ze in de procesregie van casuïstiek, maar ze hielp ook de AVE-methodiek te implementeren. Ze maakte onder meer visuals voor Valkenswaard die medewerkers duidelijk maken hoe de processen van op- en afschalen werken”.

Wendy van der Aa is na een loopbaan bij de politie in Valkenswaard komen werken als procesregisseur Zorg en Veiligheid. Adams: “Net voor de eerste lockdown kwam zij in dienst. Toch heeft zij het voor elkaar gebokst om in die tijden van fysieke afstand snel een groot netwerk op te bouwen. Ze heeft goed overzicht over casuïstiek en weet wat nodig is. Samen met Nicole heeft zij de AVE-methodiek geïmplementeerd door de vertaalslag te maken van papier naar de praktijk in Valkenswaard”.

Zelf kwam Adams bijna 10 jaar geleden bij het cluster veiligheid werken. Ze vertelt: “Niet gehinderd door enige kennis ging ik aan de slag in zorg- en veiligheid casuïstiek. In korte tijd leerde ik veel en werd ik verliefd op dit domein. Ik heb mooie dingen kunnen doen en door eigen ervaring vastgesteld dat ‘je het echt pas ziet als je het door hebt’.

Een professional uit het sociaal domein met een achtergrond in hulpverlening, ziet andere signalen dan een professional met een handhavingsbril. Daarom gaat het expertiseteam in Nederweert samen met elkaar op stap in de wijk en leren ze elkáár (vroeg)signaleren.

 

CCV-adviseur Gisèle Bool ging in gesprek met Harold van der Haar en Chris Hodenius. Chris is aandachtsfunctionaris in de gemeente en aanspreekpunt voor situaties van multiproblematiek. Harold werkt als leefbaarheidsregisseur.

 

Foto vlnr: Harold van der Haar, Robin Sijben (Woningvereniging Woonik Nederweert) en Chris Hodenius

 

Een milieuboa die op een boerderij komt, valt andere dingen op dan een collega uit het sociaal domein. Een dode koe kan een reden voor hem zijn een boete uit te schrijven, terwijl er ook een roep om hulp achter kan schuilen. En dus juist een reden zijn om door te vragen bij de boer hoe het gaat.​

 

Buurtkeet voor laagdrempelig contact

Wekelijks staan de leefbaarheidsregisseurs met hun buurtkeet in de wijken van Nederweert. De buurtkeet is een soort van ‘mini-gemeentehuis’ waar inwoners laagdrempelig terecht kunnen met zorgen, vragen, initiatieven, hulp en ondersteuning. Harold staat in de wijk Leveroy en maakt na afloop altijd een vast rondje in de wijk met de wijkagent, aandachtsfunctionaris, collega’s met een sociale/hulpverleningsachtergrond, boa of groenopzichter. “Je komt zo in de haarvaten van een dorp terecht en weet wat er speelt en waar mensen zich zorgen om maken. We wijzen elkaar op signalen en zien problemen in een vroeger stadium”, vertelt Harold.

 

“We kunnen lezen en schrijven met elkaar en elkaars werk overnemen.”

 

Vroegsignalering​

“Ieder signaal is een signaal”, legt Chris uit. “Dat is de aanpak van het expertiseteam dat al vroeg onderbuiksignalen bespreekt en bij elkaar checkt. “Anders kun je niet optreden en preventief werken.” Het team werkt vaak in duo’s. Bemoeizorg en handhaving gaan bijvoorbeeld samen op pad en maken direct afspraken over de zaken die ze tegenkomen.

In het 3-wekelijks overleg monitoren ze de voortgang. “Dreigt er bijvoorbeeld een uithuiszetting, dan springen we (woningbouwconsulent en leefbaarheidsregisseur) direct in de auto. We rijden naar iemand toe en proberen het gesprek aan te knopen en oplossingen te zoeken”, vertelt Harold.

Het aantal uithuiszettingen is dan ook laag in Nederweert. Daarnaast vervullen vrijwilligers een belangrijke rol in de gemeente als het gaat om signaleren. Ze vertrouwen ons en bellen als ze zich zorgen maken. In de meeste wijken is een ‘open inloop’ die wordt gerund door vrijwilligers en waar mensen binnenlopen voor een praatje, een kop koffie of bijvoorbeeld om een boek te lenen of een lezing bij te wonen.  Professionals laten hier ook vaak hun gezicht zien en pikken er hulp- en ondersteuningsvragen op. Bijvoorbeeld als iemand een Wmo-voorziening nodig heeft. “Win je het vertrouwen van vrijwilligers, dan hoor je ook de signalen die zij opvangen. Daar kun je dan op anticiperen.” Belangrijk is dat je doet wat je zegt, het eerlijke verhaal vertelt en open communiceert.

 

Draai samen aan de juiste knoppen ​

Complexe casuïstiek bespreken ze gezamenlijk, leggen Chris en Harold uit. “Niet alleen collega’s vanuit het sociaal domein kijken mee, maar ook bijvoorbeeld de handhavingsjurist. Dat is het voordeel van een kleine gemeente; de lijntjes zijn kort en de contacten laagdrempelig. Als een inwoner niet wil meewerken aan hulpverlening en hij houdt zich niet aan de regels, dan kan de handhavingsjurist meekijken en uitzoeken of een last onder dwangsom tot de mogelijkheden behoort. Wil de inwoner vervolgens wel weer meewerken, dan trekken we het sociale plan uit de kast. Zo kunnen we vanuit zorg en veiligheid goed samen optrekken.”​

 

Vertrouwen in elkaar én volhardend ​

De samenwerking tussen de professionals uit het expertiseteam is vlekkeloos. “We kunnen lezen en schrijven met elkaar en elkaars werk overnemen”, vertellen Harold en Chris over hun samenwerking. Ook de contacten met de woningbouwvereniging zijn goed. “We bijten ons vast in een casus en laten ons niet zomaar wegsturen. We gaan ook ‘s avonds op pad. We doen ons best om het vertrouwen te winnen van de inwoners.” ​

 

Samen leren van elkaar ​

Het sociaal- en veiligheidsdomein leren voortdurend van elkaar, leggen Chris en Harold uit.​ Een concreet voorbeeld is de jaarlijkse wijkschouw. Professionals laten dan aan elkaar zien waar ze op letten. De boa let op ongewenste situaties in het fysieke domein. Harold let op huizen waar de gordijnen al 6 weken dichtzitten. De wijkschouw is een initatief van de dorpsraad in samenwerking met de politie en boa’s. ​​

 

‘We vormen een keten van kennis.’

 

Maar het leren van elkaar gaat verder, vertelt Chris. Zo blijkt uit een interne evaluatie over het expertiseteam dat deelnemers ook veel van elkaars vakgebied en expertise leren door de uitleg die ze geven in ‘normale overleggen’, over wat ieder van hen kan betekenen met zijn hulp. “Naast dat we preventief met elkaar samenwerken, vormen we dus ook een keten van kennis”, legt Chris uit.

 

Een ander voorbeeld is dat de leefbaarheidsregisseur regelmatig aansluit bij de collega’s van milieu; de boa’s die milieuvergunningen controleren. “We stimuleren hen om ook over hun eigen muur heen te kijken”, vertelt Chris. “Als ze bijvoorbeeld zien dat een agrariër het water aan de lippen heeft staan of er dode dieren op het erf liggen, moedigen we ze aan om ons erbij te roepen”, verduidelijkt Harold. ​”We willen dat ze weten waar bij vermoedens van sociale problematiek terecht kunnen.”

 

Vrijheid en vertrouwen

Het lijntje met het bestuur is in Nederweert kort. “Dat is ook belangrijk voor ons werk; dat het bestuur en management vertrouwen hebben in onze samenwerking en in ons werk. We hebben een bepaald mandaat en vrijheid, we kunnen knopen doorhakken. We voelen ons gesteund en kunnen altijd aankloppen als zich een schrijnende situatie voordoet. Het bestuur staat dicht op haar inwoners en dat is heel fijn. Als er onrust in de buurt is, treedt de burgemeester als burgermoeder op”, vertellen Harold en Chris. ​

Verdien jij met je team ook een plek op de Wall of Connection? Of ken jij teams of organisaties die in het zonnetje mogen worden gezet voor hun bijdrage aan een betere samenwerking tussen veiligheid en zorg? Laat het ons weten en stuur een mail naar veiligheidenzorg@hetccv.nl.

Sinds 2018 werkt het Zorg- en Veiligheidshuis Kennemerland met Casus Plus overleggen. Hier wordt extra ingezet op zeer complexe casussen. De extra inzet door alle partners zorgt voor een betere samenwerking zowel met elkaar, als met de cliënt.

 

‘Ook op de momenten dat het goed gaat, kom je bij elkaar.’

 

In het begin lag er nog geen plan of methodiek. “We zijn gewoon begonnen”, vertelt Joyce overtuigend. “Partners spraken hardop hun commitment uit om een nieuwe werkwijze uit te proberen en dat merkte je gedurende het proces. Als eerste bekeken we met alle ketenpartners gezamenlijk welke cliënten in IJmond in aanmerking konden komen voor een Casus Plus Overleg. In dit overleg ga je in de basis hetzelfde te werk als in een regulier casusoverleg. Het verschil is dat je vaker en intensiever samenwerkt. Ook op de momenten dat het goed gaat met de cliënt kom je bij elkaar.”

 

Uitgebreide analyse

Naast de intensieve samenwerking is de analyse die partners in het begin met elkaar maken veel uitgebreider en staan hier uitvoerig bij stil. Allereerst door te overleggen wat nu precies het probleem is bij de cliënt, maar ook over wie gaat het precies. “Het eerste overleg stond ik als een soort quizmaster voor de flipover de probleemanalyse op te schrijven”, vertelt Joyce. “Het was heel waardevol, alle partners deden opbouwend mee. We hebben met elkaar toen vooral geleerd dat je niet te snel in oplossingen moet denken.”

 

Vervolgens kijken ze in de analyse gezamenlijk naar de beschermende en risicofactoren en vragen zich af welk duwtje een cliënt nodig heeft om de juiste richting op te gaan. Daarna staan ze stil bij wat wenselijk is voor deze specifieke cliënt. Ze vragen zich af: ‘Als alles kan en er geen beperkingen zijn, wat willen we dan dat er gebeurt?’

 

 

Pas in de allerlaatste stap stellen ze een plan op met zowel lange- als korte termijn interventies. Daan van de Vliet, toezichthouder Reclassering Fivoor, vertelt enthousiast: “Deze ‘uitgebreide analyses’ waren erg succesvol. Fivoor tekent nu ook vaker analyses uit en vanuit het Zorg- en Veiligheidshuis wordt nu ook meer geanalyseerd bij reguliere casuïstiek. Deze werkwijze verspreidt zich dus al!”

 

‘Cliënt betrekken bij overleggen’

 

Bijzonder bij de Casus Plus Overleggen in IJmond is dat ze de cliënt betrekken bij de overleggen. Dat gebeurt in de reguliere overleggen niet altijd. ”Een cliënt moet bij Casus Plus wel een bepaalde mate van motivatie hebben”, vertelt Joyce.

 

Na 1,5 jaar werd de pilot met alle partners bekeken. Joyce vertelt enthousiast: “Vrijwel alle partners dachten: ‘dit werkt echt goed!’ Doordat iedere partner zich verbind aan zo’n casus en er veel intensiever mee bezig is, staat een casus veel meer op het netvlies.” Daan vult aan: “Je merkte ook aan de partners dat er een soort wij-idee kwam, in plaats van dat iedereen zijn inbreng doet en daarna weer verder gaat. Zeker toen er bij sommige casussen al snel resultaat te zien was, kwam er echt een gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel.

Partners gingen ook beter samenwerken en gaven voorrang aan de casus. Als het even tegen zat, was niet alles gelijk slecht, maar kon iedereen vaak snel reageren. Dit is ook wel omgeslagen in de samenwerking in bredere zin. Door de intensieve samenwerking zijn partners elkaar meer gaan vertrouwen en durven ze ook kritisch te zijn naar elkaar.” Door de veelbelovende resultaten is het Casus Plus Overleg uiteindelijk ingevoerd in de regio.

 

Succescasus P.

P. was 1 van de 6 cliënten die in aanmerking kwam voor de pilot van het Casus Plus Overleg. Deze jongeman van nog geen 30 jaar had al een hele geschiedenis. Daan vertelt: “P. schoof een aantal keer aan tafel aan tijdens onze overleggen, dat vond hij super spannend.” P. moest eigenlijk klinisch worden behandeld en worden berecht via het strafrecht, maar hij kreeg nog een keuze.

 

Joyce legt uit: “Toen het Casus Plus overleg startte, werden de contacten kort gehouden met zijn toezichthouder en zorgpartners. P. kreeg ineens motivatie vanuit zichzelf om te veranderen, die hij tot die tijd door zijn problematiek niet had gehad. Hij liet alles achter in de stad waar hij woonde.”

 

Daan herinnert zich dat levendig: “Ik weet nog wel dat ik voor het weekend een gesprek met hem had. Ik zei: ‘joh, je zit steeds in diezelfde flat. Dat wordt helemaal niets op deze manier, ga daar weg’. Maar hij wilde niet naar de opvang. Toen gebeurde er die maandag iets opmerkelijks. Om half 11 stond hij ineens op zijn slippers in een korte broek in de zeikende regen op kantoor. In zijn hand hield hij een tasje met daarin een spaarvarken en wat onderbroeken. Hij zei: ‘Ik ben daar weg, ik heb me gemeld en ga bij de opvang slapen.’ Juist na deze stap in de goede richting hebben we het contact onderhouden met P. en zijn we weer bij elkaar gekomen.” Ook als het goed gaat, kom je als partners dus bij elkaar of heb je contact.

 

Positieve bekrachtiging

In een Casus Plus Overleg proberen partners een cliënt de keuze te geven en houden hem zelf verantwoordelijk voor de richting die hij wil opgaan. Joyce schetst het zo: “P. wist bijvoorbeeld dat als hij zo door zou gaan, hij in de kliniek terecht zou komen. We vertelden hem dat hij daarvoor kon kiezen, maar ook dat we hem konden helpen waar nodig.”

 

Tijdens het gezamenlijke overleg gaven een aantal partners aan wat hij goed deed. Omdat hij grote stappen had gezet, wilden ze hem een hart onder de riem steken. Maar er waren twijfels om iemand die crimineel gedrag vertoont te ‘belonen’. Daar dacht Joyce anders over. “Waarom niet? Geef je hem een sportabonnement van € 150, dan is dat bij wijze van spreken 1 dag detentie. Dan levert een abonnement meer op. Door de uitgebreide analyse die we vooraf hadden gemaakt, wisten we dat P. best wel met zichzelf bezig was. Sporten deed iets met hoe hij zich voelde. Hij had gewoon die positieve bekrachtiging nodig.” De gemeente deed daarin dus net dat stapje extra en regelde een sportabonnement en gaf deze tijdens het overleg symbolisch cadeau.

 

Einde traject P.

“Aan het einde van de pilot hebben we een afsluitend moment gehad. We presenteerden de resultaten van de evaluatie en vroegen ook P. iets te vertellen. Zijn bijdrage was heel mooi hè, Daan?” zegt Joyce. Daan: “Ja, hij droeg midden op het politiebureau een gedicht voor. Hij vertelde dat hij voor het eerst als mens werd gezien. Intussen is hij verloofd en is zijn eerste kindje onderweg. Het mooiste is dat hij sinds de start van de Casus Plus geen politiecontacten meer heeft gehad en nog steeds niet. En dat voor iemand die op het randje zat van een ISD (Inrichting Stelselmatige Daders).”

 

Einde traject P.

Het succes van de Casus Plus overleggen vind je in onderstaande tips:

  • Kijk naar de persoon achter het probleem, neem de tijd voor de analyse en zet deze op papier. Kijk naar de beschermende en risicofactoren en hoe je het beste een cliënt kunt benaderen.
  • Doe een extra stapje voor een cliënt, ga bijvoorbeeld al langs in detentie om het eerste contact te leggen.
  • Kijk met een brede blik naar de problemen. Door een cliënt vanuit verschillende disciplines te bekijken, heb je ingangen die je anders niet zou hebben.
  • Heb lef! Onderzoek welke professional het beste past bij een cliënt. Niet elke professional is voor elke rol geschikt. Het gaat niet alleen om expertise, maar ook om het karakter van een persoon. Soms moet je heilige huisjes omver werpen om ervoor te zorgen dat een cliënt de juiste hulpverlener krijgt die bij hem of haar past.
  • Zoek waar je iemand kunt beïnvloeden en vind zo een ingang naar zijn motivatie. Dat kunnen kinderen zijn, een woning of hobby’s.
  • Zorg voor vertrouwen. Het klinkt als een dooddoener, maar vertrouwen kost tijd om op te bouwen. Zowel tussen professionals onderling als tussen een professional en een cliënt.
  • Kom ook bij elkaar als partners als het wél goed gaat, zodat een cliënt ook dan dat steuntje in zijn rug voelt.
  • Denk in mogelijkheden!

In de proeftuin Ruwaard, twee postcodegebieden in de gemeente Oss, werken organisaties voor zorg, welzijn en wonen en bewoners al langer samen. Vanuit het idee dat samen oplossingen vinden eraan bijdraagt dat mensen meer voor zichzelf en voor elkaar gaan doen. 3 vragen staan voor iedereen centraal: wat wil je, wat kan je en wat heb je nodig. Twee professionals, Oscar Boerboom (GGZ verpleegkundig specialist, GGZ Oost Brabant) en Robert Jans , sociaal werker bij Ons Welzijn in Oss zijn beide kwartiermaker voor de proeftuin Ruwaard en in het sociaal domein de kartrekkers. In september 2019 werd de proeftuin verbonden aan de justitiële keten. Vanaf dat moment is er een nauwe samenwerking tussen zorg en justitie. En die werkt als een trein.

 

Foto: foto proeftuin Ruwaard. Betrokkenen bij het project ‘Proeftuin Ruwaard verbinden met de justitieketen’ (Robert Jans in groenblauw T-shirt, rechts naast hem Oscar Boerboom en leunend tegen tafel rechts Eveline Pittens)

 

Eveline Pittens werkt vanuit de Reclassering mee aan proeftuin Ruwaard en is er razend enthousiast over. Samen met haar collega Miranda van der Flier droeg ze de proeftuin voor, voor op de Wall of Connection. Ze motiveert: “Ik vind dit echt een uniek project. Oscar en Robert vervullen als kartrekkers een bijzondere en belangrijke rol, maar met elkaar, alle partners samen, zetten we mooie resultaten neer. We zorgen er samen voor dat straffen zo goed mogelijk aansluiten bij verdachten zodat zij niet weer de fout in gaan. We hebben daarbij natuurlijk ook oog voor het slachtoffer en aandacht voor het feit dat een straf een straf moet zijn. Ik denk dat we met elkaar niet alleen een hele mooie manier van samenwerken hebben waar meer mensen over mogen en moeten weten, maar ook een unieke wijze waarop we als individu werken.”

 

De grote kracht van Oscar, Robert en de hele proeftuin is dat we zoveel makkelijker samen werken. Pittens: “Je hoeft niet steeds te kijken naar wat er nodig is, want Oscar en Robert kennen de wijk en de mensen. Zij hebben goede verbindingen met bewoners en zijn echt een onderdeel van de sociale kaart van de wijk. En dat levert veel win-win situaties op.”

 

Uitwerking op een A-4tje

Vanuit de ZSM-tafel selecteren de ketenpartners de zaken die onder de postcodes van de wijk Ruwaard vallen. Pittens: “Een belletje naar Oscar of Robert is vaak genoeg om meteen een afspraak te hebben met een van de twee mannen. Ze zijn flexibel en maken hun agenda’s leeg. Samen kijken we dan wat we onder de paraplu van de proeftuin Ruwaard kunnen betekenen. Geen uitgebreide verhalen, maar waar mogelijk, op een A4-tje de mogelijkheden op een rij zetten. Vanuit de werkwijze van de proeftuin stellen we iedereen 3 vragen: ‘Wat wil je?’, ‘Wat kan je?’ en ‘Wat heb je nodig?’. Zo krijgen mensen een kans en proberen we te voorkomen we dat ze (weer) in de justitiële keten terecht komen.”

 

We hebben elkaar nodig

Natuurlijk, als iemand een strafbaar feit pleegt, moet hij gewoon zijn straf tegemoet zien, geeft Pittens meteen toe. Maar vaak zit de werkelijkheid net iets ingewikkelder in elkaar. “Laatst bijvoorbeeld, was er sprake van een winkeldiefstal. De verdachte was al bekend bij welzijnsorganisatie ‘Ons Welzijn’ toen zijn delict aan het licht kwam. Oscar en Robert konden meteen doorpakken en hem overtuigen om de goede stappen te zetten. Zo kreeg de man een voorwaardelijk sepot, waar ook een duidelijke boodschap vanuit gaat. Wat dat betreft hebben we elkaar echt nodig en vullen we elkaar goed aan.”

 

Laagdrempelig kijken wat nodig is

Dat de mannen soms een streepje voor hebben, is Pittens in dit traject nu al duidelijk geworden. “Laatst kwam er een jongen in de vroeghulp terecht. We zaten daar, en terwijl de jongen de spreekkamer binnenkomt, zie ik dat Oscar hem herkent, en andersom ook. Ze zien elkaar, er is een blijk van herkenning in hun ogen, een soort diep vertrouwen. Dat is toch anders dan wanneer je daar voor die jongen als onbekende vanuit de Reclassering zit. Ik heb een rol richting justitie en dat weet hij ook. Maar omdat hij en Oscar elkaar kennen en ze elkaar vertrouwen, is de sfeer anders en kunnen we snel samen laagdrempelig kijken wat er nodig is.”

 

Mooie resultaten

Datzelfde gebeurde pas geleden ook bij een burenruzie. Bij ZSM zagen ze de aangifte binnen komen. De betrokken buren weigerden in eerste instantie mediation. Pittens: “Een gesprek met Oscar maakte duidelijk dat er over en weer angst was voor de ander. Toen dat duidelijk was, stemden beiden alsnog in met mediation. Gewoon onderling oplossen; daar bleek hier toch ook ruimte voor te zijn. We konden dus ook hier werken volgens de drie vragen. Dat zijn echt mooie resultaten die we bereiken omdat we alle leefgebieden tegelijk erbij betrekken en we als professionals bereid zijn om over de grenzen van onze eigen taak, rol en verantwoordelijkheid te kijken. Dat vraagt om extra moeite, inzet en verantwoordelijkheid nemen van ons allemaal. En levert dus ook ontzettend veel op.”

 

Samen voortgang volgen

Eens per 6 weken komen alle partners bijeen om de voortgang van de proeftuin en de lopende en nieuwe cases te bespreken. Samen volgen ze de resultaten die ze met elkaar behalen. Naast de gemeente Oss (sociaal domein en veiligheidsdomein) en de reclassering, werken ook Novadic-Kentron, de Raad voor de Kinderbescherming, de Willem Schrikkergroep (jeugdreclassering) en de wijkagent mee in de proeftuin.

 

Al het geld op een hoop

Er is nog een belangrijke succesfactor voor de succesvolle samenwerking vindt Pittens. “Op de eerste plaats is een doorslaggevende succesfactor de drie vragen: wat wil je, wat kan je en wat heb je nodig. Iedereen binnen de proeftuin, van bestuurder tot uitvoerder én betrokkene beantwoordt deze vragen. Dat maakt dat we met elkaar tot mooie resultaten komen. De andere belangrijke succesfactor is naar mijn idee dat al het beschikbare geld bij de start van de proeftuin op een hoop is ‘gegooid’. Voor elke partner is transparant wat de budgetten zijn en duidelijk wat de mogelijkheden en de verschillende kosten zijn. Zo kunnen we met elkaar passende afwegingen maken. Je wordt er creatiever van, gaat meer out of the box denken over oplossingen. En het mooie is, je bedenkt het niet allemaal zelf, maar sluit aan bij wat de betrokkene zelf wil, kan en nodig heeft.”

“Een veiligere samenleving, daar gaan we voor”, dat is de kern van de samenwerking rondom de nazorg voor (ex-)gedetineerden in de regio Eindhoven. Reclassering Nederland (RN), Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de gemeente Eindhoven trekken hier al zo’n vier jaar samen in op.

Gisèle Bool, adviseur Veiligheid en Zorg bij het CCV, sprak voor de Wall of Connection met Amarilys Ortela (toezichthouder Reclassering Nederland), Carola van Mourik (adviseur Reclassering Nederland) en Bianca van den Nouwlant (procesregisseur nazorg (ex)gedetineerden, gemeentelijk de-escalatie team gemeente Eindhoven). Samen maken zij zich hard om te doen wat nodig is voor deze groep aan de rand van de samenleving. Door de coronacrisis sprak Gisèle hen samen via videobellen.

Foto: vlnr Amarilys Ortela, Bianca van den Nouwlant en Carola van Mourik

Ketenpartners werken ín de inrichting samen

De samenwerking ontstond een flink aantal jaar geleden. Van den Nouwlant vertelt dat haar collega Frank van den Broek ermee begon. “Hoe lang doet hij dat al? “Al hééél lang”, roepen ze alle drie tegelijk. “Het was echt een natuurlijk proces. De lange historie samen en eenzelfde persoon die aan het roer staat, maakt deze samenwerking sterk(er)”, vertelt Van den Nouwlant. Frank en Bianca vormen samen het coördinatiepunt waar detenties bij de gemeente worden gemeld. Gedetineerden die toestemming hebben gegeven én hulp nodig hebben, worden zoveel mogelijk opgezocht in detentie.

Samen maken zij zich hard voor deze groep aan de rand van de samenleving

Wat maakt deze wijze van samenwerking nou zo bijzonder? Het belangrijkste element is dat verschillende netwerkpartners ín de PI samenkomen. Dit gebeurt in het Re-integratie Centrum (RIC) van de Penitentiaire Inrichtingen (PI’s) van zowel Sittard en Vught. Bianca en Frank zijn niet de enige die in het RIC van verschillende PI’s in Brabant gehuisvest zijn. Ook Van Mourik zit daar namens de Reclassering Nederland. Daarnaast ook de organisaties Leger des Heils en Novadic Kentron (verslavingszorg). Daardoor zijn de lijntjes erg kort, vertelt van Mourik.

“Als een casemanager van de PI ziet dat een gedetineerde met een probleem zit, weet hij de netwerkpartners in het RIC gelijk te vinden.” Zo komen professionals van binnen en buiten de muren op één plek samen. Dit gebeurt nu al zo’n vier jaar op deze manier en de partners zijn er niet meer weg te denken. Het streven is dat deze samenwerking ook in andere PI’s wordt gebruikt, vertelt Van den Nouwlant. Een RIC is geen vereiste om een dergelijke samenwerking vorm te geven, dus laat je daar niet door weerhouden.

Een lange adem en creatief zijn

Een andere belangrijke succesfactor in deze samenwerking is de welbekende lange adem. Alle 3 zijn ze van mening dat iedereen een nieuwe kans verdient, ook als dat al de vierde is. Ze kennen veel gedetineerden al jaren. Maar omstandigheden kunnen in de tussentijd veranderen. Zo vertelt Van den Nouwlant: “Het is iedere keer oog blijven houden voor wat nu mogelijk is. Misschien zijn er al 4 pogingen gedaan, maar is er elke keer hetzelfde geprobeerd.

“Wat is er nu mogelijk?”

Ondanks de complexiteit van de verschillende cases, vinden de partners samen creatieve oplossingen. Zo is bijvoorbeeld niet alle zorg voor (ex-) gedetineerden gecontracteerd via de zorgverzekering. “Je hebt ook te maken met verschillende indicaties, via de forensische weg of de Wmo”, vertelt Ortela. “Soms is een bepaalde vorm van zorg echt nodig, maar ontbreekt een contract met de organisatie die die zorg aanbiedt. Dan bedenken we, in overleg met de financier, oplossingen zoals ‘onder-aannemerschap’. De zorgorganisatie die de zorg kan leveren, werkt dan in onder-aannemerschap van de organisatie waar het contract mee loopt. Dat is fijn voor de betrokken (ex-) gedetineerde want dat vergroot zijn kansen op een goede re-integratie.”

Continue verbetering

Ook de continue focus op verbeteringen in de keten, kenmerkt de samenwerking van deze 3 dames. Want, de samenwerking gaat goed, maar er is altijd ruimte voor verbetering.

Zo noemt Ortela de samenwerking met de politie. Ze vertelt dat ze vaak pas achteraf van de politie hoort als het niet goed gaat met een cliënt van haar. Ortela: “Ik heb het idee dat de politie niet altijd weet dat ze vrijuit kunnen overleggen in het kader van de toezichthoudende taak van de reclassering. Ik roep politiemensen dan ook op om dingen bespreekbaar te maken. En niet alleen de bijzondere dingen, de excessen, zeg maar. Uiteindelijk zorgt dit delen voor ontlasting van het politiewerk. Want als toezichthouder kan ik beter mijn werk doen en interventies op eventuele recidive of politiemeldingen afstemmen.”

Er is altijd ruimte voor verbetering

Van den Nouwlant vertelt vervolgens dat de gemeente Eindhoven met de 5 grootste gemeenten in Brabant onderzoekt of er een flexibele poule kan worden opgezet voor de nazorg van ex-gedetineerden. Van den Nouwlant: “Dan wordt bijvoorbeeld een gedetineerde uit gemeente Y die vastzit in een PI in regio van gemeente X, opgezocht door een medewerker van regio X. Zo kunnen we efficiënter onze krachten inzetten.”

Gewoon doen!

Op basis van hun ervaringen de afgelopen jaren kunnen Van Mourik, Van den Nouwlant en Ortela de volgende tips geven:

  • Kom in beweging! Gewoon doen. Ga op zoek naar de mensen die je nodig hebt, bel ze op. Persoonlijk contact werkt het langst.
  • Houdt de focus op je uiteindelijke, gemeenschappelijke doel, anders beland je in je eigen bubbel. Het is gemakkelijk om elkaar te veroordelen (jij zit hier met het belang van het slachtoffer), maar geef elkaar de tijd om te zien wat elkaars werk oplevert.
  • Denk bij complexe casuïstiek met veel betrokken ketenpartners aan het regionale Zorg- & Veiligheidshuis. Volgens Van Mourik is dit onmisbaar: “Zij faciliteren deze samenwerking en zorgen dat al deze partners rond de tafel komen.”
  • En nog een tip: is een andere partner formeel nog verantwoordelijk, betekent dat niet dat je nog niet betrokken kunt zijn. Je kunt alvast laten zien dat jij er als partner ook bent en zo voelen je samenwerkingspartners zich minder alleen. Bovendien kun je alvast meedenken en je expertise delen.

Tijdens de Meet&Greet ‘Leer de strafrechtketen kennen’ in januari 2020 riep het CCV de deelnemers op om mee te brainstormen over een betere aansluiting tussen straf en zorg. Het gaat om vragen als: in welke fase van het strafproces vind jij het als zorgprofessional belangrijk om relevante informatie te brengen of te halen bij de strafrechtketen? En hoe zie jij dit als professional in de strafrechtketen voor je?

Foto: Deelnemers brainstormsessie

Spontaan

Maar liefst 17 professionals gaven zich hier spontaan voor op. Dat werd alvast op voorhand beloond met de uitreiking van de wissel-samenwerkingsbokaal. Een deel van de groep kon nog net met de bokaal op de foto worden vastgelegd. Door de uitbraak van de coronacrisis is deze brainstorm uitgesteld; en vindt in juni 2020 plaats. 

Samenwerken over de domeinen van Veiligheid en Zorg heen is uitdagend en soms ook best lastig. Daarom is er deze Wall of Connection. Om te laten zien hoe anderen de samenwerking oppakken en inkleuren. Vind jij dat jij met je team ook een plekje verdient op deze Wall of Connection? Of ken jij teams of organisaties die het verdienen om in het zonnetje te worden gezet voor hun bijdrage aan een betere samenwerking tussen Veiligheid en Zorg? Laat het ons weten en stuur een mail naar veiligheidenzorg(at)hetccv.nl.

Tijdens de eerste grote Meet&Greet in september 2019 werden deelnemers bij elkaar in groepen ingedeeld. Samen beleefden ze de dag en moesten opdrachten volbrengen. Aan het eind van de dag maakte iedere groep kans op de ‘samenwerkingsbokaal’. Daarvoor moesten ze onder andere ideeën geven om de samenwerking tussen veiligheid en zorg te boosten. Groep lichtgroen viel in de prijzen en ging op de foto met de felbegeerde bokaal.

 

Foto: winnaars samenwerkingsbokaal

#jehaderbijmoetenzijn

Want de groep lichtgroen had niet 1 beste out-of-the-box idee om de samenwerking tussen veiligheid en zorg te boosten, maar meerdere. En hoewel deze ideeën in lijn lagen met wat ook andere groepen invulden, ze hadden het origineelste antwoord op de vraag waarom zij juist de bokaal verdienden: ‘We bruisen van de ideeën, #jehaderbijmoetenzijn’.

 

Leonie Aarsen die de bokaal namens het CCV overhandigde: “Het leuke was dat zij aan het einde van de dag als groep écht een team waren. Zo stonden ze ook op het podium, fantastisch!”

 

Samenwerken over de domeinen van Veiligheid en Zorg heen is uitdagend en soms ook best lastig. Daarom is er deze Wall of Connection. Om te laten zien hoe anderen de samenwerking oppakken en inkleuren. Vind jij dat jij met je team ook een plekje verdient op deze Wall of Connection? Of ken jij teams of organisaties die het verdienen om in het zonnetje te worden gezet voor hun bijdrage aan een betere samenwerking tussen Veiligheid en Zorg? Laat het ons weten en stuur een mail naar veiligheidenzorg@hetccv.nl.