Het coronavirus en hoe het ons gedrag bepaalt
Door: Mirjam Prinsen, adviseur gedragsbeïnvloeding
Op 27 februari ging ik naar de apotheek om mondkapjes en desinfectiegel te bemachtigen. Tevergeefs. Ik kwam terug met een flesje alcohol en desinfectiezeep van de drogist. Op het werk vroeg ik in hoeverre de organisatie zich voorbereidde op het coronavirus. Daar werd in eerste instantie wat ongemakkelijk om gelachen, het leek nog overdreven en onnodig.
Later deze dag werd bekend dat de eerste coronabesmetting Nederland had bereikt. Het zou de dag worden waarop standpunten wisselden en een omslag in gedrag plaatsvond. Er startte een periode waarin we bijna dagelijks nieuwe gedragsvoorschriften voorgeschoteld kregen om het coronavirus in te dammen: schud geen handen, doe aan ‘sociale onthouding’, houd afstand, ga niet hamsteren, blijf thuis!
Veel mensen houden zich gelukkig aan deze gedragsvoorschriften. Maar als je de (sociale) media mag geloven, lijkt het alsof niemand zich eraan houdt. Met name de oproep om afstand te houden en om niet en masse naar zee of bos te gaan. Ik ging op zoek naar een verklaring – zonder oordeel – waarom nog niet iedereen gevolg geeft aan de instructies.
Autonomiebehoefte
Mensen streven naar autonomie: ze willen vrijheid om zelf te bepalen wat ze doen. Wie iets in zijn doen of laten moet wijzigen, past vaak neutralisatietechnieken toe om zijn gedrag niet te hoeven aanpassen: het zal zo’n vaart niet lopen, het is een gewone griep, oude mensen gaan toch wel dood, ik ben niet ziek dus ook niet besmettelijk, dat geldt alleen in Brabant.
In hun excuses grijpen mensen alle argumenten aan die ze kunnen vinden om hun gedrag goed te praten. Ze lachen om mensen die het wel serieus nemen en proberen de angst voor het gevaar weg te rationaliseren, zich gesteund wetend door eerdere uitspraken van het RIVM, een gezaghebbend instituut. Aanvankelijk was het coronavirus immers afgedaan als een griepgolf die ons jaarlijks treft en zonder klachten zou het virus niet verspreid kunnen worden.
Negatief geformuleerd
Schud geen handen, raak je gezicht niet aan, ga niet hamsteren, ga niet naar buiten, kom niet naar Zeeland! We kregen vooral te horen wat we niet moeten doen. Ons brein heeft het er maar moeilijk mee. Want als we zeggen: denk niet aan een roze olifant, is er maar 1 plaatje in ons hoofd dat zich opdringt. De kunst is om iets positief te formuleren, of in elk geval een handelingsalternatief te bieden. Gelukkig kwam er voor de handgroet al gauw de suggestie van de elleboog of de voetzoen. Het filmpje van de logistieke medewerker in de hal met miljoenen toiletrollen leidde tot grote hilariteit. De oproep #buyflowersnottoiletpaper bood vervolgens een mooi handelingsalternatief.
"Knoop je jas dicht, doe een das om, was eerst je handen"
– Doe Maar (Pa)
Vage instructies
Toen het virus 2 weken in Nederland was, riep het kabinet met het RIVM op tot ‘sociale onthouding’. Dat was een mooie manier om te zeggen dat mensen sociale contacten moesten mijden. Maar wat is dat dan precies? En hoe ver gaat dat? Mag je nog afspreken met vrienden? Mag je nog vergaderen? Mag je nog een verjaardagsfeest vieren?
Het leidde tot vragen, die door veel mensen verschillend werden beantwoord. De eerder genoemde neutralisatietechnieken werden hier ook toegepast: mensen interpreteren de richtlijn dan als zodanig, dat het hun eigen gedrag legitimeert. Dus: ja hoor, ik kan gewoon chillen met vrienden, we kunnen dat feestje vieren, je mag nog wel voetballen. Te meer omdat de kroegen nog gewoon open waren, de scholen niet gesloten zouden worden en de bouwmarkt en de kledingwinkels hun deuren ook nog niet sluiten.
Doen wat iedereen doet
De minister-president riep ons op om niet te gaan hamsteren. Behalve het feit dat ons brein het woordje ‘niet’ maar lastig kan verwerken, gebeurde er nog iets anders. Wie boodschappen deed, zag ineens lege schappen. Ons brein vertaalt dat als: iedereen hamstert, dat moet ik dus ook doen. Dat heet sociale bewijskracht.
Van oudsher zijn we geprogrammeerd om te doen wat anderen doen: dat geeft ons al sinds de evolutie de beste bescherming tegen potentiele gevaren. Daar komt bij dat wij mensen het altijd erg moeilijk hebben met schaarste: dat waarvan er weinig beschikbaar is, willen we dolgraag hebben. Denk maar aan hoe Booking.com hierop inspeelt: nog 1 kamer beschikbaar. Ons brein schreeuwt dan: die kamer moet je hebben, en wel nu! Dus hop, sla alle wc-rollen in die je nog weet te bemachtigen. En ja, niks menselijks is mij vreemd: die mondkapjes en handgel hadden hier natuurlijk ook alles mee te maken!
Met een korrel zout
Nog een belangrijk aspect aan sociale bewijskracht: we hebben vaak de neiging om de nadruk te leggen op zaken die niet goed gaan. Facebook loopt over van frustratie over mensen die massaal naar de bouwmarkt, het strand of het bos gingen. Idealiter wordt daar ook een foto bij getoond, bedoeld om te illustreren hoe zot het is dat mensen zich zo slecht aan de sociale onthouding houden. Wat er dan echter vooral in ons brein gebeurt is: zie je wel, het is helemaal niet zo erg om die sociale onthouding met een korrel zout te nemen, het kan best, iedereen doet het. We ontlenen dus ook aan slecht gedrag sociaal bewijs.
Tips: wat werkt positief?
Dit zijn zomaar een paar factoren die van invloed zijn op ons gedrag in het coronatijdperk. En nee, dat is vaak niet het door de overheid zo gewenste gedrag. Gelukkig zien we ook goede voorbeelden hoe je gedrag wel positief kunt beïnvloeden. Tips die je daaraan kunt ontlenen, zijn:
- Geef duidelijke informatie
Erken zonodig dat eerder verstrekte informatie onjuist of onvoldoende was. Zo heeft het RIVM ook aangegeven dat de eerdere aanname dat het virus pas bij symptomen overdraagbaar was niet klopte. - Geef concrete instructies
Zeg in plaats van 'houd voldoende afstand': houd 1,5 meter afstand.
Zeg in plaats van 'doe aan sociale onthouding': beperk contacten tot uw eigen gezin.
Illustreer het met aparte voorbeelden of situaties die voor verschillende doelgroepen herkenbaar zijn: jongeren, ouderen, sporters, gezinnen. - Maak het gewenste gedrag makkelijk
1,5 meter staat gelijk aan 2 armlengtes. Of zoals ik bij marktkramen zag: teken vakken op de straat waar 1 persoon in mag staan. - Formuleer positief of geef een alternatief
Zeg in plaats van ‘ga niet naar buiten’: blijf zoveel mogelijk thuis. Of: ‘u mag naar buiten, maar houd 1,5 meter afstand’. - Kom vooral met de goede voorbeelden
Voorbeelden zijn er genoeg. Deel die voetzoenen, mensen die een bocht om elkaar heen lopen, verlate binnensteden, thuislerende kinderen. Laat zien dat mensen gedragsinstructies wél serieus nemen en creëer op die manier sociale bewijskracht voor goed gedrag. Niemand wil de enige sukkel zijn. - Wees realistisch
Er is altijd een groep die zich niet vrijwillig en niet snel aan de regels houdt. Als de tijd dringt en maatregelen onvoldoende vruchten afwerpen op basis van vrijwillig gedrag, dan is handhaving onontkoombaar.
#Staysafe, en let een beetje op elkaar!
Foto: Unsplash.com