Ben jij in de wijkenaanpak een sterke papa of een rijinstructeur?
door Patrick van den Brink, directeur het CCV
Ik was vroeger zo’n vader die, toen mijn kinderen leerden fietsen, ze voor alle valpartijen en ellende wilde behoeden. Ik vond het letterlijk en figuurlijk moeilijk om ze los te laten. Zelfs als ze zeiden “papa, ik kan het echt wel” bleven ze mijn stevige greep aan hun jas voelen. Toen mocht ik al met enige regelmaat lezingen geven over eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Toch lukte het niet om dit principe toe te passen op mijn eigen kinderen. Ik ben natuurlijk geen psycholoog, maar ik denk dat mijn gedrag voortkwam uit de onvoorwaardelijke liefde voor mijn kinderen en wellicht de wat ouderwetse invulling van het vaderschap. De grote sterke papa die je altijd beschermt.
foto: Loslaten is moeilijk, in het ouderschap én in de wijkaanpakken
Verantwoordelijkheid en eigenheid van wijken
Ook al is het niet helemaal te vergelijken, ik durf wel parallellen te trekken met sommige wijkaanpakken. Met de beste intenties nemen bestuurders en professionals de verantwoordelijkheid af van bewoners. We beperken hun mogelijkheden om zelf oplossingen te verzinnen tot wat wij de norm vinden en willen voorkomen dat ze vallen. In plaats dat we ze leren fietsen. Daarnaast streven we er met enige regelmaat naar de probleemwijken, krachtwijken, prachtwijken, of hoe we deze wijken ook maar noemen, te veranderen naar een gemiddelde wijk.
Ik kan mij nog notities herinneren die ik in vorige functies voorbij zag komen waarin dit zelfs letterlijk zo werd benoemd. Inclusief een dashboard met een stoplichtmodel. Op die manier gaan we als bestuurders en professionals dus dubbel in de fout. We nemen niet alleen de eigen verantwoordelijkheid af, we ontkennen daarmee ook nog eens de eigenheid van iedere wijk. Dat doet me denken aan een uitspraak die ik ooit eens hoorde van een betrokken onderwijsman: “Als iedere leerling dezelfde kip moet uitknippen, kan geen kind zijn ei kwijt”.
Ondersteunen en bijsturen
In deze coronatijd zagen we een groot deel van onze hulpstructuren en wijkaanpakken stil vallen. Simpelweg omdat er geen fysiek contact mogelijk was. Dit leidde tot schrijnende situaties. Maar we zagen ook dat mensen, door de omstandigheden gedwongen, weer de regie pakten op hun eigen leven. Soms voor een klein deel, en soms op een manier waarvan wij zouden zeggen ‘niet handig’. Maar ze kwamen in beweging.
Hoe mooi zou het zijn als we deze veerkracht ondersteunen in plaats van de regie weer over te nemen? Bijsturen in plaats van sturen. Meer de rijinstructeur zijn die je het vertrouwen geeft dat het echt wel gaat lukken en alleen ingrijpt als het echt nodig is, dan de overbezorgde vader die ik was.
"Ben ik de overbezorgde ouder of de rijinstructeur?”
Ik schat in dat wanneer je dit leest je het met me eens bent. Ik ben namelijk nog nooit iemand tegengekomen die het hier niet mee eens was. Maar waarom geven bewoners dan in steeds grotere aantallen aan dat ze zich betutteld voelen en niet serieus genomen? Blijkbaar schuilt er in ieder van ons een (over)bezorgde vader of moeder die loslaten moeilijk vindt.
Waarmaken in de praktijk
Mijn dochter haalde vorig jaar haar rijbewijs. Natuurlijk vroeg ze of ze in mijn auto mocht rijden. Dat vond ik goed, maar bij het eerste ritje zat ik wel op de passagiersstoel naast haar. Samen zijn we na een onplezierige rit van nog geen vijf minuten tot de conclusie gekomen dat dit geen gelukkige combinatie was. Nog steeds de overbezorgde vader en niet de betrokken instructeur.
Dankzij interventie van mijn vrouw waren mijn dochter en ik na enige dagen weer on speaking terms. Ik blijf het dus ingewikkeld vinden om wat ik hier schrijf in de praktijk waar te maken, en dat zie ik ook gebeuren bij wijkaanpakken. Ik merk dat het helpt om regelmatig de vraag te stellen: “Ben ik de overbezorgde ouder, of ben ik de rijinstructeur?”
Zullen we afspreken deze vraag allemaal vaker te stellen, ook aan elkaar?