Welke gedragsaanwijzingen kan de officier van justitie opleggen?
Artikel 509hh lid 2 Sv bevat 4 soorten gedragsaanwijzingen. Dit zijn:
Deze verschillende gedragsaanwijzingen kunnen met elkaar worden gecombineerd.
Gebiedsverbod
Een gebiedsverbod houdt in dat de officier van justitie de verdachte kan verbieden in een bepaald gebied te komen. Het gebiedsverbod kan betrekking hebben op een straat, zie bijvoorbeeld deze uitspraak ECLI:NL:RBAMS:2017:8807 en ook deze ECLI:NL:RBZWB:2019:5319. In de laatste situatie werd een man verdacht van huiselijk geweld. Het gebiedsverbod dat hij kreeg opgelegd had betrekking op de straat van zijn woning. Daarmee werd het gebiedsverbod tegelijkertijd een huisverbod.
Het verbod kan ook gelden voor een bepaalde wijk of buurt, zie deze uitspraak ECLI:NL:RBNHO:2014:9376, waarin het centrum van Alkmaar tot verboden gebied werd aangewezen.
Het gebiedsverbod kan zich ook toespitsen op bijvoorbeeld een zorginstelling; zoals in deze zaak aan de hand was: ECLI:NL:RBNHO:2019:3741. De officier van justitie wilde met een gedragsaanwijzing voorkomen dat de verdachte zijn moeder kon bezoeken in de instelling waar zij verbleef.
Een gebiedsverbod kan ook bij voetbaloverlast worden opgelegd. Het verbod geldt dan bijvoorbeeld voor het (gebied rondom het) voetbalstadion.
De bevoegdheid van de officier van justitie om een gebiedsverbod op te leggen, lijkt op de bevoegdheid van de burgemeester. De burgemeester kan op grond van art. 172a Gemeentewet een gebiedsverbod opleggen bij een verstoring van de openbare orde.
Maar let op, want ze kunnen niet beiden tegelijkertijd een gebiedsverbod opleggen voor hetzelfde gebied. Daarom bepaalt artikel 172a lid 5 Gemeentewet dat de burgemeester geen gebiedsverbod voor hetzelfde gebied mag opleggen, als de officier van justitie dat al heeft gedaan. Om die reden moet er overleg zijn tussen gemeente en het OM. Voordat de burgemeester een gebiedsverbod of een groepsverbod oplegt, is het daarom verstandig om eerst met de officier van justitie te overleggen.
Contactverbod
De tweede soort gedragsaanwijzing is het contactverbod. Dit houdt in dat de officier van justitie de verdachte kan verbieden om contact te hebben met bepaalde personen. De verdachte mag dan geen fysiek contact opnemen, maar bijvoorbeeld ook niet via de telefoon of de e-mail. Iedere vorm van contact is dus verboden. Een contactverbod kan alleen worden ingezet bij zwaarwegende gevallen. Daar is sprake van als de verdachte zich ernstig belastend gedraagt tegenover een bepaalde persoon of personen (artikel 509hh lid 1 sub Sv). Denk hierbij aan deze zaak over huiselijk geweld: ECLI:NL:RBZWB:2019:5319. Maar het contactverbod kan ook bij andere strafbare feiten worden opgelegd, zoals bij een bedreiging of mishandeling.
Meldplicht
De derde gedragsaanwijzing is de meldplicht. Dit houdt in dat de officier van justitie de verdachte kan opleggen om zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een daartoe aangewezen opsporingsambtenaar. Meestal is dit op het politiebureau.
De meldplicht kan de officier combineren met een gebiedsverbod. Denk aan gedragsaanwijzingen die worden opgelegd aan een overlastgevende voetbalsupporter. De supporter moet zich tijdens de voetbalwedstrijd melden op het politiebureau, en kan daardoor op hetzelfde moment niet in het verboden gebied (zoals het voetbalstadion) zijn. De meldplicht versterkt in zo’n geval het gebiedsverbod.
Aanwijzing tot hulpverlening
De vierde gedragsaanwijzing is de aanwijzing tot hulpverlening. De officier van justitie kan de verdachte verplichten hulpverlening te accepteren die het plegen van strafbare feiten voorkomt.
De officier van justitie kan de verdachte alleen verplichten om bestaande hulpverlening te accepteren en bestaande afspraken na te komen. Hij kan de verdachte niet verplichten om nieuwe hulpverlening te zoeken of nieuwe behandelingen te starten. Het gaat dus om hulptrajecten die de verdachte al was gestart. Denk hierbij aan behandelingen bij de huisarts of maatschappelijk werkers. Een voorbeeld is een drugsverslaafde die al begonnen is met een afkickprogramma, maar zijn/haar afspraken niet nakomt.