Gebiedsverbod bij coronarellen
Kenmerken
- Gemeente
- Wijk
- Geluidsoverlast
- Vernielingen
- Belediging
- Bedreiging/Intimidatie
- Mishandeling
- Gebiedsverbod
Wat was de overtreding?
In de gemeente Leidschendam-Voorburg vond tijdens het begin van de corona-uitbraak overlast plaats. In de gemeente waren meerdere jongerengroepen aanwezig die elkaar onderling kenden. De leden van de groepen stonden bekend voor verschillende strafbare feiten, zoals woninginbraken, mishandeling, belediging en vernieling.
In april en mei escaleerde het gedrag van de jongeren. Er werden auto’s in brand gestoken, er was veel geluidsoverlast en er werden beledigingen geuit. Bewoners dienden klachten in over de overlast en voelden zich geïntimideerd door de groep. De eiser zou deel uitmaken van deze groep jongeren en zou zich intimiderend hebben gedragen.
Welke maatregel werd opgelegd?
De burgemeester legde de eiser een gebiedsverbod voor 3 maanden op. Het verbod gold voor de hele gemeente Leidschendam-Voorburg.
Wat besloot de rechter?
De rechter oordeelde dat er al lange tijd sprake was van groepsgewijze overlast in de gemeente. Daar had de eiser aan meegedaan en hij had daarmee de openbare orde verstoord. Dat bleek uit de informatie van de politie. In die zin was het verbod terecht opgelegd. Maar het gebiedsverbod voldeed niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De burgemeester had onvoldoende gemotiveerd waarom het gebiedsverbod voor de hele gemeente gold en afweek van het advies van de politie. De beperking van de bewegingsvrijheid van eiser was groot zonder dat de burgemeester duidelijk had gemaakt waarom dit nodig was. De rechter besloot dan ook het gebiedsverbod te vernietigen.
Wat kunnen we van deze uitspraak leren?
De burgemeester moet bij het opleggen van een gebiedsverbod goed onderbouwen waarom deze voor het aangewezen gebied geldt. Alleen een vermoeden hebben dat de persoon onrust in dat gebied wil veroorzaken, is onvoldoende.
Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:RBDHA:2022:2365