Product toegevoegd aan winkelmand
 

Wet bestrijding voetbalvandalisme en overlast


Kenmerken

  • Gebiedsverbod
  • Contactverbod
  • Belastend gedrag tegen personen
  • Verlenging

Van welk strafbaar feit werd verdachte verdacht?

Het was niet duidelijk van welk concreet strafbaar feit de man werd verdacht. Wel leek het strafbare feit te maken te hebben met zijn moeder. Op het moment dat de gedragsaanwijzing werd gegeven, bestond namelijk vrees voor ernstig belastend gedrag van de man tegenover zijn moeder. Daarnaast gaf de man uitdrukkelijk aan dat hij de moeder niet zou weghalen uit de zorginstelling waar zij verbleef.

Welke gedragsaanwijzing legde de officier van justitie op?

De officier van justitie legde de man een gebieds- en contactverbod op voor de duur van 90 dagen. Het gebiedsverbod had betrekking op de zorginstelling waar zijn moeder zich bevond. De officier van justitie wilde de gedragsaanwijzing verlengen en tegelijkertijd wijzigen door contact met de moeder wel toe te staan tijdens bezoekmomenten. De directeur van de zorginstelling zou dan bepalen wanneer en op welke manier deze bezoekmomenten plaats zouden vinden.

Wat besloot de rechter?

Sinds de moeder in een zorginstelling zat, ging het goed en was de situatie rustiger geworden. Zowel de man als zijn moeder hadden behoefte aan contact. Daarnaast was de directeur van de zorginstelling al op grond van een andere wet bevoegd om voorwaarden te stellen aan bezoekmomenten. De directeur had voor deze situatie dan ook al een bezoekregeling vastgesteld. De wijziging die de officier van justitie voorstelde was dus niet nodig. Er was geen sprake meer van vrees voor ernstig belastend gedrag van de man. De rechter vond de verlenging van de gedragsaanwijzing niet rechtmatig. Het beroep was daarom gegrond.

Wat leert deze uitspraak ons?

Deze uitspraak toont aan dat er een noodzaak moet bestaan voor het opleggen van een gedragsaanwijzing. Deze noodzaak kan komen te vervallen wanneer de situatie van de verdachte rustiger is geworden.

Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:RBNHO:2019:3741

© Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid