Veiligheidsbeleving: denken, voelen, doen
Het eerste onderscheid, is het verschil tussen wat mensen denken over veiligheid en wat ze voelen. Vaak wordt dat ook zichtbaar aan het gedrag dat daaruit voortvloeit: de mate waarin mensen een bepaalde plaats vermijden, hun huis al dan niet beveiligen, of hun kinderen verbieden om alleen buiten te spelen.
Veiligheidsbeleving uit zich dus in denken, voelen en doen. En, om het nog complexer te maken: het denken, voelen en doen hoeven niet per se met elkaar in lijn te liggen.
Het denken heeft bijvoorbeeld betrekking op de risico’s die mensen denken te lopen. Over de kans om slachtoffer te worden bijvoorbeeld. Of het heeft betrekking op het criminaliteitsniveau in de samenleving als geheel. Wordt dat steeds hoger?
Het voelen kán de vorm krijgen van bang zijn, angst voelen. Maar eigenlijk komen andere gevoelens minstens zo vaak voor. Bijvoorbeeld boosheid, opwinding of verontwaardiging.
Het doen tenslotte kan de vorm krijgen zoals in de hierboven aangegeven voorbeelden. Maar ook in de keuze om ergens al dan niet een huis te kopen. Of om de buurt te mobiliseren om de komst van een opvangcentrum tegen te houden. Of om op een politieke partij te stemmen waarvan je meer veiligheid verwacht.
Belangrijk voor veiligheidsbeleid
De gedachten, gevoelens en gedragingen kunnen op allerlei manieren doorwerken. In het welzijn van mensen zelf, in hun bereidheid wat vóór of mét elkaar te doen, in het draagvlak voor (veiligheids)beleid, in de keuze ergens (wel of niet) te gaan wonen en in stemgedrag. Met deze voorbeelden is meteen ook duidelijk dat veiligheidsbeleving relevant is voor beleid.