Product toegevoegd aan winkelmand
 

Georganiseerde criminaliteit en ondermijning


Sluiting en onteigening

Het gemeentebestuur heeft verschillende mogelijkheden om panden, inrichtingen of woningen te sluiten of in het ergste geval te onteigenen.

Sluiting op grond van de APV

Het gemeentebestuur kan een vergunningplichtige inrichting – al dan niet voor bepaalde duur – gesloten verklaren. Dit kan indien die inrichting wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning, indien die inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of indien de burgemeester oordeelt dat zich bepaalde, in de APV vastgelegde situaties voordoen waarin intrekking van de vergunning mogelijk is.

Sluiting op grond van artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria)

De burgemeester kan op grond van dit artikel besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een erf te sluiten indien door gedragingen de openbare orde rond die locatie wordt verstoord. Sluiting kan ook in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, op grond dat de rechthebbende eerder een woning, lokaal of erf, op een zodanige wijze heeft gebruikt dat deze is gesloten en dat er aanwijzingen zijn dat betrokkene wederom de fout in zal gaan.

De burgemeester bepaalt de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde, kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen. Deze bepaling wordt vooral gebruikt voor drugsoverlast, maar kan ook voor andere vormen van ernstige overlast worden ingezet.

Sluiting van een pand of erf is echter een dusdanig ingrijpende maatregel, dat hij pas kan en mag worden toegepast nadat eerst geprobeerd is de overlast met andere, minder ingrijpende middelen, een halt toe te roepen. Het toepassen van het artikel vraagt daarom om grondige dossiervorming rondom het aan te pakken probleem.

Sluiting op grond van artikel 13b opiumwet (wet damocles)

De Opiumwet is weliswaar een wet uit het strafrecht, toch kent de wet één bestuursrechtelijke component. Artikel 13b Opiumwet biedt de burgemeester namelijk de mogelijkheid om bestuursdwang, waaronder het opleggen van een dwangsom of uiteindelijk het sluiten van een pand, toe te passen als er in lokaal of woning drugs worden verhandeld.

Dankzij dit artikel heeft de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang, waaronder het opleggen van een dwangsom of uiteindelijk het sluiten van een pand, toe te passen als er drugs worden verhandeld. Voorheen was alleen het constateren van de handel in softdrugs niet genoeg. Om een woning te sluiten, moest er ook sprake zijn van overlast. Dit is nu niet meer noodzakelijk

Sluiting op grond van artikel 14 Woningwet (Wet Victor)

Indien een woning, woonkeet, woonwagen of ander gebouw is gesloten op grond van artikel 174a Gemeentewet, op grond van een verordening als bedoeld in artikel 174 Gemeentewet of op grond van artikel 13b Opiumwet, dan kan het gemeentebestuur de eigenaar aanschrijven om naar keuze van het gemeentebestuur het gebouw aan een ander in gebruik te geven of het gebouw in beheer te geven aan een persoon of instelling werkzaam op het terrein van de huisvesting.

Meestal is dit een woningcorporatie. Wanneer het gebouw in beheer wordt gegeven aan een persoon of instelling, bepalen burgemeester en wethouders een vergoeding voor beheer.

Sluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet

De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten, wanneer er gevaar is voor verstoring van de openbare orde.

Verschillende criminele activiteiten kunnen worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden. Denk hierbij aan:

  • heling;
  • handel in vuurwapens;
  • arbeidsuitbuiting;
  • (de aanwezigheid van slachtoffers van) mensenhandel;
  • illegale gokactiviteiten; 

De sluiting van het pand heeft twee doelen. Het neemt ten eerste het gevaar voor de openbare orde weg. Ten tweede wordt de loop naar een pand voor criminele activiteiten (en het faciliteren daarvan) eruit gehaald. De naamsbekendheid van het pand voor dit soort activiteiten moet namelijk worden doorbroken.

Onteigening van panden

De onteigening van panden is op grond van artikel 77 Onteigeningswet (titel IV) mogelijk:

  • ten behoeve van de uitvoering van of ter handhaving van de feitelijke toestand overeenkomstig een bestemmingsplan;
  • ten behoeve van de uitvoering van een bouwplan (bijvoorbeeld een herstructureringsproject);
  • in geval van een bedreiging van de leefbaarheid;
  • voor een gebouw als bedoeld in artikel 14 Woningwet in geval van handhaving van de openbare orde of overtreding van artikel 2 of 3 Opiumwet. Hierbij geldt dat onteigening mogelijk is indien de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 14 Woningwet, geen uitzicht heeft geboden op een duurzaam herstel van de openbare orde rond dat gebouw die is verstoord door gedragingen in dat gebouw.

De Wet Bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek biedt gemeenten met ernstige problemen onder andere de mogelijkheid om malafide huiseigenaren nog strenger aan te pakken door gemakkelijker panden te kunnen sluiten en het beheer daarvan over te kunnen nemen. Belangrijke bepalingen zijn een uitbreiding van artikel 77 Onteigeningswet, artikel 14 Woningwet en opname van artikel 97 Woningwet.

Het gemeentebestuur kan de verhuurder van het gebouw ook vragen de overtreder uit te zetten. De verhuurder kan immers de huurovereenkomst ontbinden, indien het gebouw is gesloten op grond van artikel 174a Gemeentewet, op grond van een verordening als bedoeld in artikel 174 Gemeentewet of op grond van artikel 13b Opiumwet.

© Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid