Product toegevoegd aan winkelmand
 

Drugscriminaliteit


Stap 8: Inzet rechtsmiddelen

Bezwaar en voorlopige voorziening

Als een belanghebbende zich niet met het besluit kan verenigen, kan deze belanghebbende binnen zes weken bezwaar maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Deze termijn gaat een dag nadat het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt in. Voordat een bestuursorgaan op het bezwaar beslist, stelt het de belanghebbende in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen vindt vaak plaats door een advies- of bezwaarcommissie die onafhankelijk van de gemeente handelt. Na het horen geeft de advies- of bezwaarcommissie een advies aan het bestuursorgaan. Het bestuursorgaan neemt vervolgens een nieuw besluit. Tegen deze nieuwe beslissing kan de belanghebbende bij de rechtbank in beroep gaan. 

Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Om een eventuele schorsing te bewerkstelligen, kan de belanghebbende in het geval van spoed een verzoek bij de rechtbank indienen om een voorlopige voorziening te treffen.

Beroep 

Als een belanghebbende het oneens is met de beslissing op bezwaar kan er binnen zes weken, met ingang van de dag na verzending van de beslissing op bezwaar, beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Het instellen van beroep schorst de werking van de beslissing op bezwaar niet. Ook in dit geval is het mogelijk om bij spoed, naast het instellen van beroep, de voorzieningenrechter van de rechtbank te verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen.

Hoger beroep

Als een belanghebbende het oneens is met de uitspraak in beroep, kan er binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In het geval van spoed, kan een verzoek worden ingediend om een voorlopige voorziening te treffen. 
 

© Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid