Product toegevoegd aan winkelmand
 

Drugscriminaliteit


Stap 2: Waarschuwingsbrief of voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke maatregel versturen

Na ontvangst van de bestuurlijke rapportage beoordeelt de burgemeester of er een bestuurlijke maatregel moet worden opgelegd en, zo ja, welke bestuurlijke maatregel.

Voor het bepalen van een geschikte en passende bestuurlijke maatregel kan het beleid van de burgemeester richtinggevend zijn of, als de burgemeester geen beleid heeft opgesteld, een vaste gedragslijn. Als er geen beleidsregel of vaste gedragslijn is, dan moet per casus gemotiveerd worden waarom de betreffende bestuurlijke maatregel wordt getroffen.

Ondanks de uitgangspunten uit de beleidsregel of de vaste gedragslijn blijft het van belang om in iedere zaak de specifieke omstandigheden af te wegen en maatwerk te leveren. Dit betekent dat in iedere casus moet worden beoordeeld of de maatregel(en) uit de beleidsregel of vaste gedragslijn geschikt en noodzakelijk is in die specifieke situatie.

Daarnaast moet worden beoordeeld of toepassing daarvan geen onevenredige gevolgen heeft voor betrokkenen. Deze belangenafweging vindt plaats na ontvangst van de bestuurlijke rapportage, maar ook (nogmaals) nadat er zienswijzen zijn ingediend tegen een voorgenomen besluit. Hiervoor wordt ook verwezen naar stap 3 van dit stappenplan.

Vervolgens informeert de burgemeester de belanghebbende schriftelijk over de geconstateerde feiten. In de praktijk zal het schriftelijk informeren van een belanghebbende vaak de vorm hebben van een voorgenomen besluit tot sluiting van een woning of lokaal (voorgenomen last onder bestuursdwang). Dit hoeft echter niet het geval te zijn. Afhankelijk van de situatie kan de burgemeester ook aangeven voornemens te zijn om een last onder dwangsom op te leggen of af te zien van het opleggen van een bestuurlijke maatregel door een waarschuwingsbrief te sturen. 

In het geval van een waarschuwingsbrief is het van belang om hierin aan te geven hoe lang deze waarschuwing geldt en wat de consequenties zijn als binnen die termijn opnieuw sprake is van een overtreding van de Opiumwet in het pand. Vaak worden in beleidsregels recidivetermijnen opgenomen en wordt hierin ook aangegeven wat de burgemeester doet als er sprake is van recidive binnen de gestelde termijn. Die recidivetermijn en de consequentie van recidive binnen die termijn kunnen worden benoemd in de waarschuwingsbrief. Dit geeft bij betrokkenen duidelijkheid welke maatregel zij kunnen verwachten als zij nogmaals overtredingen van de Opiumwet laten plaatsvinden in het betreffende pand. Een waarschuwingsbrief is geen besluit.

Als gekozen wordt voor het verzenden van een voornemen tot opleggen van een last onder bestuursdwang (sluiting) of een last onder dwangsom, is het gebruikelijk (behoudend spoedeisende situaties) dat betrokkene(n) daarbij een termijn krijgen voor een zienswijze.

Als de burgemeester van plan is om een woning of lokaal te sluiten is het daarom belangrijk om de belanghebbende(n) actief te bevragen naar de gevolgen van de sluiting of de last onder dwangsom. Met name in het geval van een woningsluiting zijn de gevolgen voor bewoners van de woning vergaand, waardoor een zorgvuldige afweging tussen enerzijds de geschiktheid en noodzaak tot het opleggen van een maatregel en anderzijds de gevolgen daarvan voor belanghebbende(n) nodig is. Ook eigenaren of verhuurders, geen bewoners zijnde, kunnen belang hebben bij het geopend houden van het pand. Bijvoorbeeld om het pand te kunnen gebruiken voor bedrijfsdoeleinden of om het pand te kunnen blijven verhuren. Ook zij moeten daarom worden aangeschreven.

© Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid