Drugscriminaliteit
- Drugscriminaliteit
- Kenniskring
- Drugsfenomenen
- Drugssoorten
- Bevoegdheden
- Artikel 13b Opiumwet
- Beoordelingskader artikel 13b Opiumwet
- Stappenplan artikel 13b Opiumwet
- Juridische uitspraken artikel 13b Opiumwet
- Bestuursrechtelijke maatregelen
- Communicatiemiddelen
- Samenwerken
- Onderzoeksrapporten
- Documenten
- Nieuws
Kwetsbaren
Kwetsbare kinderen moeten niet in aanraking worden gebracht met hennepteelt
ABRvS 3 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2256
In een bouwkeet worden 670 hennepplanten, 108 moederhennepplanten en 840 hennepstekken aangetroffen. Ook zijn in de bouwkeet verschillende voorwerpen gevonden die bestemd waren voor een hennepkwekerij. Op hetzelfde perceel staat een stolpboerderij. In het achterste gedeelte van de stolpboerderij werden zes kweektenten aangetroffen en verschillende materialen en voorwerpen die gebruikt worden bij hennepteelt. In het voorste gedeelte van de stolpboerderij was appellant een zorgboerderij begonnen voor onder andere kinderen met zorgbehoeften. De burgemeester sluit de bouwkeet en stolpboerderij voor de duur van zes maanden. Appellant voert aan dat sluiting van de stolpboerderij onevenredig is, omdat hij de zorgboerderij dan niet meer kan exploiteren. De Afdeling oordeelt echter dat juist kwetsbare kinderen niet in aanraking moeten worden gebracht met hennepteelt. Er waren volgens de Afdeling voldoende aanwijzingen die de appellant had moeten aanzetten om nader onderzoek te doen naar de bouwkeet. Dit geldt vooral omdat sprake was van brandgevaar en op het perceel meerdere kwetsbare kinderen verbleven.
De medische problematiek is niet zodanig dat bewoners niet tijdelijk kunnen verhuizen
ABRvS 23 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:553
Na aantreffen van een 7,5 kg hasj en verscheidene verboden wapens besluit de burgemeester om de woning te sluiten voor twintig weken. Ten tijde van de politie-inval waren de bewoners op vakantie. De aangetroffen drugs blijkt van de schoonzoon en zowel de bewoners als de schoonzoon geven aan dat de bewoners geen weet hadden van de drugs die werden opgeslagen in de woning. Daarnaast voeren de bewoners aan dat zij kampen met ernstige gezondheidsproblematiek en dat het voor hun niet mogelijk is om tijdelijke passende woonruimte te vinden, ook vanwege de situatie rondom het coronavirus. De Afdeling oordeelt echter dat het niet aannemelijk is dat de bewoners niet op de hoogte waren van de activiteiten van hun schoonzoon. De ruime hoeveelheid drugs werd op een plek in het plafond bewaard waar de schoonzoon niet gemakkelijk en onopgemerkt bij kon, de schoonzoon beschikt niet over een huissleutel en in 2019 is al eerder een melding geweest over het vermeende gebruik van de woning als opslagplek. De Afdeling oordeelt daarnaast dat de bewoners niet aannemelijk hebben gemaakt dat sprake is van een zodanige medische problematiek, dat zij niet tijdelijk in een andere woning kunnen verblijven. De burgemeester heeft daarnaast toegelicht dat in de gemeente en nabije omgeving sprake is van voldoende woningaanbod. De Afdeling verklaart het hoger beroep daarom ongegrond.
Belang van verstandelijk gehandicapte man weegt zwaarder dan het algemeen belang
ABRvS 30 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2185 (voorlopige voorziening)
In een woning ontdekt de politie 53 XTC-pillen, iets meer dan acht gram MDMA, sealbags en een weegschaal. De burgemeester besluit de woning te sluiten voor de duur van 3 maanden. De bewoner verzoekt om schorsing van de sluiting tot de Afdeling uitspraak doet in de hoofdzaak. De bewoner heeft hij een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg en heeft regelmatig contact met een psycholoog en een arts voor verstandelijk gehandicapten. De bewoner geeft aan dat sluiting van zijn woning ontwrichtend zou werken. Ook zijn psycholoog geeft aan dat het noodzakelijk is dat de bewoner zijn eigen plek behoudt om verdere decompensatie te voorkomen. De burgemeester gaat hier tegenin en zegt dat directe sluiting noodzakelijk is vanwege de vele overlastmeldingen van omwonenden. Daarnaast is de bewoner al eerder in aanraking is geweest met justitie vanwege drugsvondst. De voorzieningenrechter vindt echter dat de overlastmeldingen niet drugsgerelateerd zijn, dan wel niet ernstig. De rechter oordeelt dat het bet belang van de bewoner om in de woning te blijven wonen tot de Afdeling in hoger beroep heeft beslist over de sluiting, zwaar weegt. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het algemeen belang bij onmiddellijke sluiting van de woning in dit geval minder zwaarwegend is dan het belang van de bewoner.
Waarschuwing is passender gelet op de omstandigheden
ABRvS 6 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2243
Voorafgaand aan het hoger beroep: op de slaapkamer van een meerderjarige zoon is 237,7 gram cocaïne, een contant bedrag van 7.000 euro, een grammenweegschaal en een rol plastic zakjes aangetroffen. De burgemeester besluit de woning voor 6 maanden te sluiten. Bij één van de bewoners is een nier verwijderd vanwege kanker. Als gevolg hiervan moet hij regelmatig naar het ziekenhuis vanwege pijn en vermoeidheid. De huisarts heeft verklaard dat de bewoner ernstig ziek is en “onmogelijk op straat gezet mag worden”. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester nader onderzoek had moeten doen naar de situatie van de bewoner en draagt de burgemeester op om een nieuw besluit te nemen. De burgemeester besluit uiteindelijk af te zien van sluiting vanwege het tijdsverloop, maar gaat alsnog in hoger beroep, omdat hij meer duidelijkheid wil over de vraag of hij de woning had mogen sluiten.
In de hoger beroepszaak oordeelt de Afdeling dat de bewoners geen bijzondere binding met de woning hebben vanwege medische redenen. De bewoners hebben verklaard dat sluiting van de woning onevenredig is, maar niet dat vervangende woonruimte aan bepaalde vereisten moet voldoen. Anders dan de rechtbank oordeelt de Afdeling dat de burgemeester geen nader onderzoek had hoeven doen naar de ziekte van de bewoner.
De Afdeling kijkt vervolgens naar de vraag of de burgmeester in redelijkheid de woning had mogen sluiten en oordeelt dat de woningsluiting onevenredig is. De Afdeling noemt de volgende redenen voor deze uitspraak:
- De bewoners kunnen geen verwijt worden gemaakt van de overtreding;
- Het is zeer moeilijk om vervangende woonruimte te vinden;
- De bewoners hebben 2 minderjarige en schoolgaande kinderen;
- Één van de bewoners is ziek.
Daarnaast heeft de verhuurder aangegeven de huurovereenkomst te ontbinden en de bewoners op de zwarte lijst te plaatsen. Ook een kortere sluitingsduur zal leiden tot ontbinding en plaatsing op de zwarte lijst. Een waarschuwing is volgens de Afdeling daarom passender.
Wonen in ander huis is niet onaanvaardbaar
ABRvS 11 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1193
De burgemeester heeft de gezondheidsverklaring van de moeder en zoon voldoende betrokken in zijn besluitvorming. Uit de verklaring van de huisarts is niet gebleken dat wonen in een ander huis onaanvaardbaar is.
Niet gebleken dat sluiting de gezondheid van belanghebbende schaadt
Afdeling van 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:148
Gelet op de ernst van de situatie heeft de burgemeester een zwaarder gewicht mogen toekennen aan het belang van sluiting dan aan het belang van de belanghebbende om vanwege zijn medische toestand in de woning te mogen blijven wonen. De belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn gezondheidssituatie zodanig ernstig is dat sluiting zijn medische behandeling zou doorkruisen of zijn gezondheid zou schaden.
Medische problemen van de bewoner maakt sluiting niet onevenredig
ABRvS 26 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1993
De burgemeester sluit een woonwagen, omdat in het bijgebouw cocaïne is verkocht (middels een pseudokoop) en een handelshoeveelheid cocaïne is aangetroffen. De bewoners van de woonwagen voeren aan dat de sluiting onevenredig is, omdat een bewoner leidt aan een terminale longziekte en afhankelijk is van zuurstof. Hier is de woonwagen op aangepast. Dit betoog slaagt niet, omdat de zieke bewoner de naastgelegen woonwagen kan gebruiken gedurende de sluiting.
Bewoners hebben geen bewijs geleverd van hartproblemen
ABRvS 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2438
De burgemeester sluit een woonwagen en een schuur, omdat in de schuur hennep is aangetroffen. De bewoners van de woonwagen menen dat de sluiting onevenredig is, omdat 2 bewoners hartpatiënt zijn. Dit betoog slaagt niet, omdat de bewoners geen bewijs hebben geleverd voor de aangevoerde hartproblemen.
Sluiting onevenredig vanwege gebondenheid aan de woning
ABRvS 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912
De dochter van betrokkene heeft ernstige allergieproblematiek. Vanwege deze problematiek is het huis de afgelopen jaren geleidelijk aangepast, zodat de woning bewoonbaar werd voor de dochter. Uit verklaringen van de huisarts blijkt dat geleidelijke aanpassingen in een andere woning geen optie zijn. Betrokkene heeft aangetoond dat zij over onvoldoende middelen beschikt om de aanpassingen in 1 keer te bekostigen. Daarnaast ontbreekt de verwijtbaarheid bij betrokkene. Deze omstandigheden zorgen ervoor dat de burgemeester had moeten afzien van sluiting.
Burgemeester heeft zich voldoende ingespannen om de ingrijpende gevolgen van de sluiting te beperken
ABRvS 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2709
Er is een woning voor 3 maanden gesloten vanwege de drugshandel van de inwonende zoon (44 jaar). Gedurende de sluitingsperiode verbleven de belanghebbenden en hun zoon in een vakantiewoning. De zoon heeft ernstige psychiatrische problemen die zijn verergerd door de sluiting van de woning. De belanghebbenden geven aan een hoge prijs te hebben betaald, zowel in emotionele, financiële als medische zin.
De Afdeling oordeelt echter dat de burgemeester zich voldoende heeft ingespannen om de ingrijpende gevolgen van de sluiting te beperken. De burgemeester had onderdak gevonden voor de ouders en andere plek voor de zoon waar hij intensief begeleid zou worden. Daarnaast heeft de burgemeester contact gehad met de verhuurder, wat ervoor heeft gezorgd dat de verhuurder besloot de huurovereenkomst niet te ontbinden, onder de voorwaarde dat de zoon er niet meer zou wonen. Dat beide oplossingen voor de belanghebbenden niet aanvaardbaar waren, maakt het oordeel van de Afdeling niet anders.
Maximale sluitingstermijn is onevenredig vanwege ingrijpende gevolgen van de sluiting
ABRvS 2 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2879
Er zijn meerdere aanwijzingen die erop wijzen dat de inwonende zoon betrokken is bij georganiseerde drugshandel in of vanuit de woning. De burgemeester besluit daarom de woning voor 12 maanden te sluiten. Het gemeentelijke beleid schrijft voor dat sluiting van 12 maanden mogelijk is als er sprake is van een combinatie van indicatoren die opgenomen zijn in het beleid. In dit geval is er slechts sprake van 1 indicator (verwijtbaarheid).
Daarnaast moet er volgens het beleid maatwerk worden geleverd. De Afdeling oordeelt dat de burgemeester in dit geval niet had mogen kiezen voor de maximale sluitingstermijn van 12 maanden. Hierbij spelen de gevolgen van de sluiting voor de gezondheid van de ouders van de zoon een belangrijke rol. Uit meerdere verklaringen van de huisarts blijkt dat de ouders zowel mentaal als fysiek in slechte staat zijn en dat zij een zwervend bestaan leiden sinds zij gedwongen het huis uit moesten.
De Afdeling acht een sluitingstermijn van 6 maanden in dit geval passender dan de gekozen termijn van 12 maanden.