De Wet Bodembescherming verplicht een ieder die op of in de bodem handelingen verricht en die weet of had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, alle maatregelen te nemen om verontreiniging of aantasting te voorkomen, de directe gevolgen daarvan te beperken en deze zoveel mogelijk ongedaan te maken. Als de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een ongewoon voorval, worden direct maatregelen genomen.
Bestuurlijke maatregelen:
- Bij voorkeur (spoedeisende) bestuursdwang gericht op onderzoeken mate van bodemverontreiniging en saneren
- Verplichten tot treffen van maatregelen om bodemverontreiniging verder te voorkomen/ beperken/ beëindigen (bijvoorbeeld saneren)
Wanneer:
- Bij bodemverontreiniging, bijvoorbeeld bij het lozen van drugsafval dat afkomstig is van een drugslaboratorium