Woonoverlast en buurtbemiddeling
Woonoverlast verstoort het woongenot en het leefklimaat in een buurt. Voor de mensen die er direct mee te maken hebben is woonoverlast zeer ingrijpend. In ernstige gevallen kan het zelfs tot geestelijke of fysieke klachten leiden.
Mensen die zich niets van hun omgeving aantrekken veroorzaken veelal deze overlast. Maar er kan ook iets anders aan de hand zijn, bijvoorbeeld dat mensen door hun psychische achtergrond of verslaving geen zogenoemde 'woonvaardigheden' hebben. Bij maar liefst dertig tot vijftig procent van de zaken waar sprake is van woonoverlast spelen psychische problemen een rol.
Veel bewoners vinden het lastig om ernstig overlastgevende buren hierop aan te spreken. Dat kan te maken hebben met angst voor reacties en represailles. Maar ook communicatieproblemen spelen een rol als de buurman door een psychische stoornis niet in staat is een normaal gesprek te voeren. Andersom kan trouwens ook voorkomen: een psychisch kwetsbare die last heeft van zijn buren, maar niet weet hoe hij het gesprek moet aangaan.
Buurtbemiddeling signaleert een toename van deze 'moeilijke gevallen'. Buurtbemiddeling kan de rol van hulpverleners niet overnemen. Maar door goed door te verwijzen naar de juiste instanties, of onder bepaalde voorwaarden een bemiddelingsgesprek aan te gaan, biedt buurtbemiddeling ook in complexe casussen meerwaarde. Buurtbemiddeling kan helpen om communicatie tussen buurtbewoners weer op gang te krijgen en bepaalde woonafspraken te maken.
Buurtbemiddeling is de eerste schakel in de aanpak van woonoverlast. Bij woonoverlast geldt: voorkomen van problemen is altijd beter dan genezen. Het is daarom van belang om veel aandacht te besteden aan vroege signalering van (overlast)problemen. Die vroege signalering gebeurt in veel gevallen door buurtbemiddeling. Die komt vaak makkelijker achter de voordeur dan hulpverleners of instanties. De signalerende rol kan leiden tot een gepast hulpaanbod. De coördinator kan hier verdere stappen in nemen, zoals het informeren van de hulpverlening over de ervaren overlast. Daarom is het van belang dat de lokale buurtbemiddelingsorganisatie gaat samenwerken in het lokale woonoverlastteam en het zorgnetwerk.
Meer informatie over de aanpak van woonoverlast vind je in het dossier www.hetccv-woonoverlast.nl.
Woonoverlast en psychisch kwetsbare mensen
Bij 30-50 procent van de woonoverlastgevallen spelen psychische problemen een rol. Overlastgevers of overlastgevende gezinnen zijn door een psychische stoornis of verstandelijke beperking niet goed in staat zijn een bemiddelingsgesprek te voeren of op brieven of andere communicatie te reageren. Sommige mensen zijn zelfs helemaal niet aanspreekbaar. De overlast die zij veroorzaken moet echter wel gestopt worden. Gemeenten en zorg- en hulpverleningsinstellingen, woningcorporaties en politie horen hier bij meldingen van overlast altijd alert op te zijn. Toch kan het voorkomen dat een buurtbemiddelaar in contact komt met een psychisch kwetsbare partij.
Psychische kwetsbaarheid kent een aantal vormen:
- Psychische of psychiatrische aandoening
- Verslaving (zoals alcohol, drugs)
- Verstandelijke beperking (IQ tussen de 50-85 in combinatie met een verminderd sociaal aanpassingsvermogen)
- Psychogeriatrische aandoening (zoals dementie)
Psychosociale problemen
Er is een verschil tussen mensen met psychosociale problemen en mensen die psychisch kwetsbaar zijn. Bij psychosociale problemen gaat het om problemen die worden veroorzaakt door bijvoorbeeld een echtscheiding, werkloosheid, sociaal isolement of schulden. Vaak is er een combinatie te zien met bijvoorbeeld verslavingsproblematiek.
Wel of geen buurtbemiddeling?
Buurtbemiddelaars komen in hun werk steeds vaker in contact met psychisch kwetsbaren, vaak zonder het vooraf te weten. Voor coördinatoren en vrijwilligers is dit vaak een dilemma. Een bemiddeling is alleen zinvol als beide partijen aanspreekbaar zijn, afspraken met elkaar kunnen maken en zich aan die afspraken houden. Als dat niet het geval is worden de bewoners die de melding deden doorverwezen naar de partij die het best bij de problematiek past.
Geen hulpverlening, wel mogelijkheden
Buurtbemiddeling is geen hulpverlening is! In principe zijn psychisch kwetsbare mensen geen geschikte doelgroep, maar gezien de problematiek kan en wil buurtbemiddeling niet altijd aan de kant blijven staan. Bovendien kan buurtbemiddeling wel degelijk toegevoegde waarde hebben.
Een gesprek met bewoners kan inzicht geven, zowel voor de psychisch kwetsbare die begrijpt dat zijn gedrag ergernis oproept, als voor andere partij die na het gesprek begrijpt waarom zijn buurman op een bepaalde manier reageert. Andersom kan natuurlijk ook: dat de buren inzien dat de psychisch kwetsbare bijvoorbeeld hoogsensitief is en zelfs van normale leefgeluiden erge overlast ervaart. Begrip voor elkaars gedrag en leefwijze kan bijdragen aan een verbeterde verstandhouding.
In principe wordt de psychisch kwetsbare in de bemiddeling bijgestaan door zijn begeleider of een vertrouwenspersoon.
Is er geen gezamenlijk gesprek mogelijk, dan moeten de bewoners die de overlast ervaren wel serieus worden genomen. Dat kan in een eerste gesprek met buurtbemiddeling, waar zij hun hart kunnen luchten. Maar dat kan ook in de vorm van een coachingsgesprek waarin zij handvatten krijgen hoe met de overlastsituatie om te gaan.
Druk op buurtbemiddeling
Buurtbemiddeling wordt gezien als eerste stap in de aanpak van woonoverlast. Daarom gebeurt het steeds vaker dat instanties die zich met woonoverlast bezighouden, een hulpvraag doen bij buurtbemiddeling. De instanties kunnen echter niet gaan eisen dat deze zaken worden behandeld.
De coördinator maakt de afweging of op een hulpvraag wordt ingegaan. Hij is zich ervan bewust dat deze gesprekken veel tijd en aandacht vragen. Meestal leiden ze niet tot een echte oplossing. Ook gaat er tijd zitten in de warme doorverwijzing, de overdracht aan de geschikte hulpverlening. Het kost dus meer uren om dit soort zaken aan te pakken en dat kan ten koste gaan van de 'gewone' aanmeldingen. En dat drukt op de streefgetallen en het oplossingspercentage.
De stuurgroep moet hier op voorhand over geïnformeerd worden, zodat zij de verwachtingen over oplossingspercentages en aantal zaken kunnen bijstellen. De coördinator zal dan ook aan de stuurgroep moeten voorleggen dat buurtbemiddeling - onder voorwaarden - complexere zaken aanneemt.
Buurtbemiddeling kán een rol spelen in overlastzaken waarbij psychische problematiek een rol speelt. Het is echter geen must.
Beoordeling van de melding
Als er bij een van de buren sprake is van psychiatrische of psychische problemen maken de beperkte mogelijkheden om te communiceren en zich in de ander te verplaatsen bemiddeling erg lastig of zelfs onmogelijk. Buurtbemiddeling moet niet willens en wetens toch een zaak gaan behandelen. Als bij de coördinator bekend is dat een persoon psychisch onbekwaam is, is het beter geen buurtbemiddeling in te zetten.
Psychische problemen hoeven echter niet automatisch een contra-indicatie voor buurtbemiddeling te betekenen. Het is van belang dat:
- mensen aanspreekbaar zijn;
- mensen afspraken kunnen maken en begrijpen;
- mensen afspraken kunnen nakomen;
- er sprake is van een gelijkwaardige verhouding tussen de partijen;
- de situatie veilig is voor de bemiddelaars.
Op basis van de inschatting dat bemiddeling redelijkerwijs mogelijk is kunnen de eerste aparte gesprekken starten. Het is belangrijk dat er een familielid of woonbegeleider van de psychische kwetsbare bewoners bij de gesprekken aanwezig is.
Beperken van risico’s
- Bedenk: Is de persoon erg kwetsbaar? Bemiddel dan bij voorkeur niet. Als het fout gaat met de bemiddeling, wordt hij nog kwetsbaarder.
- De gegevensuitwisseling moet zorgvuldig gebeuren. Zo mogen er geen ziektebeelden worden gedeeld. Buurtbemiddeling mag (en kan) zelf geen diagnose stellen of- indien het ziektebeeld toch bekend is - (door)vertellen. Je kunt wel de symptomen benoemen.
- De veiligheid van de bemiddelaars is van het grootste belang. Informeer bij twijfel bij de betreffende instanties.
Vragen stellen en signaleren
Een probleem is dat in de intake niet altijd blijkt wat er speelt. Zeker als de melding wordt gedaan door een psychisch kwetsbare en dus niet is doorverwezen door corporatie of politie. Vaak komen de bemiddelaars er pas tijdens hun eerste gesprek achter.
Bij een melding van woonoverlast is het daarom belangrijk om goed uit te vragen of de overlastgever aanspreekbaar is. Stel daarbij de volgende vragen:
- Is de overlastveroorzaker aanspreekbaar?
- Denkt u dat de overlastveroorzaker drugs of alcohol gebruikt?
- Heeft de overlastveroorzaker last van stemmingswisselingen?
- Is er ander vreemd gedrag dat u opvalt aan de overlastgever?
- Weet u of er in de afgelopen tijd ingrijpende veranderingen hebben plaatsgevonden in het leven van de overlastveroorzaker? Te denken valt aan verlies van baan, sterven van een familielid of goede vriend(in) of het verbreken van een relatie?
Bij de GGD en meldpunten Zorg en Overlast wordt vaak gewerkt met een signalenkaart. Met deze kaart kunnen hulp- en dienstverleners inschatten met welke problemen mensen kampen die sociaal kwetsbaar of lastig aanspreekbaar zijn. De kaart kan een hulpmiddel zijn voor buurtbemiddelaars.
Trainingen voor buurtbemiddelaars
De vrijwilligers van buurtbemiddeling zijn geen professionele hulpverleners. Niet alle bemiddelaars willen dergelijke zaken oppakken. Buurtbemiddeling geschiedt op vrijwillige basis, ook de inzet van de bemiddelaars. Degenen die wel willen, hebben meestal behoefte aan extra kennis en training.
Trainingen buurtbemiddeling
Er worden in Nederland diverse trainingen en informatie gegeven om meer te leren over het herkennen, aanspreken en omgaan met ‘moeilijke mensen’ en mensen met een licht verstandelijke beperking. Ook organisaties als MEE en GGZ zijn hier actief in. In het <link file:19187>overzicht Verdiepingstrainingen staat een aanbod met specifieke trainingen.