ToeZine - Hoe bestrijd je bestuurlijk verval?
Bestuurders kunnen minder gaan functioneren als ze langer op hun plek zitten. Zeker als ze niet genoeg tegenspel krijgen. Dat concluderen onderzoekers Meike Bokhorst en Sjors Overman in het nieuwe onderzoeksrapport 'Bestuurlijk verval in de semipublieke sector'. Ze geven in het rapport liefst 40 voorbeelden van bestuurlijke incidenten in de semipublieke sector.
Bestuurlijk verval
Van bestuurlijk verval is volgens Bokhorst sprake als bestuurders – door onwil of onvermogen – niet langer voldoen aan de normen, eisen of verwachtingen van hun organisatie of omgeving. Bestuurlijk verval kent zowel een functionele als een morele variant, vertelt ze. “Bij functioneel verval voeren bestuurders hun functie steeds slechter uit. Dan maken ze bijvoorbeeld slechte strategische keuzes of nemen ze onverantwoorde risico's. Denk aan een dure verbouwing, zoals we bij ROC Leiden zagen."
Bij moreel verval overschrijden bestuurders ethische grenzen. Het gaat dan bijvoorbeeld om fraude. "Of om het intimideren van kritische medewerkers, zoals bij woningcorporatie Vestia", zegt Bokhorst. Daarnaast maken de auteurs ook nog onderscheid tussen absoluut en relatief verval.
Interne tegenkracht
Bij vrijwel alle misstanden in het onderzoek waren bestuurders betrokken die al langer dan 7 jaar aan het roer stonden. “Een lange zittingsduur is niet per se een probleem”, zegt Bokhorst. "Maar het is wel belangrijk dat zij een tegenkracht organiseren die minstens zo hard groeit als hun eigen invloed en ervaring, minstens zo machtig is als zijzelf en hen voldoende aanspoort tot zelfreflectie. Hoe minder tegenspel bestuurders hebben, hoe groter de kans dat ze ongepast, onverschillig, ongedurig en zelfs risicovol gedrag vertonen.”
Dat tegenspel kan van allerlei partijen komen. Bijvoorbeeld van een Ondernemingsraad, een Medezeggenschapsraad en een Cliëntenraad. Maar zeker ook van toezichthouders binnen de organisatie: de raad van toezicht of raad van commissarissen.